Schandaal aan de Alkmaarse kostschool voor jonge juffers

Begin 1821 werd in Alkmaar druk geroddeld over de lerares van de exclusieve Franse meisjesschool in de stad, juffrouw Hoffmann. Volgens een brief gericht aan de minister van Justitie was zij in de nacht van 18 op 19 januari bevallen van een zoon. De baby was ‘verdonkert’ en niet aangegeven. Als vader werd in de ongetekende en in een verdraaid handschrift gepende brief niemand minder dan de bekende en invloedrijke Alkmaarder Gijsbert Fontein Verschuir genoemd.

Rijk geklede jongedames   voorzijde Franse kostschool

Burgemeester Fontein Verschuir was begin negentiende eeuw onbetwist de machtigste man van Alkmaar. Hij was ook lid van de Eerste en Tweede Kamer, Provinciale Staten en de Raad van State. Ook in de waterschapwereld had hij als heemraad van de Heerhugowaard, secretaris van de Zijpe, secretaris-penningmeester en later dijkgraaf van de Hondsbossche grote invloed. Het belangrijkste was echter dat hij beschikte over een direct lijntje met koning Willem I. Fontein Verschuir heeft veel voor Alkmaar betekend. Hij kreeg bijvoorbeeld gedaan dat het Noordhollandsch Kanaal door Alkmaar kwam en niet om de stad heen werd geleid.
De tweede hoofdrolspeler in de brief aan de minister was lerares Elizabeth Hoffmann. Fontein Verschuir nam haar in 1812 in dienst als gouvernante voor zijn dochters. Elizabeth kwam uit Amsterdam en was toen nog geen twintig jaar oud. Zij ontving 250 gulden per jaar en genoot kost en inwoning. Bovendien kreeg zij evenals het andere huispersoneel af en toe een kledingstuk cadeau als een mooie shawl of een korset.

portret Gijsbert Fontein Verschuir  Achterzijde van de Franse kostschool voor jonge juffrouwen aan Oudegracht 218.

‘Onzedelijke daden’

In 1819 deed zich voor juffrouw Hoffmann een mooie kans voor om een zelfstandig bestaan op te bouwen toen de post van lerares aan de Franse kostschool voor jongedames in Alkmaar vrij kwam. Zij werd inderdaad benoemd. Met een salaris van vijfhonderd gulden, een dienstwoning en inkomsten uit het kostgeld van inwonende meisjes ging zij er flink op vooruit.
De Alkmaarse schoolcommissie rapporteerde in 1819 en 1820 lovend over juffrouw Hoffmann. In januari 1821 dienden evenwel twee moeders en twee vaders een zware klacht over haar in bij de schoolcommissie. Het viertal had dochters op de Franse school en het was zaak “dat geene onzedelijke gesprekken of daden hunne jeugdige oren troffen”. Wat er speelde, weten we al: het gerucht ging dat de lerares een baby had gekregen. Zeer verdacht was in dit verband dat plots een vervangster de lessen had overgenomen. Omdat op onderwijzend personeel “geenen vlek” geduld kon worden, eisten de ongeruste ouders een diepgaand onderzoek naar het “zedelijk gedrag” van mejuffrouw Hoffmann.

De handtekening van Elizabeth Hoffmann.

De vier Alkmaarse burgemeesters vroegen Elizabeth om een reactie. Zij stelde de heren de vraag “of het geoorloofd is iemand van zijn eer en bestaan te beroven eenig en alleen omdat er tegen dezelve kwade geruchten lopen”. Verder bezwoer zij de grootste afkeer te hebben van alles wat zedeloosheid heten kon. Ook haalde zij fel uit naar een van de klagende ouders, baron Anne Gerrit du Tour. Over hem circuleerden minstens even erge roddels en hij was bovendien altijd achter met het schoolgeld. Dat haar positie onhoudbaar was, zag zij echter ook wel in. Zij verzocht daarom eervol ontslag. Dat werd op 13 februari 1821 verleend waarna juffrouw Hoffmann in de anonimiteit van de grote stad Amsterdam verdween.

Toch iets?

Voor Fontein Verschuir was hiermee de kous nog niet af. Uit zijn kasboek blijkt namelijk dat hij in april 1821 ruim twaalf gulden betaalde aan “juffr. Hoffman voor haar aangever”. Kennelijk had zij dus iemand gevonden die tegen betaling wel voor vader wilde spelen en aangifte doen van de geboorte.
Tussen juni 1821 en juli 1822 maakte Gijsbert via Amsterdamse bankiers opgeteld nog eens achthonderd gulden aan Elizabeth over. Is er dan toch iets tussen hen beiden geweest? Of ging het trieste lot van de oude gouvernante van zijn dochters Fontein Verschuir aan het hart en heeft hij geprobeerd haar weer op weg te helpen? Dat laatste is het meest waarschijnlijk, maar zeker weten zullen we het nooit.
Hetzelfde geldt voor de identiteit van de auteur van het smaadschrift aan minister van justitie Van Maanen. Er liep echter wel iemand in Alkmaar rond die absoluut tot een dergelijke achterbakse streek in staat was. Gijsbert Fontein Verschuir bezat een ronduit autoritaire persoonlijkheid, bestuurde Alkmaar als een alleenheerser, duldde geen tegenspraak en stond op decorum en onderdanig respect. Dat leverde hem vele gezworen vijanden op, onder wie baron Jan Carel du Tour, de oudere broer van de al genoemde Anne Gerrit. Jan Carel had een minstens even groot ego als Fontein Verschuir, maar kreeg tot zijn enorme frustratie geen voet aan de grond. Hij greep daarom naar minder nette middelen als vervelende advertenties in de krant, her en der in de stad aangeplakte vuile gedichtjes, klachten aan de koning vol verdraaiingen enzovoort. Dat smaadschrift is dus echt iets voor hem. Minister Van Maanen seponeerde het echter in maart 1821 en daarmee verdween deze Alkmaarse Hoffmann-affaire voorgoed in de doofpot.

portret C.F. van Maanen

Door Diederik Aten
Historicus Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
(met dank aan drs. F.J.M. Otten en J.W. Balder)

test