De zussen Sterck. Uitgevers van de Alkmaarsche Courant

Uitgevers van de Alkmaarsche Courant in de negentiende eeuw

De zussen Wilhelmina Johanna en Maria Sterck hadden een bijzonder beroep: ze gaven de Alkmaarsche Courant uit, tussen 1817 en 1853. Ze waren de erven van Adrianus Sterck, de oprichter van Alkmaars oudste krant, en kregen zo de krantenuitgeverij in handen. Doordat beide zussen ongehuwd bleven, konden ze de uitgeverij tot hun dood besturen.

De eerste Alkmaarse kranten

225 jaar geleden, op maandag 7 januari 1799, verscheen de eerste Alkmaarsche Courant. Eigenlijk bestond de krant al sinds december 1796, maar toen heette het blad nog de Noordhollandsche Courant. De oprichter was Adrianus Sterck, de vader van Wilhelmina en Maria. Hij bezat een drukkerij aan de Oudegracht waar hij loterijbriefjes verkocht, en begon daar met het uitgeven van de krant. Die telde vier pagina’s van ongeveer A5-formaat en verscheen eens per week. De krant bevatte binnenlands en buitenlands nieuws, Alkmaarse huwelijksaankondigingen, informatie over openbare verkopingen en lokale advertenties. Aan het einde van de achttiende eeuw werd daar nieuws vanuit de Alkmaarse gemeenteraad aan toegevoegd.

Een krantenverkoopster aan het einde van de achttiende eeuw. Door Noël-Eugène Sotain, 1831-1874, naar Philibert-Louis Debucourt (1791). Collectie Rijksmuseum.
De krant van 16 maart 1840 – voor het eerst prijkt de spreuk ‘Alcmarica Victrix’ op de krant.

Toen de allereerste krant in Alkmaar gedrukt werd in 1796 waren Wilhelmina en Maria vijf en twee jaar oud. Ongeveer een jaar eerder hadden ze hun moeder Marijtje al verloren. Adrianus overleed bovendien in 1804 op 42-jarige leeftijd. De zusjes werden daarmee wees én erven van de Alkmaarsche Courant.

Ordentlijke burger dogters

Na het overlijden van hun vader behartigde zaakwaarnemer Hendrik Wentel de belangen van de wezen Sterck. Hij woonde in de Kooltuin tegenover het achterhuis van de zussen aan de Achterdam, waar de krant tussen 1804 en 1853 ook werd gedrukt. Adrianus had Wentel, samen met Reindert Veen en Christoffel Stalenberg, in zijn testament tot voogden van zijn dochters benoemd en gaf hun “de magt om zijn affaires als drukker en uitgever eener Courant te continueeren en aanhouden”.

Het pand aan de Achterdam waar de zussen woonden. Foto door J. Elsinga, 1974. Collectie Regionaal Archief Alkmaar. RAA011000003
De Alkmaarsche courant in 1817. Onder beheer van de zussen Sterck werd het grotere formaat ingevoerd, waardoor de volledige krant op de voor- en achterzijde van één blad paste.

Wentel stuurde de werkzaamheden van de uitgeverij aan en zorgde dat er genoeg geld binnenkwam om de zusjes Sterck te onderhouden. De voogdij over de meisjes had hij “zwaarwigtig met moed” op zich genomen, maar het was niet makkelijk. Wentels drukwerk werd streng gecontroleerd door het (Franse) centrale gezag en hij werd verplicht tot het drukken van bekendmakingen die de uitgeverij veel geld kostten en weinig opleverden. In 1814 beklaagt Wentel zich daarover in een brief aan de burgemeester van Alkmaar. Hij had de zussen toen naar eigen zeggen gedurende tien jaar “een goede opvoeding” kunnen geven, die van hen “ordentlijke burger dogters” had gemaakt.


Stads-courantiersters

Onder Wentels beheer werd de krant onder naam van “De Erven van A. Sterck” uitgegeven. Toen Wentel in 1817 overleed waren Wilhelmina en Maria meerderjarig, respectievelijk 26 en 22 jaar oud, en namen ze het bestier van de Alkmaarsche Courant over. Met hulp van hun letterzetter Johannes van Reijen en de secretarie van de stad, die nieuwswaardige gebeurtenissen en berichten doorgaf. De zussen kregen daarmee een opvallend beroep, in een tijd dat vrouwen onder voogdij van hun vader of man stonden en er volop werd gediscussieerd over wat zij wel en niet mochten lezen. Maar ze waren niet de enige Nederlandse negentiende-eeuwse ‘courantiersters’: in ieder geval in Middelburg (weduwe Joh. Abrahams) en ’s-Hertogenbosch (weduwe D.A.A. de Rooy) waren vrouwen actief als uitgever van een krant.

Onderaan iedere krant werd vermeld dat de krant was gedrukt “Te Alkmaar, bij de ERVEN van A. STERCK in de Agterdam, Wijk C № 589”.

Onder de hoede van Alkmaars “stads-courantiersters” berichtte de Alkmaarsche Courant, die nog steeds eens per week verscheen, vooral over lokaal nieuws. Landelijk en internationaal nieuws namen maar een klein deel van de krant in beslag. Toch zie je de voor Alkmaar belangrijke gebeurtenissen vaak ook terug in de krant. Toen het Noordhollandsch Kanaal tweehonderd jaar geleden werd geopend, verscheen er bijvoorbeeld een nieuwe rubriek waarin werd vermeld welke schepen er langs de stad voeren. Het allereerste schip was het oorlogsfregat Bellona, op 16 december 1824, gevolgd door het Oost-Indisch retourschip Christina Bernhardina. Een andere nieuwe rubriek die onder beheer van de zussen werd ingevoerd waren de marktberichten: de prijzen van de op de laatste marktdag aangevoerde kaas en boter werden vermeld, en later ook die van graan en andere producten.

Ook het uiterlijk van de krant veranderde. Vanaf 7 juli 1817 werd de krant groter en telde sindsdien twee grote pagina’s in plaats van vier kleine. Ook werd het Alkmaarse stadswapen voortaan op de voorpagina afgedrukt – 23 jaar later werd dat wapen vervangen door een nieuwe versie, waaraan de spreuk ‘Alcmaria Victrix’ werd toegevoegd. De krant kreeg toen ook een nieuwe drukletter. In 1848 verschenen er voor het eerst ‘plaatjes’ in de krant: kleine icoontjes die toonden waarover een artikel ging.

Vanaf 1848 verschenen er bij sommige advertenties kleine plaatjes die de lezer lieten weten waarover het bericht ging.

Zwarte stapschoenen

Het uitgeven van de krant was geen vetpot. Wentel had al moeite gehad om genoeg te verdienen, voor Wilhelmina en Maria was dat niet anders. Ze haalden hun inkomsten uit abonnement- en verkoopgelden, maar vooral ook uit advertentiegelden. Als niet alle advertentieruimte werd verkocht, dan plaatsten de zussen advertenties voor spullen die bij de uitgeefsters gekocht konden worden. Ze verkochten namelijk ook allerlei producten, bijvoorbeeld de “Tandmiddelen bereid door Simon Nathans Dentz”, gezondheidselixers, Deventerkoek en snoep. Alleen de uitgeverij leverde blijkbaar niet genoeg op.

Wilhelmina, de oudste zus, stierf in 1851. Maria zette de krant toen voort tot haar eigen overlijden in 1853. Ze liet geldbedragen achter aan haar dienstbode, een aantal andere vrouwen en haar trouwe letterzetter Reijer. Cornelis Bruinvis, destijds apotheker en later Alkmaars eerste archivaris, had de krant graag overgenomen. Maar Maria had de uitgeverij nagelaten aan boekhandelaar Hermanus Coster. Bruinvis viste naast het net, maar zou wel veel voor de krant gaan schrijven. In een artikel ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de krant, beschreef hij de zussen Sterck: “Eer klein dan groot van gestalte, in kleeding vele jaren bij de mode ten achter”. Volgens hem was Wilhelmina in Alkmaar de bekendste zus, omdat zij maandelijks de advertentiegelden ophaalde: “Men zag haar gewikkeld in een omslagdoek, op het hoofd een geverfden stroohoed, model suikerschep, aan de voeten zware stapschoenen, in de ene hand de groene parapluie, in de andere het geldbuideltje houdende.”

Door Lisette Blokker

De handtekeningen van Wilhelmina Johanna en Maria Sterck onder een notariële akte uit 1816, waarin de verkoop van een pand wordt geregeld waarvan zij voor de helft eigenaar waren geworden door de erfenis van hun vader.

test