Suikerraffinaderij De Groene Klok

Wie tegenwoordig iets wil bouwen, kan er bijna vanuit gaan dat er protesten van omwonenden en andere belanghebbenden zullen volgen. Wat dat betreft was het vroeger niet veel anders. Tegen de plannen voor een Alkmaarse suikerraffinaderij klonken in de achttiende eeuw modern aandoende protesten.

De geschiedenis van de suiker wordt vaak ‘bitterzoet’ genoemd. Zoet vanwege de smaak en het feit dat de producenten er flink aan verdienden, maar bitter omdat de verbouw en oogst van suikerriet in de koloniën ten koste ging van de slaafgemaakten. Zij leefden onder erbarmelijke omstandigheden en moesten het zware werk verrichten. In de hitte onder de felle zon werd het suikerriet geoogst, waarna het moest worden gesneden en geplet. Het sap dat werd gewonnen werd vervolgens gekookt in grote ketels, zodat door het inkoken van het sap de ruwe suiker werd geproduceerd. De ruwe, ongeraffineerde suiker werd vervolgens als halfproduct vanuit de koloniën naar Europa vervoerd om daar verder verwerkt te worden.
Tot de opkomst van de suikerbiet in de negentiende eeuw was dit de belangrijkste manier om suiker te produceren. Suiker was een luxeproduct, waar kapitalen mee verdiend werden. Nederland speelde lange tijd een belangrijke rol in die suikerhandel. In met name Amsterdam en Dordrecht verschenen vele suikerraffinaderijen die de ruwe suiker verwerkten tot suiker, kandij en stroop.

Brasilise Suykerwerken Johannes Ribbius  Interieur raffinaderij

Luttik Oudorp

Ook in Alkmaar kwam er een suikerraffinaderij. In 1733 ondertekenden vier heren een overeenkomst om aan het Luttik Oudorp een suikerraffinaderij op te richten. Een van hen, Jacob van Loon, had al eerder in Rotterdam een raffinaderij in eigendom gehad, die hij kort voor het Alkmaarse avontuur had verkocht. Samen met zijn broer Jan van Loon en hun zwager Jan Hoogtwout en Arie Van Schagen legden zij het kapitaal in van vijftigduizend gulden om de suikerraffinaderij ‘De Groene Klok’ op te richten. Van Schagen zou de dagelijkse leiding van het bedrijf op zich nemen.
Voor de huisvesting van de raffinaderij werd een tweetal huizen gekocht aan het Luttik Oudorp, waar voorheen een grutterij was gevestigd. Veelal wordt gedacht dat dit het nu nog bestaande huis met de naam ‘De Groene Klok’ zou zijn, maar het bedrijf was, onder dezelfde naam, een eind oostelijker op het Luttik Oudorp gevestigd, waarschijnlijk op de huidige nummer 52.

Luttik Oudorp  Notulen van het stadsbestuur

Privacy bedreigd

Er werd voortvarend gestart met de bouw van de raffinaderij, pal achter een van de huizen. Het was een flink gebouw, van circa tien bij twintig meter en maar liefst vier verdiepingen hoog! Toen de bouw steeds verder vorderde, schrokken de buren hier wel van. In de zijmuur die uitkeek over hun huizen en achtertuinen, zaten wel achttien ramen en enkele luchtgaten. Buurman Jacob Brouwer was dan ook bang voor een flinke waardedaling van zijn pand omdat de privacy werd bedreigd en er een brandgevaarlijk bedrijf naast hem werd gevestigd. Maar het feit dat de medewerkers van de raffinaderij in zijn huis en tuin zouden kunnen kijken, was het grootste probleem.
De raffinadeurs wezen erop dat zij de plannen en tekeningen vooraf met hem doorgesproken hadden, en beschuldigden Brouwer ervan om op schadevergoeding uit te zijn. Maar ook twee andere buren, Tijmon Roelants en Antje Alexanders, klaagden over de hoogte van het gebouw. Vanuit de ramen in de zijmuur was er ook volop zicht op hun tuin en zelfs in hun woonvertrekken: “geen mensch kan bij hun lieden ongezien verblijven”. Zij verzochten om voor de ramen en luchtgaten houten schotten te plaatsen.
De raffinadeurs vonden het allemaal maar onzin, de ramen zaten immers veel te hoog in de muur om doorheen te kunnen kijken. De luchtgaten waren onmisbaar om de vuren onder de kookpannen te voorzien van voldoende zuurstof (“tot aanblasinge van het vuur op de roosters”). De ramen op de zolder waren ook geen bedreiging, daar werd de natte suiker gedroogd en daar kwam bijna nooit iemand. Het slepende probleem met Brouwer werd enkele jaren later opgelost doordat de firmanten zijn huis opkochten.

Ontwerptekening voor de begane grond van de Alkmaarse raffinaderij  Ontwerptekening van de binnenzijde

Kruideniers

Een ander protest kwam vanuit de grote Alkmaarse kruideniers. Zij verkochten suiker niet alleen aan hun gewone klanten, maar ook aan kleine kruideniers en andere bedrijfjes, waarmee ze eigenlijk als een soort groothandel fungeerden. Ze vreesden dat de raffinaderij ook aan die partijen zou gaan leveren, wat zou leiden tot het faillissement van de grote kruideniers. Hun eis was dat de raffinaderij alleen grote hoeveelheden zou mogen leveren, zodat kleinere klanten gedwongen waren om alsnog naar de grote kruideniers te gaan. Ze hadden hiervoor zelfs steunbetuigingen gevraagd aan kruideniers uit andere steden, zoals Gouda en Utrecht, die beaamden dat dit risico reëel was. Onzin, zeiden de raffinadeurs, suiker was immers maar een klein deel van de omzet van de grote kruideniers, dus dit zou echt niet leiden tot hun ondergang. Bovendien kwamen zij op hun beurt met een brief van een suikerraffinadeur uit Dordrecht, die verklaarde dat hij daar aan iedereen zoveel mocht leveren als hij zelf wilde. Na ruim een jaar ruziën en onderhandelen werd het stadsbestuur om een uitspraak gevraagd. Dat gaf de kruideniers gelijk, en er werd bepaald dat de raffinaderij geen kleinere partijen mocht verkopen dan “een halven quardeel sijroop […], twee potten candij, en 50 pond gemalen off gebroken suijker”.
Ondanks deze protesten is De Groene Klok toch in bedrijf gekomen. In de archieven vinden we door de jaren heen af en toe wat sporen, zoals toen Van Schagen in 1742 de deur werd gewezen als bedrijfsleider en de verschillende keren dat de raffinaderij doorverkocht werd. In ieder geval werd er daar suiker geproduceerd tot rond 1770, toen de raffinaderij voor het laatst als zodanig is genoemd.

veiling 1765

Door Paul Post

test