Vuurwerkrellen rond het Ontzetfeest van 1776

Laat in de middag van 8 oktober 1776 trok een lange stoet Alkmaarse vuurwerkliefhebbers via de Kennemerpoort de stad uit. Na een aantal incidenten had het stadsbestuur vuurwerk in Alkmaar verboden. Om Alkmaar Ontzet te vieren richtten de Alkmaarders daarom buiten de stad een groot vuurwerkfestijn aan. Het Regionaal Archief bewaart een verslag van deze vuurwerkperikelen.

Alkmaar vierde vanaf de vroege zeventiende eeuw jaarlijks op 8 oktober het Ontzet van 1573, toen de stad zeven weken lang een Spaanse belegering had weten te weerstaan. De officiële herdenking was ieder jaar vrij tam: de kerkklokken luidden en er was onder meer een speciale preek in de Grote Kerk. Maar 's avonds leefden de Alkmaarders zich op 8 oktober het liefst uit met vreugdevuren en vuurwerk. Vooral voetzoekers, ook wel zwervers genoemd, waren populair. Het verlangen vuurwerk af te steken, of afgestoken te zien worden, huisde in de meeste mensen, constateerde de schrijver van het verslag, maar wel in het bijzonder in “Alkmaars inwoonderen”.

Om de straten veilig te houden en brand te voorkomen probeerden de stadsbestuurders het vuurwerk voortdurend een halt toe te roepen. In de loop van de tijd vaardigden ze verschillende keuren oftewel verordeningen uit die het afsteken van vuurwerk verboden. In 1760 benadrukten ze nog eens dat er fikse boetes stonden op zowel het afschieten als het verkopen van vuurwerk. Dat werkte: jarenlang was het in Alkmaar rustig rond 8 oktober. Maar toen in 1773 de tweehonderdste verjaardag van het Ontzet naderde, verscheen er op een nacht een verzoekschrift op rijm aan de Waag. Daarin smeekte een Alkmaarder het stadsbestuur: “laat dan voetzoekers vrij / Langs straat of in den lucht al heen-en-weder zwieren! / Dan sal men vergenoegt dit tweede Eeuw Feest vieren.” De stadsbestuurders stonden vervolgens voor één keer toe dat er op de avond van 8 oktober vuurwerk werd afgestoken. Maar ook in de jaren daarna ging er weer steeds vaker vuurwerk de lucht in. In 1776 werden er al in september volop voetzoekers afgestoken, zodat het op sommige plekken, en vooral rondom de Waag, “voor geen vrouwspersoon te raaden was, daar savonds te passeeren”. Verschillende huizen liepen zelfs schade op.

Keur tegen vuurwerk  Smeekschrift 1773

Gordijnen in brand

De maat was vol toen er in de avond van 3 oktober – expres of per ongeluk – een voetzoeker door een raam van het huis van de voorzitter van de Alkmaarse schepenen vloog. Niet alleen de ruiten gingen aan diggelen, ook de luiken werden aan stukken geslagen en de gordijnen vlogen in brand. Het stadsbestuur bekrachtigde daarna opnieuw het zware verbod op vuurwerk van 1760 – tot grote woede van de Alkmaarse vuurwerkliefhebbers. Het was veel te laat voor een verbod, zeiden die, iedereen had zijn voorraad vuurwerk al klaar liggen. Sommigen riepen dat ze zich niets van het verbod zouden aantrekken. Op klaarlichte dag vlogen de voetzoekers vervolgens over het Waagplein.

Verslag Ontzetviering 1776  
De spanningen liepen verder op toen zich die avond een grote meute mensen verzamelde rondom de Waag. Onder luid gejuich staken ze de ene na de andere voetzoeker af, en ze scholden op de ruim twintig wachters die moesten proberen de orde te bewaren. Dronken jongeren deelden zo nu en dan zelfs een por uit aan de wachters, die door het gedrang bovendien bijna in de gracht belandden. Pas diep in de nacht keerde de rust terug op het plein. De volgende dag werden zeven van de onruststokers opgepakt en naar de gevangenis gebracht voor een aantal dagen op water en brood.

In volle vrijheid

Nu hadden de vuurwerkliefhebbers wel door dat het de stadsbestuurders menens was. Ze kwamen daarom in een koffiehuis samen voor overleg. Daar vatten ze het plan op om hun vuurwerk dan maar op een ongebruikt stuk land ergens buiten de stad af te steken. Wie mee wilde kon zich tegen betaling van zes stuivers inschrijven; de werkelijke kosten zouden na afloop gedeeld worden. In de middag van 8 oktober stonden er vier karren klaar bij de Platte Stenenbrug. Iedereen kon daar zijn kist of mand met vuurwerk op laden. Even voor vijf uur vertrok een bonte stoet uit de stad: voorop een stuk of twintig vuurwerkliefhebbers met schippersmutsen op, versierd met linten, daarna twee wagens met vuurwerk en twee met pektonnen, gevolgd door een “ontelbaare meenigte volks”. Het weer was slecht, maar dat kon de pret niet drukken.

Op het veld, een eind buiten de Kennemerpoort, stond een grote tent klaar, met daarop de woorden “Vier hier nu stedeling! met vreugd, de glorie en 't ontzet Uws stads, in volle vrijheid!” Een deel van het land was kaal gemaaid, zodat de voetzoekers er ongehinderd zouden kunnen rondvliegen. Rond half zeven ging het vuur in de pektonnen en daarna begon iedereen tegelijk zijn vuurwerk af te steken. “Nooit is er iets dergelijks van zoodanige vuurwerken vertoond! Nooit, zijn er op één plaats, te gelijk zoveel zwervers aangestooken, en geworpen!” staat er in het verslag; de aarde leek op duizend plaatsen tegelijk vuur te braken, de lucht leek alleen nog maar uit rook en vuur te bestaan. Zo ging het tot middernacht door, overigens zonder ook maar één ongeluk.

Vuurwerk 1773  Waagplein 1804  Buiten de Kennemerpoort

Afgeschaft

Vuurwerk bleef daarna jarenlang verboden in Alkmaar. In 1784 besloot het stadsbestuur dat er weer vuurwerk mocht worden afgestoken, maar alléén op de avond van 8 oktober. Het jaar daarop liep het alweer volledig uit de hand. Alkmaar schafte de viering van het Ontzet daarna helemaal af. Hoewel 8 oktober zo nu en dan nog wel werd gevierd, werd de Ontzetviering pas in 1860 echt nieuw leven ingeblazen.

Door Mariëlle Hageman

test