De razzia van 12 december 1944

Dinsdagochtend 12 december 1944. Honderden Alkmaarse mannen staan rond half negen voor hun huis op straat. Nog meer verstoppen zich of hebben al de benen genomen. De avond ervoor hebben ze een pamflet op de deurmat gevonden: iedere Alkmaarse man tussen de zeventien en veertig moest zich melden voor de ‘Arbeidseinsatz’. Wie geen gehoor gaf aan de oproep kon rekenen op strenge represailles.

“Even over negenen een hoop hakkengekletter en geschreeuw.” Mien Hekket was getuige van de razzia van 12 december 1944. Ook het huis aan de Kennemerstraatweg waar zij met haar ouders woonde ontsnapte niet aan de aandacht van de Duitse bezetters. Die pakten niet alleen alle mannen op die volgens het bevel op straat stonden, maar doorzochten ook de huizen. Volgens Mien deden ze dat niet altijd even zorgvuldig: “Het waren speurders van niets, ze lagen op hun buik om onder het lage dressoir en de stoelen te kunnen kijken, maar vergaten bijvoorbeeld kelder, w.c. en de meeste kasten.”

Arbeitseinsatz

Nazi-Duitsland kampte met een groot arbeiderstekort. Al in het eerste bezettingsjaar werden werkzoekenden via de Gewestelijke Arbeidsbureaus verplicht om werk te zoeken ‘buiten Nederland’. Later werden ook werkgevers gedwongen om arbeiders richting Duitsland te sturen: zo werd Gerard Lebbing via de Ringers chocoladefabriek tewerkgesteld. Vanaf 1943 moesten alle mannen tussen de zestien en veertig jaar zich melden voor de 'Arbeitseinsatz’. De Nederlandse regering in ballingschap en het verzet spoorden mannen aan om zich niet te melden als ze een oproep kregen. Meewerken werd gezien als een indirecte manier om de Duitsers te helpen de oorlog langer vol te houden. Vandaar de oproep: “Nooit melden, verstoppen. Weest solidair, helpt elkander en ge helpt het Nederlandsche volk!! Behoort gij – ondanks uw maatregelen – toch tot de slachtoffers, poogt dan iedere kans om te ontvluchten te benutten!”

hele pagina Parool Bulletin Nooit melden  Razzia Rotterdam

Veel mannen meldden zich inderdaad niet zelf voor de tewerkstelling. De bezetter organiseerde daarom grote razzia's, waarbij tienduizenden jongemannen werden opgepakt. Rotterdam, Den Haag, Haarlem en nog veel meer andere Nederlandse steden waren voor 12 december 1944 al aan de beurt geweest. Dat ook Alkmaar een razzia zou moeten ondergaan, was geen verrassing. Illegale kranten als De Vrije Alkmaarder en Het Parool waarschuwden er al wekenlang voor.

Jaargangen 1905-1927

In de nacht van 11 op 12 december viel er inderdaad een pamflet op alle Alkmaarse deurmatten: “alle mannen van de jaargangen 1905-1927” moesten om negen uur ’s ochtends voor hun huis op straat staan, met warme kleding, stevige schoenen, eetgerei en levensmiddelen voor drie dagen. Daar zouden ze worden opgehaald door de Weermacht. De taal van het bevel was dreigend: mannen die bij het "doorkammen der woonplaats nog in huis worden aangetroffen, worden bestraft met confiscatie van hun privé bezit en verzending naar speciale arbeidskampen. Een poging om onder te duiken heeft zeer strenge maatregelen tegen de familieleden ten gevolge. In het geval, dat de onderduiker later wordt gearresteerd, wordt hij wegens sabotage van maatregelen der Duitsche Weermacht voor een militair gerecht gebracht.”

Bevel Arbeidseinsatz  Dwangarbeiders Duitsland

Desalniettemin vluchtten of verstopten veel mannen zich. De vader van Loes Beemster kroop bijvoorbeeld boven op de oven in zijn bakkerij. Maar toen Alkmaar in de ochtend van 12 december werd omsingeld, waren er ook honderden mannen die geen andere keuze zagen dan zich zoals bevolen te melden, of die werden opgepakt tijdens een vlucht- of verstoppoging.

Tewerkstelling en terugkeer

Onder de opgepakte Alkmaarders was Cor Coppoolse. Het verslag van zijn ‘ontvoering’ wordt bewaard in het Regionaal Archief: “12 dec. 1944. Ik ben om half 6 gegrepen op de Bergerweg en opgebracht naar de Hoeverweg bij de bunker.” Vanuit de bunker werden Coppoolse en andere opgepakte mannen naar de Orts-commandant in huize Voorhout en daarna naar de meisjesschool aan de Laat gebracht, waar de mannen werden gesorteerd. Ook het rooms-katholieke Lyceum en het Murmellius Gymnasium waren verzamelplaatsen voor opgepakte mannen. Daarvandaan werden ze naar het station gestuurd, onder bewaking. Vrouwen die afscheid wilden nemen van hun mannen werden onder schot gehouden. In “beesten wagens”, onder toeziend oog van Duitse soldaten die de opdracht hadden gekregen om hun handgranaten de wagon in te smijten als er wat gebeurde, werden de mannen afgevoerd naar Amsterdam. Vandaar werden ze per boot en trein naar Duitsland gestuurd.

Wehrmachtkommandantur Alkmaar

Tegen een achtergrond van aanhoudende bombardementen – “het was alles vuur en bommen over ons heen” – moest Coppoolse in de buurt van Neuss samen met andere dwangarbeiders loopgraven graven, tankvallen maken, puinruimen, bommengaten vullen en reparaties uitvoeren. Naast Coppoolse werden honderden andere mannen opgepakt tijdens Alkmaars grootste razzia. Bijvoorbeeld Minne van der Ploeg en H.J.P. Holtman, die in februari wist te ontsnappen en daarna tot de bevrijding zat ondergedoken in Alkmaar.

Ook andere dorpen en steden in Noord-Holland kregen te maken met de Arbeitseinsatz en razzia's. Zo werden in Akersloot in de nacht van 30 november op 1 december 1944 de mannen bijeengedreven op het plein voor de kerk en op de fiets naar Alkmaar gestuurd. Ook in Bergen werden razzia's gehouden, hoewel daar maar weinig mannen werden opgepakt: de meeste mannen waren al tewerkgesteld, hadden vrijstelling gekregen of waren ondergedoken. Meestal bleef het ook niet bij één razzia: in Alkmaar werden ook in 1945 nog razzia's gehouden voor de Arbeitseinsatz.

De mannen die achterbleven moesten zich tot de bevrijding verscholen houden – jonge mannen werden een zeldzaamheid op straat. Al met al werden honderdduizenden Nederlanders tewerkgesteld in Duitsland. Duizenden van hen kwamen om door de zware werkomstandigheden of door bombardementen. Zaterdag 2 juni 1945 arriveerde de eerste trein met gerepatrieerde dwangarbeiders uit Duitsland in Alkmaar. Burgemeester Van Kinschot heette hen welkom en liet weten dat er alles aan gedaan zou worden om de dwangarbeiders “weer aan het normale Nederlandsche leven” te laten wennen.

Brandweermannen bevrijding

Door Lisette Blokker

Verder lezen

  • Blog over Frits Freese, een student uit Alkmaar die vrijgesteld kon worden van de Arbeitseinsatz, maar weigerde om de loyaliteitsverklaring aan de Duitse bezetter te tekenen.
  • Blog over vier jongens uit Heiloo die in 1943 naar Duitsland vertrokken in het kader van de Arbeitseinsatz.

Onderzoek doen naar een tewerkgestelde?

De Arbeidsinzet werd geregeld via de Gewestelijke Arbeidsbureaus. Het archief van het Gewestelijk Arbeidsbureau Alkmaar uit de oorlogsjaren is helaas niet bewaard gebleven: de oudste documenten stammen uit 1950 en worden bewaard bij het Noord-Hollands Archief. Van sommige andere arbeidsbureaus, zoals die van Amsterdam, zijn wel uitvoerigere oorlogsarchieven bewaard gebleven.

Er zijn wel andere bronnen waarin informatie over tewerkgestelden kan worden gezocht. Het Nationaal Archief heeft daarover een goede zoekwijzer geschreven. Bij het Nationaal Archief worden bijvoorbeeld de oorlogsarchieven van het Rode Kruis bewaard, hoewel die incompleet zijn. Daarin bevinden zich documenten van de Krankenkasse, het Duitse ziekenfonds, waarbij dwangarbeiders zich verplicht moesten aansluiten. De Collectie Arbeidsinzet van het Rode Kruis is nu digitaal te doorzoeken. Verder bevat ook de collectie van het NIOD informatie over de arbeidsinzet.

Ook in Duitse archieven kan informatie gevonden worden. De administratie rond de Arbeidseinsatz en die van verschillende concentratie-, vernietigings-, internerings- en werkkampen wordt via de Arolsen Archives zo goed mogelijk doorzoekbaar gemaakt.

In het Regionaal Archief kan in de verschillende gemeentelijke archieven ook informatie over de arbeidsinzet gevonden worden. Meestal is dat algemene informatie over de maatregelen die werden genomen door de bezetter en is er dus weinig terug te vinden over individuele tewerkgestelden. Soms bevatten de stukken wel informatie over (een deel van de) tewerkgestelden, zoals in het gemeentearchief Langedijk. De archiefstukken zijn veelal niet op naam doorzoekbaar of digitaal beschikbaar: ze kunnen worden ingezien in onze studiezaal (dinsdag t/m vrijdag, 9.00-17.00 uur). De beschrijvingen van archiefstukken rond de arbeidsinzet bevatten vaak termen als ‘tewerkstelling', ‘arbeidsdienst', ‘arbeidsinzet', etc. Ook de Collectie Documentatie Tweede Wereldoorlog bevat enkele stukken over de arbeidsinzet (onder kopje II.D.1.3), waaronder de egodocumenten van Coppoolse, Lebbing en Van der Ploeg. Tot slot bevinden zich in de bibliotheekcollectie veel publicaties waarin de arbeidsinzet en razzia's aan bod komen.

test