De avonturen van een Alkmaarse schelm opnieuw tot leven gebracht

Vorige week vond in het Regionaal Archief een bijzondere boekpresentatie plaats. Jan Hopman presenteerde zijn nieuwe boek, De verrijzenis van Rosalyntje, met als ondertitel Hoe het kwaad in de mens ontsnapte aan de galg.

voorkant van het boekDe verrijzenis van Rosalyntje is geschreven naar aanleiding van een 18de-eeuws boekje waarvan slechts één exemplaar bewaard is gebleven, dat nu bewaard wordt in de bibliotheek van het Regionaal Archief. Het draagt als titel De levensbysonderheeden van Wynandt Josephus Rochel (alias) het Keulsche Rosalyntje. Het is een merkwaardig werk. In tegenstelling tot wat de titel zou doen vermoeden, is het geen echte biografie. De onbekende schrijver was het namelijk niet te doen om een objectieve weergave. Het ging  hem om een beschrijving van de schelmenstreken van Rochel, deels om het Alkmaarse publiek voor deze persoon te waarschuwen en deels ook om de lezers te vermaken. Met veel gevoel voor satire wordt in het boek vertelt wat Rochel zoal uitspookte. Hij komt in het boek naar voren als een geslepen bedrieger, altijd er op uit om geld te verdienen met slinkse middelen, vaak ten koste van zijn medemensen.

Echt bestaan

Het 18de-eeuwse werk is door een werkgroep van het Regionaal Archief getranscribeerd (pdf, 525 kB)
Bijzonder is dat Wynandt Josephus Rochel of ook wel Rosel, Rosiel of Rosjel, ook echt heeft bestaan. In 1737 vestigde hij zich samen met zijn vrouw Magdalena Pijlsteker, vanuit Hoorn in Alkmaar. Het echtpaar was niet onvermogend. In 1739 kocht Rochel een huis in Alkmaar. Later is er zelfs sprake van twee huizen, aan het Luttik Oudorp en in de Veerstraat. In 1741 blijkt Rochel tegen een ‘nachtwerker’ te zijn, een ophaler van faecaliën. Hij komt in de bronnen ook voor als loterijverkoper en wijnhandelaar. In 1762 vervulde hij de functie van dienaar van justitie. De vele beroepen van Rochel worden ook al in de subtitel van zijn levensbeschrijving genoemd; daar heet hij ‘kleermaaker, Rynsche Wynkoper, Koppelaar, Rytuygh Verhuurder, Voddenkoper, Kwaksalver, Liedjes Uytventer, Waart of Tapper, Nagt- of Strondtwerker, Loterybriefjes Verkoper, Scherm- en Dansmeester, en thans Dienaar van de Justitie, benevens Logement Houder’.
In de levensbeschrijving komt op het eind een poging tot afpersing ter sprake. Een jood uit Amsterdam wordt door Rochel en diens tweede vrouw Marijtje Elders ofwel ‘Zwarte Mie’ gedwongen tot het tekenen van een schuldbekentenis voor een flink bedrag. Dat deze geschiedenis hoogstwaarschijnlijk op werkelijke gebeurtenissen is gebaseerd, wordt duidelijk uit het Alkmaarse oud-rechterlijke archief, waar we in de jaren 1762 en 1763 allerlei civiele processen tegenkomen waarin de in Amsterdam wonende Moses Isaac Polak veelal de eiser is en Rochel of zijn vrouw de gedaagde.
Waarschijnlijk is de levensbeschrijving ook in deze jaren gepubliceerd. In het boekje wordt de auteur niet genoemd, ook is niet duidelijk wie de drukker/uitgever was. Als plaats van verschijnen wordt Antwerpen genoemd, waarschijnlijk een leugen, bedoeld om de censuur om de tuin te leiden.

Rode oortjes

Pagina uit de originele uitgaveNa de publicatie van het boekje, dat in Alkmaar met rode oortjes zal zijn gelezen, was Rochels positie in Alkmaar onhoudbaar geworden. In 1764 vertrekt hij met zijn vrouw naar de provincie Groningen, waar het echtpaar zich vestigt in Appingedam. In 1769 procedeert hij vanuit zijn nieuwe woonplaats over de huishuur van een hem toebehorend huisje aan de Achterweg in Alkmaar. Hij had dus niet al zijn bezittingen in Alkmaar verkocht. Wou hij misschien op termijn terugkeren? Rochel stierf in Appingedam, wij weten niet precies wanneer. Zijn echtgenote overleed in 1792.

In zijn roman heeft Jan Hopman het materiaal van de 18de-eeuwse levensbeschrijving gebruikt als uitgangspunt. Hij heeft de stof aanmerkelijk uitgebreid en er een eigen draai aan gegeven. Het is een spannend verhaal geworden, waarin de strijd tussen goed en kwaad een hoofdrol krijgt. Het boek is verkrijgbaar in de boekhandels en via internet (ISBN 978-94-022-4458-8).

Journalist, fotograaf en schilder Jan Hopman (1943) werkte voor kranten, radio en televisie en schreef eerder twee boeken over het Amsterdamse verzet (De wedergeboorte van een moffenmeid en Zwijgen over de Euterpestraat. Deze boeken - en straks ook De verrijzenis van Rosalyntje - kunt u lezen of lenen in de studiezaal van het Regionaal Archief.

test