Het omstreden begin van de waterschapsverkiezingen

15 maart 2023 was het weer zo ver. Toen vonden de verkiezingen plaats van niet alleen een nieuw college van Provinciale Staten, maar ook een nieuw algemeen bestuur van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De wortels van die laatste verkiezingen reiken in de tijd terug naar het einde van de achttiende eeuw.

Rond 1780 waren in de wereld van polders en (hoog)heemraadschappen democratie en stembussen nog onbekend. Zeker in grote polders als de Schermer en Heerhugowaard deelden grootgrondbezitters uit de stad de lakens uit. De heren vergaderden in het Alkmaarse stadhuis, zaten voor het leven, en na een sterfgeval wees de rest onder elkaar een nieuw lid aan. Dat was vaak de zoon van de overledene. Een gewone boer had niets te vertellen, maar die moest natuurlijk wel betalen. Of dat geld goed werd besteed, was maar afwachten, omdat zelfs geen recht op inzage van de rekening bestond.

Revolutie op polderniveau

In januari 1795 viel echter een Frans leger Holland binnen. In Frankrijk was in 1789 een grote revolutie uitgebroken en nu begon ook bij ons de tijd van ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’. Progressieve burgers stuurden de oude regentenelite naar huis en eind maart 1795 kon de Alkmaarse burgerij voor het eerst naar de stembus om een nieuw stadsbestuur te kiezen. In de polders rond Alkmaar werd het hier en daar ook onrustig. Het gewestelijk bestuur in Den Haag deinsde echter terug voor al te snelle en ongecoördineerde veranderingen en bepaalde op 6 maart 1795 dat alles voorlopig bij de waterschappen moest blijven zoals het was. Begin oktober 1795 volgde een aanvullend besluit uit Den Haag. Dat schreef voor dat wanneer één vierde van de ingelanden of landeigenaren dat wilde, er verkiezingen moesten volgen. Iedereen met landerijen waarover polderbelasting werd geheven had stemrecht. Het gewicht van die stem hing af van de oppervlakte van je land.

De hoek van de Herenstraat en Torenburg  Stembus van Het Lange Rond,

Vrouwen ook

In de Heerhugowaard bleek inderdaad een grote meerderheid van de ingelanden verandering te wensen. Het zittende polderbestuur besefte uit welke hoek de wind kwam en werkte mee. In november 1795 konden de ingelanden naar de stembus. Op hun biljet moesten zij de namen van zeven kiesmannen schrijven. Het zevental met de meeste stemmen koos vervolgens op 1 december 1795 een nieuw bestuur waarin boeren uit de polder de dienst uitmaakten.

Uit de bewaard gebleven stembriefjes van de volgende verkiezingen in 1796 blijkt dat zelfstandige vrouwen met land in de Heerhugowaard gewoon meestemden. Dat jaar vulden vier vrouwen eigenhandig hun stembiljet in, twee anderen lieten het aan een procuratiehouder over. Neem Dieuwertje Ligthart uit Lutjewinkel, weduwe van timmerman Pieter Stroomer. Zij had maar één morgen oftewel 0,9 hectare land in de Heerhugowaard. Haar stem telde dus nauwelijks mee, maar toch nam zij de moeite haar biljetje in te vullen en aan huis bij poldersecretaris Brammer in de stembus te stoppen. Maria Agricola was onbetwist de rijkste vrouw. Zij was de weduwe van de kaashandelaar en schout van Oosthuizen en Spanbroek Pieter Pet. Maria bezat 73 morgen. Zij woonde in Hoorn en stuurde haar stembiljet per post naar G. Klinkhamer, waard in de herberg De Valk in Alkmaar. Daar stond ook een stembus en op de buitenzijde van haar stembriefje verzocht zij Klinkhamer het in die bus te stoppen.

stembiljet verkiezing
In de Schermer was de verdeeldheid groot en stribbelde het zittende bestuur heftig tegen. Mede door allerlei chicanes van dijkgraaf G.G.G. van der Mieden, heer van Opmeer, vonden in deze polder pas in september 1797 de eerste verkiezingen plaats. Van der Mieden besefte toen wel dat zijn tijd voorbij was en bedankte zelf. Hij werd opgevolgd door de progressieve Alkmaarse bestuurder en politicus Lucas Dijl.

portret Gualterus George Gideon van der Mieden  portret Lucas Dijl

Ruk naar rechts

Helaas was het al snel weer met de prille polderdemocratie gedaan. In 1799 greep Napoleon in Frankrijk de macht. Hij had als alleenheerser weinig op met verkiezingen en bewerkte in 1801 in ons land een conservatieve omwenteling die het Staatsbewind aan de macht bracht. Dat herstelde in 1804-1805 de oude gang van zaken van vóór 1795 in de Hollandse waterschapwereld. De regenten keerden terug en zij regeerden de polder als voorheen. Pas na Thorbeckes liberale grondwet van 1848 kreeg het moderne waterschap zoals wij dat kennen op hoofdlijnen gestalte. Op basis van de in deze grondwet vastgelegde principes kwamen Provinciale Staten in 1854 met een Algemeen Reglement voor de Waterschappen in Noord-Holland. Dat was voorbereid door de briljante jurist en griffier van de Staten Gerrit de Vries. Het nieuwe reglement van De Vries verzekerde de invloed van de ingelanden via gekozen vertegenwoordigers en een goed en transparant financieel beheer. Anno 2023 is gelukkig iedereen van achttien jaar en ouder stemgerechtigd. Gedenk morgen Dieuwertje Ligthart uit Lutjewinkel en maak van dat recht gebruik!

portret Gerrit de Vries

Door Diederik Aten
Historicus Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

test