Elke maand plaatsen we een bijzonder archiefstuk uit onze collectie in de schijnwerpers. Deze keer: het besluit van de bestuurders van Barsingerhorn om Dirk Duxs wegens slecht gedrag naar Oost-Indië te sturen.
De schepenen en bestuurders van Barsingerhorn verklaren in dit document van 17 april 1773 dat ze op de hoogte zijn gebracht van het ‘slegt comportement, en den onbetamelijke leevens wijse’ van inwoner Dirk Arientz Duxs. Vanwege dat slechte gedrag hebben ze besloten deze Dirk Duxs naar ‘Oostindien’ te sturen, zo schrijven ze: naar Azië dus, waar de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) specerijen als nootmuskaat en peper vandaan haalde, en bijvoorbeeld zijde, porselein en thee. Ze wezen twee mannen uit hun midden aan om ervoor te zorgen dat Dirk zo snel mogelijk als matroos zou aanmonsteren op een schip van de VOC. De twee moesten alles regelen en op kosten van Barsingerhorn de benodigde uitrusting voor Dirk aanschaffen.
Dronkenschap
Dirk Duxs woonde in Lutjewinkel toen hij in 1760 trouwde met Trijntje Rens. Ergens in de jaren daarna verhuisden zij naar Barsingerhorn: in 1768 lieten ze zich registreren bij de kerk daar, maar al eerder hadden ze er een dochtertje laten dopen. Eind 1768 kregen ze nog een dochter. Vredig was het gezinsleven niet bepaald. Al het jaar daarop ontzegde de kerkenraad van Barsingerhorn Dirk de toegang tot het heilig avondmaal – het sacrament waarmee in de kerk het lijden en sterven van Christus werd herdacht – wegens ‘dronkenschap, kwaad huis houden en andere ergerlijke bedrijven’. Niet veel later vertrok Dirk toen al eens als matroos op een VOC-schip naar Batavia, het huidige Jakarta in Indonesië, waar het hoofdkwartier van de VOC was. Hij liet daarbij vastleggen dat jaarlijks drie maanden aan loon naar zijn vrouw Trijntje zou gaan. In de zomer van 1771 keerde Dirk terug naar Barsingerhorn.
Matroos
Blijkbaar ging het daarna dus opnieuw mis met Dirk, waarop de bestuurders van Barsingerhorn hem in 1773 nogmaals naar Oost-Indië besloten te sturen. Op 13 juni van dat jaar, nog geen twee maanden na het besluit, trad Dirk weer in dienst bij de VOC. Hij monsterde als matroos aan op het schip IJsselmonde van de Kamer oftewel afdeling van de VOC in Hoorn. Dat is terug te vinden in een soldijboek van de VOC dat nu bewaard wordt in het Nationaal Archief in Den Haag. Dirk verdiende tien gulden per maand en kreeg bij aanmonstering twee maanden loon vooruitbetaald. Drie maandlonen per jaar zouden deze keer naar Barsingerhorn gaan. Dirk tekende ook een schuldbrief van 150 gulden ten bate van Barsingerhorn. Zodra hij genoeg verdiend had, zou Barsingerhorn dat bedrag terugontvangen.
Overleden
De IJsselmonde bereikte Batavia in januari 1774. Op 27 oktober van dat jaar vertrok Dirk weer richting Nederland, nu op het schip de Vrouwe Anthoinetta Koenrardina van de VOC-Kamer Delft. Hij overleed een maand later aan boord van dat schip. Het geld dat Dirk nog tegoed had van de VOC ging na zijn dood naar de bestuurders van Barsingerhorn: 246 gulden, inclusief de schuld van 150 gulden.
Bekijk het besluit om Dirk Duxs naar Oost-Indië te sturen in het archief van Barsingerhorn.