Stuk van de maand: een commissie tegen spijbelen

Elke maand plaatsen we een bijzonder archiefstuk uit onze collectie in de schijnwerpers. Deze keer: de verslagen van een commissie tegen spijbelen in Wieringerwaard uit de jaren 1901-1933.

Vanaf 1901 gold in Nederland een leerplicht voor kinderen van zes tot en met twaalf jaar. Om erop toe te zien dat ouders hun kinderen inderdaad naar school stuurden werd in Wieringerwaard, net als elders, een ‘commissie tot wering van schoolverzuim’ opgericht. De commissie van vijf mannen onderzocht waarom kinderen niet op school verschenen en riep de ouders op het matje. Het boek met de notulen van hun bijeenkomsten, met daarin ook wat correspondentie, staat vol met de redenen (en soms smoezen) waarom kinderen spijbelden. Het notulenboek is ook meteen het hele archiefje van de commissie.

Naar de kermis

Kinderen spijbelden bijvoorbeeld om naar de kermis in Schagen te gaan, of naar een bruiloft, zo is te lezen in het notulenboek. Of ze kwamen niet naar school omdat ze uit logeren waren, of zich verslapen hadden. Eén jongen gaf als reden dat zijn kiel was gescheurd. Een paar keer zag Pieter Stadt, het hoofd van de enige school van Wieringerwaard, spijbelende kinderen die een vuurtje aan het stoken waren of met Sinterklaas langs de deuren gingen.

Notulenboek  Notulenboek met correspondentie

Armoede

Maar veel vaker bleken ziekte of armoede de reden waarom een kind wegbleef van school. In augustus 1901 kwam de commissie bijvoorbeeld bijeen om een waarschuwing te geven aan Jan Slikker, een veldarbeider wiens zoontje niet naar school kwam. Slikker verklaarde voor de commissie dat de jongen ook op het land werkte. Daarvoor kreeg hij ƒ 2,50 per week. Zelf verdiende Slikker ƒ 6,50 per week, en dat was niet genoeg om zijn gezin met zeven kinderen van te onderhouden. Hij kon het geld dat zijn zoontje inbracht daarom niet missen en moest hem wel laten werken. Want stelen of bedelen mocht niet, voegde hij eraan toe. Maar de commissieleden waren onverbiddelijk. Ze wezen Slikker erop dat hij de wet overtrad en dat herhaling daarvan ernstige gevolgen kon hebben.

Briefje van een ouder in het notulenboek  Waarschuwing aan een ouder

Tot last

Af en toe kreeg een kind toestemming om afwezig te zijn, of zelfs om helemaal van school te gaan. Meisjes mochten bijvoorbeeld thuisblijven om te helpen met het huishouden als hun moeder ziek was. En Dirk Snijders, van bijna dertien, mocht van school om voor een schipper te gaan werken. Zijn vader had een lichamelijke beperking waardoor hij maar weinig verdiende. Bovendien, zei schoolhoofd Stadt, leerde de jongen toch niets en leek hij op school eerder achteruit dan vooruit te gaan. Met zijn gedrag en zijn onkunde was hij er alleen maar tot last. Het was in ieders belang als Dirk niet meer naar school kwam.

Lang niet alle ouders waren gediend van de bemoeienissen van de commissie. Vaak kwamen ze niet opdagen en van de waarschuwingen lijken sommigen zich weinig te hebben aangetrokken. ‘Dat zijn dingen waar niemand mee heeft te maken’, schreef een boze vader aan de commissieleden.

Bekijk hier het archief van de commissie tot wering van schoolverzuim.

test