Alkmaar adopteert Tholen

In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 sloeg het noodlot toe. Door de combinatie van een zware storm en een ongunstige springtij, kwam een groot deel van Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant onder water te staan. Onder leiding van burgemeester Wytema uit Alkmaar kwam er vanaf maart 1953 in Noord-Holland een grootschalige hulpactie op gang.

 kaart tholen  luchtfoto tholen

De watersnoodramp van 1953 bleek de grootste natuurramp in Nederland sinds de Allerheiligenvloed van 1570. De omvang van de ramp werd pas enkele dagen later duidelijk, toen er vanuit steeds meer gebieden berichten kwamen over de gevolgen van de dijkdoorbraken. Contact leggen met de overstroomde gebieden was in het begin lastig. Veel telefoon- en telegraafverbindingen waren door het water beschadigd. Op 4 februari 1953 kopte de Alkmaarse Courant: ‘Het dodencijfer tot 1223 gestegen’. Dit aantal zou uiteindelijk stijgen naar 1836 doden, 3300 verwoeste woningen en boerderijen en 47.000 stuks verdronken vee. De impact van de ramp was enorm.

voorpagine krant

Bundeling van krachten

Nadat het nieuws zich over de rest van Nederland had verspreid, werden er verschillende nationale hulpacties opgezet. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten riep alle Nederlandse gemeentes op om slachtoffers van de Watersnoodramp te helpen door middel van het adopteren van een andere gemeente. Door een gemeente te adopteren kon er efficiënt en doeltreffend hulp geboden worden. Dit was ook tijdens en na de Tweede Wereldoorlog veel gedaan. Mr. H.J. Wytema, burgemeester van Alkmaar, had echter een ander plan en hoopte met meerdere gemeentes een geheel eiland te kunnen adopteren. Hij was namelijk van mening dat “het meeste effect zou worden bereikt door bundeling van krachten”.

Op 2 maart 1953, twee maanden na de Watersnood, nam burgemeester Wytema het initiatief om een bijeenkomst te organiseren voor alle Noord-Hollandse gemeentes. Op die bijeenkomst, waar uiteindelijk 32 gemeentes present waren, werd besloten het eiland Tholen te adopteren. Het eiland Tholen was zwaar getroffen door de ramp. In het plaatsje Stavenisse met ruim 1700 inwoners kwamen meer dan 150 mensen om het leven. “Eén straat is volkomen weg. (…) Praktisch is er geen huis dat niet door het water beschadigd is. Heel velen hebben familieleden verloren en hebben dagen en nachten op dak of zolder gezeten zonder eten of drinken.” Hulp was meer dan welkom.

Stichting adoptie eiland Tholen

De aanwezige gemeentes wilden allemaal hun steentje bijdragen; de samenwerking was een feit. Tijdens de bijeenkomst op 2 maart werd een werkcommissie ingesteld met de burgemeesters van Alkmaar, Hoorn, Den Helder, Bergen, Hoogwoud, Haarlemmermeer en Maartensdijk. Later volgden ook de burgemeesters van de Egmonden, Callantsoog, Castricum en Grootebroek. Zij werden belast met het opzetten van de hulpverleningsacties. Ieder lid van de werkcommissie kreeg een sector toebedeeld: volksgezondheid, wederopbouw, kleuteronderwijs, verenigingsleven, kinderuitzending naar Noord-Holland, bibliotheken en de agrarische sector. Op 4 maart vertrok de werkcommissie naar Tholen voor een eerste werkbezoek. De burgemeester van Alkmaar was bij terugkomst “nog onder de indruk van de ellende, welke hij daar heeft gezien.(…) Wanneer hij terugdenkt aan hetgeen hij heeft gezien, knijpt hem nog het hart in de keel.”

Het eerste jaar kwam de commissie zestien keer bij elkaar. Op 11 juni werd de samenwerking tussen de gemeentes officieel vastgelegd bij notaris De Lange uit Alkmaar. Wytema en de tien andere burgemeesters uit de werkcommissie richtten samen de stichting ‘Adoptie eiland Tholen’ op. De stichting had tot doel het verlenen van hulp aan het door de watersnood van 1953 getroffen eiland Tholen. Wytema werd de voorzitter van de stichting.

presentielijst vergadering  Boerderij aan de Engelaarsdijk

Stratenmakersploeg

De stichting vond het belangrijk om de inwoners van Tholen te helpen, maar daarbij de nationale hulpverlening niet in de weg te lopen. De hulpverlening werd met name aangeboden in de vorm van “kleinigheden, die niet vielen onder de officiële schadevergoeding- en herstelregeling”. Zo werd namens de stichting technisch ambtenaar Kloppenburg naar Tholen gedetacheerd, om de ambtenaren op het eiland te ondersteunen bij de wederopbouw van huizen en boerderijen. Ook stuurden de verschillende gemeentes elektriciens, brandweerslangen, boeken, speelgoed en een stratenmakersploeg om 1700 vierkante meter bestrating opnieuw aan te leggen. De muziekvereniging van Stavenisse kreeg een verzameling muziekinstrumenten toegestuurd, zodat zij weer een verenigingsleven kon opbouwen.

In de zomer van 1953 zijn ongeveer vierhonderd kinderen uit Tholen voor een week ondergebracht in Noord-Holland, om de ellende thuis even te kunnen ontvluchten. Ze werden onder andere ondergebracht in Heemskerk, Castricum, Bergen, Schoorl en Den Helder. De kinderen werden tijdens de logeerweek onder meer meegenomen naar het strand, naar Den Helder en naar de Alkmaarse Kaasmarkt.

programma logeerweek  Kerkstraat in Stavenisse

De hulp kon soms ook heel eenvoudig geregeld worden. Voor de verzorging van een mededelingenblad in Stavenisse voor de geëvacueerde bevolking was er behoefte aan cyclostylepapier. Tijdens de vergadering werd geopperd om “indien zo mogelijk alle gemeenten één pak papier naar Stavenisse te laten verzenden”. Daarmee bleek het probleem snel opgelost. Er was binnen de commissie wel discussie over welke zaken vergoed zouden worden. De gemeentes wilden alleen spullen en zaken financieren die door de ramp waren verdwenen of stukgegaan. Er zouden in principe geen nieuwe dingen worden aangeschaft: “Er zal zeker niet voor St. Nicolaas worden gespeeld.” Ook werd er voorzichtig omgesprongen met culturele en sociale hulp. “Men moet niet de indruk krijgen te worden bemoederd.”

De gemeentes op Tholen waren zeer dankbaar voor de hulp uit Noord-Holland: “Wij kunnen nauwelijks onder woorden brengen, hoezeer wij deze hulp waarderen. (…) Het besef dat wij niet alleen staan, geeft ons moed om de uiterst zware taak van de wederopbouw van Stavenisse, welke voor ons ligt, ter hand te nemen.”

Grote zeevis

Vanaf januari 1959 werden de werkzaamheden van de stichting langzaam afgebouwd. Het eiland Tholen was grotendeels weer opgebouwd en er was steeds minder behoefte aan hulpacties. Op 18 februari 1959 werd de stichting tijdens de laatste bijeenkomst opgeheven. Het saldo in de kas van 20.952,72 gulden werd naar verhouding verdeeld onder alle gemeentes.

Het sluitstuk van de adoptie was de schenking van een monument aan de bewoners van het eiland Tholen. Op 13 november 1958 werd het monument, vervaardigd door Gerrit Bolhuis, gepresenteerd. In het bijzijn van burgemeester Wytema en burgemeester Sluijmers van Stavenisse werd het opvallende beeld officieel onthuld. Het beeld van een grote zeevis die op het droge ligt, zou symbool staan voor de “geest van de rampspoed die over het eiland is gekomen en het maakt tevens iets tastbaar van de grote solidariteit anno 1953”. Het beeld langs de Provincialeweg tussen Sint-Maartensdijk en Stavenisse is zeventig jaar later nog steeds te bewonderen. Het archief van de Stichting Adoptie eiland Tholen kan worden geraadpleegd op de studiezaal van het Regionaal Archief Alkmaar.

standbeeld vis

Door Loes Ekhart

test