Een boekenschat: de Alkmaarse Librije

De oudste bibliotheek van Alkmaar bevindt zich in het Regionaal Archief. Het gaat om de ´Librije´ van Alkmaar, een stedelijke voorziening die dateert uit de zestiende eeuw. De bibliotheek bevond zich oorspronkelijk in een ruimte boven het zuiderportaal van de Grote Kerk. De boeken konden ook alleen daar worden geraadpleegd. Ze waren vastgemaakt met kettingen, om diefstal te voorkomen. Het was een bibliotheek voor de Alkmaarse elite: de boeken waren hoofdzakelijk geschreven in het Latijn. In de negentiende eeuw werd de ruim 300 banden tellende bibliotheek overgebracht naar het stadhuis en nu bevindt de oude Librije zich in het Regionaal Archief, waar iedereen ze in kan zien. Vandaag de dag heeft de collectie hoofdzakelijk een historische en culturele waarde. De Librije is een belangrijk stedelijk monument: het laat zien dat Alkmaar kennis en onderwijs altijd belangrijk heeft gevonden. 

Zuidportaal oude locatie Librije

September 2019 verschijnt er een boek uit over de geschiedenis van de stadsbibliotheek, geschreven door Paul Dijstelberge en Kuniko Forrer. Medewerkers van het Regionaal Archief vertellen in de aanloop naar de publicatie van dit nieuwe standaardwerk iets over enkele bijzondere boeken in de Stadslibrije.

Het oudste boek: Historia Biblica

Het oudste boek in de Librije is een historiebijbel, een middeleeuws handschrift, geschreven in het Latijn. Wie het heeft geschreven weten we niet. Ook wanneer is niet bekend, we nemen aan tussen 1400 en 1450. Waarschijnlijk is het afkomstig uit een Alkmaars klooster. In het boek worden Bijbelse verhalen uit het Oude Testament naverteld en uitgelegd. De opschriften en paragraaftekens in de tekst zijn in rood geschreven, enkele hoofdletters zijn met blauwe inkt ingetekend. Heel bijzonder zijn de illustraties. Sommige eenvoudig, andere uitgewerkt in verschillende kleuren.

Zes van de negen illustraties staan in het Bijbelboek Exodus. De mooiste is wel de afbeelding van de hogepriester Aäron. Zijn kleding is getekend volgens de nauwkeurige instructies in Exodus 28: een bovenkleed van blauwpurper met onder aan de zoom granaatappels en gouden belletjes, en een borsttas in de kleuren goud, blauw en rood met daarop twaalf edelstenen. De tulband heeft volgens Exodus een gouden plaat met ‘Aan de Heer gewijd’ erin gegraveerd. In plaats hiervan staat het Griekse woord ‘tetragrammaton’ op de tulband, wat ‘vier letters’ betekent. Hiermee worden de letters JHWH bedoeld. Het is de afkorting van Jaweh, het Hebreeuwse woord voor God. Zijn naam mocht, volgens sommige opvattingen, uit eerbied niet worden afgebeeld. De tekst en de illustraties zijn gebaseerd op eerdere, in die tijd bekende werken van middeleeuwse theologen zoals Petrus Comestor (circa 1100-1179) en Nicolaas van Lyra (circa 1270-1349).

Eerste pagina Historica Biblcia Hogepriester Historica Biblica Ark van Noach


De Ark van Noach, afgebeeld in het boek Genesis is ook bijzonder. Op het eerste gezicht ziet hij er wat vreemd uit. Maar de ark werd in de middeleeuwen vaker op deze manier afgebeeld, waarbij de vorm en de indeling van de ruimtes konden verschillen. Op sommige latere afbeeldingen is de ark op een schip geplaatst.Ook deze tekening in het handschrift volgt de voorschriften in de Bijbel, in dit geval Genesis 6: de ark heeft drie verdiepingen met een ingang aan de zijkant. Hij is verdeeld in aparte ruimtes. De Latijnse opschriften geven de bestemmingen aan: er is een ruimte voor wilde dieren, voor mensen en vogels, tamme dieren, mest en voorraden. Onderaan bevindt zich het ruim.

Naast deze twee tekeningen bevat het handschrift nog vijf illustraties in Exodus (de Ark des Verbonds, een toontafel, een kandelaar, de tabernakel en een priester in wit linnen), één in Ezechiël (het visioen) en één in Daniël (een overzicht van koningen van Syrië en Egypte). U kunt ze bekijken in de catalogus op de website.

pagina kroniek handschrift Inzet bij pagina kroniek handschrift patroonheiligen GK druk 1518

Kroniek met unieke gegevens over Alkmaar

Naast het handschrift met de historiebijbel bevat de oude Librije nog twee andere handgeschreven boeken. Deze zijn door dezelfde persoon geschreven tussen ca. 1450 en 1528 in een zeer regelmatig middeleeuws gotisch handschrift. Ze omvatten een kroniek met de geschiedenis van Holland en verhalen over bijzondere personen en gebeurtenissen. In een van de handschriften is het oudst bewaarde Alkmaarse drukwerk meegebonden uit 1518, waaronder een zogenaamd schoolzang over de patroonheiligen van de Grote Kerk, Laurentius en Matthias – geschreven door de humanist Johannes Murmellius.

De Hollandse kroniek is een afschrift van een toen al bestaande kroniek van Jan Gerbrandsz. van Leiden. Wat de tekst bijzonder maakt zijn allerlei ingevoegde passages die te maken hebben met de Alkmaarse geschiedenis. Voor veel feiten en gebeurtenissen uit de vroege Alkmaarse geschiedenis is deze kroniek de oudste bron. Zoals de instorting van de toren van de Grote Kerk in 1468, waardoor twee kloosterzusters van het Oude Hof werden verpletterd. Ook is het deze kroniek die ons vertelt dat in 1470 werd begonnen met de bouw van de huidige Grote Kerk. Over de mogelijke auteur van de beide handschriften is veel gespeculeerd. Het meest waarschijnlijk is dat hij uit Alkmaar of directe omgeving afkomstig was.

De Hieronymusbijbel  Eerste pagina wiegendruk Bijbeltekst en -commentaar

Een wiegendruk: de Hieronymus-Bijbel

In de Librije van Alkmaar bevindt zich een aantal wiegendrukken, of incunabelen. Dat zijn boeken die gedrukt werden tot en met 1500, in de periode dat de Europese boekdrukkunst nog nieuw was. Sinds Gutenberg in 1455 zijn Gutenbergbijbel drukte met losse, metalen drukletters, nam de boekproductie een grote vlucht. Boeken werden sneller en goedkoper geproduceerd dan ooit. Ook in de Alkmaarse Librije kwamen ‘wiegendrukken’ terecht. 

Bijvoorbeeld de vierdelige, Latijnse Hieronymus-Bijbel, die waarschijnlijk gedrukt werd door Adolf Rusch te Straatsburg (circa 1480). De inhoud van de Bijbel lijkt erg op de Gutenbergbijbel. In het midden van de pagina staat de Bijbeltekst zelf, met daaromheen Bijbelcommentaar uit de achtste en veertiende eeuw. Het boek is een typische vroege druk. Alle zwarte letters van de tekst zijn gedrukt met losse drukletters volgens Gutenbergs techniek. Rusch gebruikte daar waarschijnlijk de drukletters voor van een andere drukker: Johannes Amerbach uit Neurenberg. Het uitlenen of ‘recyclen’ van drukletters kwam vaak voor. De drukletters waren erg kostbaar: het ontwerpen en vervaardigen ervan kostte veel tijd en geld.


Er kon niet met meerdere kleuren gedrukt worden. Alle gekleurde onderdelen van het boek, zoals hoofdletters (initialen genoemd) en paragraaftekens, zijn daarom ingekleurd met rood, blauw en soms groen en zelfs bladgoud. Op de plaats waar een gekleurde initiaal ingevuld moest worden, werd door de drukker een blanco veld gelaten. Later kon de ‘verluchter’, degene die de gekleurde onderdelen en versieringen aan de tekst toevoegde, de initialen intekenen. Het drukken en versieren van het boek werd dus door twee verschillende partijen gedaan. Het inbinden van de bladen in een band werd door nog iemand anders gedaan: de binder. De klant bepaalde op welke manier het boek uitgevoerd moest worden. Zo komt het dat verschillende boeken uit dezelfde (vroege) druk er iedere keer anders uitzien: hoewel de hoofdtekst dan hetzelfde is, kunnen de versieringen en de band totaal verschillen – of zelfs ontbreken.


Al met al is deze Bijbel nog echt een middeleeuws werk: de inhoud en ook het uiterlijk van het boek zijn nog een product van de middeleeuwen. Zelfs het lettertype lijkt op een middeleeuws handschrift. In de loop van de tijd gaan gedrukte boeken langzaam maar zeker meer lijken op wat we tegenwoordig gewend zijn.

 bladspiegel Clusius aapjes Voorblad Clusius Luiaard Clusius

Wetenschap op papier

De meeste Librije-boeken, naast de handschriften en wiegendrukken, komen uit de zestiende eeuw. Veel daarvan gaan over theologische onderwerpen, maar ook recht, geschiedenis en natuurwetenschappen komen aan bod. Een prachtig voorbeeld van een oude druk met wetenschappelijke inhoud, is de door Carolus Clusius aangelegde Exoticorvm libri decem: een dierkundige en plantkundige encyclopedie, die in 1605 te Leiden werd gedrukt door Raphelengius.

Clusius (1526-1609) studeerde rechten, medicijnen en plantkunde. Hij was de eerste die tulpen kweekte in Nederland en hij legde zo de basis voor de bekende Hollandse tulpenteelt. Ook de narcis en iris deden dankzij hem hun intrede. Maar Clusius’ werk omvatte meer: hij vertaalde plantenkundige werken uit het Spaans en Portugees naar het Latijn (destijds de taal van de wetenschap), ontdekte honderden nieuwe plantensoorten en legde tijdens zijn hoogleraarschap in Leiden de botanische tuinen aldaar aan. Zoals een plantkundige betaamt, voorzag Clusius zijn werken graag van illustraties. De Librije-encyclopedie is rijkelijk voorzien van illustraties, die werden gedrukt met behulp van houtsneden. De dieren werden op basis van observatie getekend: waar mogelijk werden de dieren leven bekeken, maar dat lukte niet altijd. De luiaard bijvoorbeeld, was volgens de Latijnse tekst al dood toen de tekenaar hem onder ogen kreeg – en al in staat van ontbinding. Het dier was per boot vanuit de Amerika’s naar Europa verscheept.

Overigens bevat deze boekband naast Clusius’ encyclopedie nog een ander plantkundig werk, dat ook in 1605 te Leiden door Raphelengius werd gedrukt: de Observationes van de Franse plant- en dierkundige Petrus Bellonius (1517-1564). Hij legde vast welke flora, fauna en mensen hij tegenkwam tijdens zijn reizen in Griekenland, Klein Azië, Egypte, Judea, Arabië en Palestina. Ook dit boek is voorzien van prachtige illustraties.

test