Stuk van de maand: Bloemen van anderhalve eeuw oud

Elke maand plaatsen we een bijzonder archiefstuk uit onze collectie in de schijnwerpers. Deze keer: een boekje met notities over de zeereizen van een negentiende-eeuwse kapitein, met daarin ook gedroogde bloemen en bladeren.

In dit boekje staan voorin aantekeningen over de reizen die zeeman Ernst Willem Fabritius in de jaren 1847-1881 maakte. In de tweede helft van het boekje zijn tientallen gedroogde bloemen en bladeren van bomen en struiken geplakt, met daarbij genoteerd waar en wanneer ze geplukt zijn – over het algemeen tijdens vakanties en uitstapjes in de jaren 1879-1881. Bloemen van bijna anderhalve eeuw oud dus. Het boekje is daarmee ook een soort herbarium. En na al die tijd ogen de pagina’s met de tere flora soms als ware kunstwerkjes.

‘Juli 1880 Bij de gletschers geplukt bij Grindelwald aan den voet van den Eiger.’

Stoomschip naar Japan

Zeeman Ernst Willem Fabritius werd in 1832 geboren in Alkmaar, een kleinzoon van de bekende predikant met dezelfde naam. Hij was vijftien jaar toen hij eind 1847 voor het eerst aanmonsterde op een schip met bestemming Batavia en Bali. Tot en met 1881 maakte hij in totaal 34 zeereizen, vooral naar Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. In 1858 werd hij eerste stuurman. Dat jaar voer hij op het moderne stoomschip Jedo, dat in Dordrecht gebouwd was in opdracht van de Japanse keizer, naar Japan om het schip af te leveren in Nagasaki. Vanaf 1861 was Fabritius kapitein.

‘Bloemen van de Rigi geplukt 17 Juli 1880 door mij zelve M.C.W.F.’

Suezkanaal

In de eerste jaren voer hij nog vanuit Rotterdam of Hellevoetsluis, maar in 1872 vestigde hij zich met zijn gezin – een zoon en een dochter waren op zee geboren – in Den Helder en vertrok hij vanuit het Nieuwediep op zijn zeereizen. Datzelfde jaar voer hij voor het eerst door het Suezkanaal, dat drie jaar daarvoor was geopend. De reis naar Batavia, waar Fabritius eerder zo’n drie maanden over deed, duurde daardoor nog maar 34 dagen. In 1878 verhuisde Fabritius naar Haarlem. Voortaan voer hij vanuit IJmuiden of Amsterdam, dat via het nieuwe Noordzeekanaal met IJmuiden was verbonden. In februari 1881 kwam hij terug van zijn laatste reis. Ernst Willem Fabritius overleed in 1886 in Vlissingen, waar hij toen commissaris van het loodswezen was.

Het begin van de aantekeningen van de zeereizen van Ernst Willem Fabritius.
‘Bloemen en groen den 31ste Juli 1880 te Giessbach bij het hoogste punt van de val geplukt, toen ik verdwaald was.’

Droogbloemen

Was het kapitein Fabritius zelf of iemand anders die de informatie over zijn reizen in het boekje noteerde? Dat weten we niet helemaal zeker. Het lijkt erop dat dezelfde persoon achter in het boekje de bloemen en blaadjes heeft gedroogd en daarbij wat aantekeningen heeft gemaakt. Ze werden onder meer geplukt tijdens een reis naar Duitsland en Zwitserland in de zomer van 1880, zo is te lezen: bij een gletsjer op de Eiger bijvoorbeeld en bij de waterval van Giessbach – ‘toen ik verdwaald was’. Maar er zijn ook bladeren van de Pietersberg bij Maastricht en viooltjes uit de tuin van een mevrouw Hardes in Renkum. Bij bloemen van de berg Rigi staat ‘geplukt 17 Juli 1880 door mij zelve’, en dan de initialen M.C.W.F. Dat was misschien wel Maria Cornelia Wilhelmina Fabritius, de ongehuwde zus van kapitein Ernst Willem, die in Alkmaar woonde. Wie weet is het bijzondere boekje via haar nalatenschap uiteindelijk in het Regionaal Archief terechtgekomen.

Bekijk het hele boekje met de negentiende-eeuwse gedroogde bloemen en bladeren in inventarisnummer 562 in de Collectie aanwinsten.

‘Rencum tuin van Mevrouw Hardes’.
Geplukt in Heidelberg Duitsland, 1880

test