"Sublieme ernst en sublieme kolder". Stichting A. Roland Holst Fonds

In een idyllisch huis aan Nesdijk 7 in Bergen woonde van 1918 tot 1967 de befaamde dichter Adriaan Roland Holst (1888-1976). In 1958 richtte de dichter een fonds op om kunstenaars uit de Duinstreek die het financieel moeilijk hadden te ondersteunen. Dat fonds bestaat nog steeds.

Adriaan Roland Holst kwam uit een welgestelde, Gooise familie en was neef van de socialistische dichteres Henriëtte Roland Holst. Hij studeerde van 1908 tot 1911 Keltische Letteren aan de universiteit van Oxford en in 1911, hij was pas 23 jaar oud, verscheen zijn debuut getiteld Verzen. In 1918 vestigde de jonge dichter zich in Bergen. Er volgden tientallen gedichtenbundels en hij werd tijdens zijn lange leven veelvuldig gelauwerd. Zo ontving hij in 1948 de Constantijn Huygens-prijs voor zijn volledige dichtersoeuvre, in 1955 de P.C. Hooftprijs en in 1959 de Prijs der Nederlandse Letteren.

Adriaan Roland Holst 1961  Circulaire met tekening Colnot
Adriaan Roland Holst had echter altijd oog voor kunstenaars die het minder goed getroffen hadden in het leven dan hijzelf. In navolging van zijn vader, die hem aan het begin van zijn dichterscarrière met jaargeld financieel had ondersteund, hielp hij Bergense kunstenaars die moeite hadden met rondkomen. Vaak schonk hij bij ontvangst van een literaire prijs een deel van het bedrag weg, of kocht hij werk van beginnende kunstenaars aan.

Domste dag

Op 23 mei 1958 werd Adriaan Roland Holst zeventig jaar en bij die gelegenheid werd hij benoemd tot ereburger van Bergen. De dichter zelf bestempelde zijn verjaardag altijd als “de domste dag van het jaar”. Een van de vele cadeaus, een bedrag van duizend gulden, bestemde hij voor de oprichting van een stichting met als doel “hulp te bieden aan kunstenaars ter verlichting van tijdelijke materiële beroepsmoeilijkheden”. Drie weken later, op 11 juni 1958, was Stichting Adriaan Roland Holst Fonds een feit. Te ondersteunen kunstenaars dienden aangesloten te zijn bij het Kunstenaars Centrum Bergen (KCB) en te wonen in de Duinstreek, “ook al zwermen hun werken uit over ons ganse land”. Het fonds vereiste statutair een hoofdsom van tienduizend gulden om uit rente te kunnen uitkeren. Uit notulen – bewaard in het Regionaal Archief – van de eerste vergadering van het bestuur, vier dagen na de oprichting, blijkt dat in de korte tijd van haar bestaan drieduizend gulden aan giften was toegezegd. Om het beoogde startkapitaal van tienduizend gulden te bereiken besloot het bestuur tot het ontwerpen van een wervende circulaire en deze vooral te verspreiden onder “bonafide, muzisch gestemde boekhandelaren”. Kunstschilder Jaap Min schonk een schilderij waarvan de opbrengst ten goede zou komen aan het nieuwe fonds. Het streefbedrag was binnen anderhalf jaar bereikt.

 Del Rustende Jager ca. 1960  Prinses Beatrix onthult beeld Adriaan Roland Holst 23 oktober 1979

Legendarische avonden

In het eerste bestuur hadden onder anderen zitting Adriaan Roland Holst als stichter, Mr. A.D. van Regteren Altena (president van de Arrondissementsrechtbank Alkmaar), Hans Henkemans (lid-musicus), Willem L.M.E. van Leeuwen (lid-letterkundige), Jaap Min (lid-kunstschilder) en Bert Bakker (lid-uitgever).
De stichting besloot om jaarlijks op de laatste zaterdag van mei, rond de verjaardag van Roland Holst, een feestavond te organiseren voor de jarige dichter en zijn donateurs in etablissement De Rustende Jager. Het schijnen legendarische avonden geweest te zijn, met amusement van hoog niveau waarbij het bestuur een fine de fleur van toenmalige Nederlandse artiesten wist te strikken. Bekende namen als Annie Schmidt, Wim Kan en Simon Carmiggelt traden belangeloos op, vaak met speciaal voor de gelegenheid geschreven conferences of sketches. Voor de soiree van 30 mei 1959 werd concertmeester en violist Theo Olof aangetrokken met zijn dertigkoppige Residentie Orkest, dat “gekleed in pandjesjas en pyamabroek” een “muzikaal koldernummer” opvoerde, vrij naar Bach. Cabaretier Luc Lutz en actrice Annet Nieuwenhuyzen vertolkten het blijspel Toontje heeft een paard getekend en voordrachtskunstenaar Albert Vogel las voor uit werk van Louis Couperus. De Alkmaarse Courant kopte daags na het feest juichend: “Van sublieme ernst tot sublieme kolder”.

Twee jaar later, tijdens de soiree van 1961 trad de “gevierde grote cabaretier Wim Kan” op en speelde componist Simeon ten Holt zijn eigen Epigrammen. Traditiegetrouw werd elk feest afgesloten met muziek en dans. Het bestuur drong aan op “beschaafde, goede muziek”. Blijkbaar lukte dat niet altijd, want notulen melden dat voor de feestavond “naar zachtere dansmuziek (…) tijdig zal worden omgezien”. Er zijn in totaal vijf aansluitende van dit soort jaarlijkse verjaardagsoirees geweest, van 1958 tot en met 1963. Daarna liet de gezondheid van de toen hoogbejaarde dichter het uitbundig vieren nog maar heel mondjesmaat toe.
Een meesterzet van het bestuur bleek de in 1959 in eigen beheer uitgegeven grammofoonplaat met de titel O wind…o zee…wat ben ik zonder u, waarop Adriaan Roland Holst zelf gedichten voorlas, afgewisseld met pianostukken van Debussy, gespeeld door pianist en bestuurslid Hans Henkemans. In februari 1960 waren ruim honderd exemplaren à honderd gulden (in die tijd een klein kapitaal) verkocht, waarbij kopers benoemd werden tot ‘drager’ van het fonds, een eretitel, bedacht door de stichter.

Schrijvershuis

Adriaan Roland Holst overleed op 6 augustus 1976 in het Bergense verzorgingstehuis Frankenstate waar hij de laatste negen jaar van zijn leven verbleef. De stichting erfde de woning aan Nesdijk 7, waar een vriendin van de dichter, zoals hij had bepaald, tot haar dood zou mogen wonen. Zij stierf in 2001. Daarna werd het huis opgeknapt en ingericht als ‘schrijvershuis’ waar schrijvers, dichters en literair vertalers op aanvraag een maand lang, tegen gereduceerd tarief, rustig zouden mogen werken. Tegenwoordig wordt het schrijvershuis beheerd door de stichting in samenwerking met het Bert Schierbeek Fonds. Adriaan van Dis, Hafid Bouazza, Eva Gerlach en Gerrit Kouwenaar verbleven er sinds de opening van 2002, naast vele, vele anderen.
In de schaduw van de Ruïnekerk, op de hoek van de Raadhuisstraat met de Oude Prinsweg staat sinds 1979 het markante beeld van Adriaan Roland Holst, gemaakt door Mari Andriessen en onthuld door prinses Beatrix. En ook al is de dichter lang geleden overleden, de Stichting A. Roland Holst Fonds is nog springlevend en steunt tot op de dag van vandaag zowel individuele professionele kunstenaars uit Bergen, Schoorl en Egmond als culturele projecten met een regionale binding.

Tijdens de komende Bergense Kunst10daagse is op zondag 29 oktober het schrijvershuis aan Nesdijk 7 een dag lang open voor het publiek.

woning Nesdijk 7  2 Omslag programmaboekje feestavond 1959

Door Annemarie Ettekoven

test