Mannen, meet u een snor aan!
Dit jaar is het precies zeventig jaar geleden dat in de stad Alkmaar uitbundig werd gevierd dat zij haar stadsrechten 700 jaar daarvoor, op 11 juni 1254, uit handen van graaf Willem II verleend had gekregen. Gedurende de zomer van 1954 ontving Alkmaar meer dan 100.000 vrolijke bezoekers uit binnen- en buitenland, en nooit daarvoor of daarna, is er zo veel feest gevierd in de stad. De heerlijke herinneringen aan die jubelweken worden tot op de dag van vandaag heel liefdevol gekoesterd door de nog resterende getuigen.
Plannen smeden
Na de uitzichtloze crisisjaren, de gitzwarte jaren van de tweede wereldoorlog en de daaropvolgende ploeterende jaren van de wederopbouw, was de bevolking hard toe aan gelukkiger tijden. In een maatschappij waarin nog net geen televisie was, werd enorm veel energie gestoken in het bouwen van een feest met en voor elkaar. Al in 1950 was burgemeester Wytema door gemeentearchivaris Wortel vriendelijk ingefluisterd dat het in 1954 zover was waarop besloten werd een feestcommissie in te stellen. In 1952 zou vervolgens de ‘Stichting Alkmaar 700 jaar Stad’ in het leven worden geroepen.
Deze stichting liet zich sterk inspireren door de stadsfeesten die in het Brabantse Breda in 1952 ter gelegenheid van hún 700-jarig bestaan werden georganiseerd. Laat zo’n carnavalsstad maar schuiven; het was daar een enorm succes geworden. De Bredase directeur van de V.V.V., die enorm belangrijk was geweest bij de totstandkoming van dit succes, werd in Alkmaar als inspirerend adviseur in de arm genomen. Verschillende, vaak nog verzuilde, belangengroepen uit allerlei lagen van de Alkmaarse bevolking werden vertegenwoordigd in het comité. Uiteraard, het kan haast niet anders, zorgde dit diverse palet van personen bij het smeden van de plannen voor verschillen van inzicht, twijfel en weifel en soms zelfs wat wrevel. De weg naar het feest kende zogezegd heel wat hobbels, maar uiteindelijk was het resultaat daar. En wat voor resultaat!!
Bekijk hier verschillende filmpjes over de stadsfeesten van 1954.
Bekijk hier vele foto's van de stadsfeesten.
Talloze decors en activiteiten
Hoewel de officiële datum van de stadsrechten valt op 11 juni, werden de feesten gehouden tijdens de zomervakantie. Op maandagavond 19 juli 1954 werd door vanaf de Waagtoren spectaculaire lichtkogels af te schieten en door vreugdevuren te ontsteken rond de stad, op indrukwekkende wijze het startsein gegeven. Heel Alkmaar was prachtig versierd en bijzonder verlicht (met dank aan de firma Philips uit Eindhoven); aan de ingang van de Houttil was een poort gebouwd in de vorm van de burcht uit het wapen van Alkmaar, de gevels van onder andere de Oudegracht waren veranderd in Middeleeuwse varianten en overal hingen slingers, wapperden vlaggen, bloeiden bloemen. Zelfs de kaasmarkten zouden ‘in oude luister’ plaatsvinden.
Op het Canadaplein, de Paardenmarkt en het Bolwerk werd een heus Middeleeuws fantasiestadje van maar liefst 7 hectaren groot gebouwd. Voornamelijk van jute en latten. In het speciale ‘Alkmaar-nummer’ van het NS-blad Tussen de Rails wordt dit stadje mooi beschreven: “U vindt hier de charme van oud-romantische pleintjes, bloempartijen, waterpartijen en verlichting.” Ook zijn er een sprookjestuin met een slapende reus, twee podia met aantrekkelijke schouwspellen, een ontvangsthall voor hoge gasten uit binnen- en buitenland, cafés met vrolijke terrassen, winkeltjes, exposities over Suriname en over zuivel, een heerlijk ruikende poffertjeskraam en nog heel veel meer.
Het programma dat uiteindelijk tot maandag 16 augustus zou duren, stond werkelijk bol van de festiviteiten. Talloze muziek-, toneel- zang- en balletuitvoeringen, sportwedstrijden, spectaculaire presentaties van brandweer en politie, acrobatiek, modeshows, bloemencorso’s, motorraces en buurtkinderfeesten passeerden de revue. Er was een waar ‘Autogala’ met oldtimers, een grote Nationale Luchtvaartshow in het Sportpark, een Tirolerfeest, wagenspelen op het Waagplein en een burgermaaltijd voor maar liefst 1400 personen. Vele gasten uit binnen- en buitenland werden ontvangen, bijvoorbeeld uit de zusterstad Bath maar ook uit allerlei buitenlandse “Kaassteden” als het Engelse Chester (Cheddarkaas), het Zwitserse Langnau (Emmentaler) en de verschillende Franse steden waar Camembert, Brie en Roquefort worden gemaakt. Helaas hadden de Italiaanse Gorgonzola-steden zich onder dankzegging afgemeld en was de uitgenodigde burgemeester van Gouda ook niet komen opdagen vanwege een nare griep. Edam bedankte sowieso voor de eer, wat in Alkmaar dan weer niet zo goed viel.
Behaarde bovenlip
Eén belangrijk element dat tijdens de feesten een heel indrukwekkende en grappige rol ging spelen wordt nog het levendigst herinnerd. Het begon allemaal op 10 mei 1954 toen de Alkmaarse boekhouder Piet Schilder zijn ingezonden artikel geplaatst zag staan in het Noordhollands Dagblad. In het artikel dat als kop draagt “Mannen, meet u een snor aan! Geen stadsfeest zonder een behaarde bovenlip”, stelt hij dat de Alkmaarders een reputatie hebben van nuchtere feestvierders. Deze passieve houding met gebrek aan enthousiasme zal de komende stadsfeesten geen goed doen. Schilder roept op tot een vrolijke ludieke actie: het dragen van een snor!
Het idee sloeg direct aan en een ‘snorren-werkcomité’ werd opgericht: “We wilden iets doen dat origineel was maar niet veel geld kostte. En wat kost een snor meneer? Niks, helemaal niks. Spaart nog zeep en scheermesjes! Onze hele opzet is: maak er een soort carnaval van, zoals ze in het zuiden hebben, maar dan geen namaak, doch iets nieuws, iets Alkmaars”. De redactie van het Noordhollands Dagblad was juichend enthousiast en enkele medewerkers van de krant besloten direct hun snor te laten groeien. Ook het officiële Stadsfeestcomité was wel te porren voor het plan en nadat de plannen werden besproken in een radio-uitzending volgde landelijke aandacht.
Op 5 juni was het moment daar. Het zag zwart van de mensen bij de Mient en op de Stenenbrug. De heren van het snorren-werkcomité kwamen statig in een open landauerkoets aangereden en droegen bolhoeden en linten om de hals waaraan nepsnorren waren bevestigd. Erachter reed een tweede koets met twee snorloze heren. Op een bordje aan deze wagen viel “Wij durven nog niet” te lezen. Een plechtige proclamatie, voorgelezen vanaf een lachwekkend lang stuk papier, was het startsein voor het laten groeien van de snor. Daarnaast werd afgekondigd dat Alkmaar tijdens de aankomende stadsfeestweken officieel “Snorrendam” zou heten en afsluitend werd luidkeels en uit volle borst het speciaal geschreven “Snorrenlied” gezongen. Burgemeester Wytema begroette de actie met een deftig welgevallen en hij liet, na enige twijfel, ook zijn snor vanaf dat ogenblik staan.
Het aparte idee sloeg enorm aan; alles kwam in het teken te staan van de snor. Kappers werkten kosteloos mee aan het onderhoud van elk exemplaar, toegangskaarten voor het feest werden ‘snorkaarten’, er werd een Snorrenkoningverkiezing gehouden en door de stad werd een snorrenjacht georganiseerd. In de krant viel te lezen dat onbesnorden voortaan in de cafés geen bier meer maar alleen nog maar melk geschonken zouden krijgen en talloze spotprenten en artikelen werden in de landelijke pers gepubliceerd. Zo valt er te lezen dat uiteindelijk zo’n 80 tot 90% van de volgroeide mannelijke Alkmaarders een snor gedragen hebben in die zomer van 1954.
Snoepkanon
Snorren, snorren en nog meer snorren. Op 16 augustus was ook deze actie echter ten einde. Als knal op de vuurpijl werd als laatste dolle actie door het snorren-werkcomité een zogenoemd ‘snoepkanon’ afgeschoten. Ze mochten het speciaal voor de gelegenheid lenen en gebruiken van de Maastrichtse carnavalsvereniging “De Keemeleers”. Het kanon, met een loop van drie en een halve meter met daarin ook nog eens een heel ingewikkelde knoop, schoot met geweldige knallen toffees en andere snoeperij in het rond. Met deze snoepregen kwam een einde aan alle feesten. De heren van het snorren-werkcomité schoren hun snor weer af, evenals burgemeester Wytema. Deze laatste deed dat vooral “met opluchting”. Zeventig jaar later hebben we het er nog steeds zo af en toe over.
Door Jesse van Dijl