Elke maand plaatsen we een bijzonder archiefstuk uit onze collectie in de schijnwerpers. Deze keer: het middeleeuwse stadsrecht van Alkmaar.
Op 11 juni 1254 kreeg Alkmaar stadsrechten: officieel het begin van Alkmaars bestaan als zelfstandige stad. Het stadsrecht gaf de Alkmaarders meer vrijheid en verschillende voorrechten en was daarmee erg belangrijk voor de ontwikkeling van de stad. Er zijn maar negen steden in Holland en Zeeland met oudere stadsrechten; Amsterdam kreeg zijn stadsrecht bijvoorbeeld pas een halve eeuw later. Het originele Alkmaarse stadsrecht uit 1254 is verloren gegaan, maar het Regionaal Archief bewaart wel meerdere middeleeuwse kopieën. Dit afschrift van het stadsrecht uit 1325 is zelfs het oudste document in het archief.
Meer vrijheid
Alkmaar kreeg het stadsrecht van graaf Willem II van Holland. Een delegatie voorname Alkmaarders was daarvoor in juni 1254 naar de graaf in Leiden gereisd. De Alkmaarders hadden de graaf zelf om het stadsrecht gevraagd. Alkmaar was in die tijd al uitgegroeid tot een belangrijke plaats in de regio. Door het stadsrecht kreeg Alkmaar meer autonomie. De Alkmaarders kregen bijvoorbeeld meer vrijheid om zelf hun stad te besturen en er recht te spreken zonder dat de graaf zich ermee bemoeide. Het stadsrecht bevatte allerlei regels die de openbare orde en veiligheid in de stad moesten beschermen: zo stonden er zware boetes op vechten en zouden dieven, brandstichters en verkrachters worden onthoofd. Volgens het stadsrecht hoefden Alkmaarders voortaan bovendien in heel Holland en Zeeland geen tol meer te betalen, en dat was gunstig voor de handel.
Weerbaar tegen West-Friezen
De graaf leverde dus iets van zijn zeggenschap over Alkmaar in. Maar hij kreeg er ook wat voor terug. In ruil voor alle voorrechten droeg Alkmaar belasting af aan de graaf en dienden Alkmaarders in zijn leger – bijvoorbeeld tegen de opstandige West-Friezen, met wie graaf Willem in een lange strijd was verwikkeld. Alkmaar lag op een strategische plek op de grens van West-Friesland en de graaf had daar baat bij een sterke stad met weerbare inwoners. Waarschijnlijk had hij de Alkmaarders het stadsrecht beloofd als beloning voor militaire hulp tijdens zijn expeditie tegen de West-Friezen in mei 1254.
Familie van stadsrechten
De tekst voor de oorkonde met het stadsrecht hadden de Alkmaarders zelf geschreven. Ze hadden daarbij de stadsrechten van Haarlem van negen jaar eerder als voorbeeld gekregen. Haarlem had ze weer overgenomen van Den Bosch. Alkmaar zelf gaf het stadsrecht door aan onder meer Medemblik, Texel en Wieringen. Een familie van stadsrechten dus.
‘Wij hebben het gezien’
De kopie van het stadsrecht van 1325 is een zogeheten vidimus. ‘Vidimus’ is Latijn voor ‘wij hebben (het) gezien'. In het document staat de tekst van het stadsrecht en verklaren drie belangrijke en betrouwbare mannen, onder wie abt Theodericus – oftewel Dirk – van de Abdij van Egmond, dat ze het oorspronkelijke stadsrecht uit 1254 zelf hebben gezien. Het is dus een door getuigen bevestigde kopie van het stadsrecht.
Bekijk het hele stadsrecht in het oude stadsarchief van Alkmaar.
Lees een moderne Nederlandse vertalingen van de bepalingen in het Alkmaarse stadsrecht.