De helse brand van de stoommeelfabriek

Wat hebben de Unil (2001), de Houtmarkt (1997) en de Formido (1987) met elkaar gemeen? Alkmaarders die de jaren tachtig en negentig bewust hebben meegemaakt zullen het wel weten: BRAND! De plek van de Formido was geen onbekende wat betreft brand: 89 jaar daarvoor, in 1898, woedde op die plek ook al een enorme vuurzee. Deze betekende het einde van de Alkmaarsche Stoommeel Fabriek, één van de grootste meelfabrieken van Nederland.

 fabriek op kaart  tekening fabriek  Briefhoofd fabriek

“Een brand, die zijn wedergade hier ter stede zoekt” noemde de Alkmaarsche Courant de heftige gebeurtenis die zich aan de rand van het Noordhollandsch Kanaal voltrok op zondagavond 18 september 1898. Hoewel de dag ervoor de stoommeelfabriek van de heren C.J. en A.H.J. Canters nog netjes was afgesloten en geen onregelmatigheden tijdens de laatste inspectieronde waren geconstateerd, gebeurde er rond 20.30 uur toch iets op de zolder van het hoofdgebouw. Mogelijk was het een probleem met de nieuw geïnstalleerde graanpoetsmachines dat de brand veroorzaakte. Het vuur werd al snel opgemerkt en via de vele aanwezige brandkranen probeerde men het te blussen.

  foto stoommeelfabriek  foto vanaf waagtoren  foto fabriek

Vuurcascade

Het duurde niet lang voordat de brandweer er was. De brandweermannen namen stelling met zeven spuiten rondom het brandende gebouw en stonden zelfs op het dak van de naastgelegen woning van de directeur van de stoommeelfabriek. Helaas kregen ze geen grip op het vuur. Volgens ooggetuigen werden de dunne straaltjes water weggeslagen door de hoog opgaande vlammen. Het vuur begon boven in het gebouw en ‘vrat’ zich een weg naar beneden. Hierdoor stortte er telkens een etage naar beneden en vormde zich een ware vuurcascade. Rond 23.30 uur begon het dak van de directeurswoning te branden en moest de brandweer die plek verlaten. De inboedel van de woning werd zo veel mogelijk naar buiten gebracht. Niet lang erna viel ook de woning helemaal ten prooi aan het vuur.

na de brand  tekening kleur

Achter de stoommeelfabriek stonden nog verschillende gebouwen. Lage, maar diepe panden voor graan- en meelopslag. Het duurde niet lang voordat deze ook opgingen in de vlammenzee, al werden nog wel ongeveer vijftien balen met meel gered. Inmiddels stond over een lengte van 130 meter langs het kanaal alles in brand. De hitte was zo intens dat aan de andere kant van het kanaal het veelal te heet was om te blijven kijken. Het leek in de hele binnenstad wel midden op de dag en zelfs in Amsterdam zou het licht te zien zijn geweest. Zo fel was de brand.

Amsterdam weigert hulp

Rond 0.30 uur telegrafeerde burgemeester Maclaine Pont naar Amsterdam om hulp te vragen van de drijvende stoomspuit Jan van der Heyde. Bijna een uur later kwam het antwoord dat het schip zou komen. Men wachtte alleen tevergeefs. De stoomspuit kwam niet opdagen. Om acht uur in de ochtend kwam er een telegram binnen. De Jan van der Heyde zou toch niet komen, maar er werd wel aangeboden een stoomspuit via het spoor te sturen. Een aanbod dat ondertussen niet veel zin meer had en daarom werd afgewezen.

blusboot Jan van der Heyde  na de brand  na de brand

De hele nacht had de brand gewoed en in de loop van de ochtend was het ‘voer’ voor het vuur op. Er restte niet meer dan een uitgebrand karkas van de fabriek. Omliggende gebouwen, waaronder aan de Hoornse Vaart, hadden alleen waterschade. De dag na de brand werden gevaarlijke losstaande muren omvergehaald en was de brandweer de hele dag bezig met het blussen van her en der oplaaiende brandjes tussen de ruïnes.

Veel lof voor hulpdiensten

Na de brand sprak de burgemeester zijn dankbaarheid uit aan de president-brandmeester en de bedieners van de brandspuiten voor de uitmuntende wijze waarop zij hadden gehandeld. Ook de politie kreeg complimenten voor het adequaat afsluiten van het gebied rondom de fabriek en het bewaken van de geredde goederen.

dankbetuiging krant  brandweerkorps burgerplicht

De fabriek was goed verzekerd via een zogenaamde beurspolis. Circa 400.000 gulden voor de gebouwen en machines en 120.000 gulden voor goederen. De directie besloot echter de fabriek niet meer op te bouwen en ruim veertig personeelsleden verloren hun baan. Naar aanleiding van de brand ging de gemeente wel kijken naar de mogelijkheid tot aanschaf van een door een motor aangedreven brandspuit. Die was niet goedkoop, maar er waren maar twee bedieners voor nodig. De tot dan toe gebruikte handspuiten waren veel arbeidsintensiever. De flinke discussies rondom die aankoop zijn echter een onderwerp voor ooit een andere ‘Dat was toen’.

AC polis  AC verkoop

Door Mark Alphenaar

test