Recreatie op Alkmaarse wateren

Alkmaar wordt doorkruist door het Noordhollandsch Kanaal en de binnenstad is begrensd door een prachtige brede singel. Hoewel de stad slechts zes proces oppervlaktewater heeft, is er een levendig gebruik van het water, met motorbootjes, kano's en supboards. Dat was in het verleden natuurlijk niet anders, met de lange geschiedenis van bedrijvigheid in en om de stad.

Alkmaar had eeuwenlang een marktfunctie en bemoeienis met de waterhuishouding was noodzakelijk om als stad te kunnen groeien en bereikbaar te blijven. Al van de veertiende eeuw is bekend dat Alkmaar vanwege flinke groei genoodzaakt was om waterlopen te dempen of nieuwe afwateringen te graven. In de eerste helft van de zeventiende eeuw kwam Alkmaar wederom tot bedrijvige bloei, mede doordat de stad over water zo goed bereikbaar was voor de scheepsvaart. Kaas, zaden, en agrarische producten, maar ook zout, textiel, hout, olie, bier en andere lokale en regionale producten passeerden de Alkmaarse wateren. Daarna was het even wachten op de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal in de negentiende eeuw voordat Alkmaar weer in rechtstreekse verbinding met Amsterdam en de zee stond voor de aan- en afvoer van marktproducten.

Het grote goederen- en personenvervoer verschoof toen naar stoomboten, stoomtreinen en stoomtrams, en in de stad werden vanwege de hygiëne diverse grachten gedempt. Oppervlaktewater werd namelijk niet alleen gebruikt voor scheepsvaart, maar werd ook eeuwenlang gebruikt als wasplek en open riool. Zo'n demping van een gracht vanwege de hygiëne wordt tegenwoordig vooral met de latere negentiende eeuw geassocieerd, maar het was natuurlijk ook al een bron van zorg in vroegere tijden. Zo werd in 1561 vanwege de hygiëne de 'kaksloot' gedempt waarop vervolgens de Breedstraat is aangelegd. Het grote verschil met eerder was echter dat men in de late negentiende eeuw een tonnenstelsel invoerde waarmee de fecaliën afgevoerd konden worden, en men het water in de stad vervolgens relatief schoon kon houden.

Waterratten

Het gebruik van het water in Alkmaar veranderde dus afhankelijk van de behoeften van de burgers. Pleziervaart is er altijd geweest, maar een recreatief of sportief gebruik van het water kwam pas echt op in de loop van de negentiende eeuw. In 1881 was er al een zweminrichting aan het Zeglis geopend. Een groot deel van de Alkmaarse bevolking kon nauwelijks zwemmen, met relatief veel verdrinkingen als gevolg. De op initiatief van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen opgerichte zweminstelling moest hier verandering in brengen. Toen er ook behoefte was aan het zwemmen van wedstrijden, werd er, geheel passend in de geest van die tijd, in 1918 een 'vereeniging' opgericht: de nog steeds bestaande DAW. De afkorting staat voor ‘De Alkmaarse waterratten’, een toepasselijke naam, want na een tijd in het Zeglis te hebben gezwommen, kregen de Waterratten door de vervuiling van het water steeds meer last van echte ratten. De opening van het Victoriebad in De Hout (1934) en later het Overdekte aan het huidige Canadaplein, zorgde ervoor dat de Alkmaarse Waterratten het vervuilde Zegliswater achter zich konden laten.

Roeien en zeilen

Acht jaar voor de oprichting van DAW, in 1910, werd een andere watersportvereniging opgericht: de Alkmaarsche Roei- en Zeilvereeniging. De ARZV kreeg een plek aan het afgesneden kanaalvlak, midden in de stad. Een van de oprichters had de roeisport meegenomen vanuit Amsterdam en dacht dat het een mooie tussenstap zou zijn om mensen aan het zeilen te krijgen; vandaar zeilen en roeien onder één naam. Men kon niet zomaar lid worden van de roei- en zeilclub. Zoals wel vaker met verenigingen in deze periode diende men geïntroduceerd te worden door een ander lid, en vervolgens stemden de leden of iemand wel of niet mocht komen roeien of zeilen. Ook junioren vanaf zestien jaar konden watersporten, maar doorliepen eenzelfde ballotageproces. Daarnaast waren er natuurlijk ereleden, donerende leden en aandeelhouders van leningen aan de vereniging. Het lidmaatschap was voor die tijd vrij kostbaar. Een gewoon lid betaalde zo'n 25 gulden per jaar in 1919 – wat nu grofweg iets meer dan vierhonderd euro zou betekenen, maar in die tijd voor veel mensen een heel groot bedrag was.

De ARZV groeide zeer gestaag in de loop der tijd. Waar men in 1910 startte met slechts dertig leden, had men er in 1971 vijfhonderd – mede doordat men na de oorlog de ballotage had losgelaten en de ARZV een algemene sportvereniging werd. De zeilers waren veruit in de meerderheid met 85 procent en de club ontgroeide definitief de binnenstad. Waar de zeilers in de jaren dertig al grotendeels vertrokken waren naar het Alkmaardermeer, verhuisde deze afdeling definitief naar Akersloot in 1971. De roeiers, op zoek naar ledenaanwas, kwamen in 1979 in een gloednieuwe accomodatie aan de Hoornse Vaart bij de Beverdam terecht. De afdelingen werden niet alleen fysiek gescheiden, maar later ook formeel. Dit was een langlopende discussie geweest binnen de vereniging. Zo werd er in 1938 al over een scheiding van de vereniging gestemd, maar koos men er toen nog voor bijeen te blijven. In 2007 was het dan toch zover, en zijn er twee aparte verenigingen opgericht – maar wél onder een 'koepelvereniging ARZV' – indachtig de wens van de hoofdoprichter om beide sporten blijvend te verbinden.

Door Jeltsje Stobbe

Bronnen over ARZV bij het Regionaal Archief

  • Archief van familie De Lange 1737-1987: gedeponeerde archieven, Alkmaarsche Roei- en Zeilvereeniging 1919-1938.
  • Archief van de Alkmaarsche Roei- en Zeilvereeniging 1979-2019, Collecties Regionaal Archief Alkmaar
  • Beeldbank, Collecties Regionaal Archief Alkmaar (binnenkort beschikbaar).
  • B. Hoedjes, B.J. Franke, red., Vijfenzeventig jaar A.R.Z., Jubileumnummer Ree, jaargang 16: april, 1985.
  • D. Jansen, red., Van streepje tot Big Blade, Alkmaarsche Roei- en Zeilvereeniging 90 jaar, 2000.
  • T. Hammer-Stroeve, red., 100 Jaar ARZV: De Alkmaarsche Roei- en Zeilvereeniging 1910-2010 (in te zien op de studiezaal van het RAA)
  • Ree: clubblad van de Alkmaarsche Roei- en Zeilvereeniging 1976-1999 (jaargangen 7 t/m 30)

Overige bronnen

  • P. Bitter, ‘Ommuurd, volgebouwd en uitgelegd: ruimtelijke ontwikkeling van de middeleeuwse stad’, in: D. Aten, J. Drewes, J. Kila, H. de Raad, red., Geschiedenis van Alkmaar (Zwolle 2007).
  • H. de Raad en P. Post, Historische atlas van Alkmaar: marktstad tussen duin en polder (Nijmegen 2018).
  • H. Koolwijk, Alkmaar bij Gaslicht (Den Haag 1975).
  • G. Valk, ‘Sport verovert de stad: opkomst en ontwikkeling van de georganiseerde sportbeoefening’, in: D. Aten, J. Drewes, J. Kila, H. de Raad, red., Geschiedenis van Alkmaar (Zwolle 2007).
  • S. van Aardenne, blog ‘Een frisse duik tussen de ratten’.
  • Website DAW
  • Website ARZV

test