Kaeskoppenstad kent iedereen ondertussen wel, maar in de afgelopen 113 jaar heeft Alkmaar meerdere keren een miniversie gekend. In 1973 was er eentje op het Canadaplein en in 1954 waren er op verschillende plekken historische fantasiegebouwtjes te vinden. Waarschijnlijk de grootste nepstad werd in 1911 net buiten de stad, tegenover het Victoriebeeld, gebouwd. Een grote najaarsstorm blies de stad weg nog voordat er bewoners waren.
Aanvankelijk wilde men het stadje bouwen op het Waagplein of Doelenveld en de festiviteiten te laten plaatsenvinden rond 21 september 1911. De gemeente verzocht ‘Floris van Teylingen’ echter te gaan samenwerken met de grote 8 oktobervereniging, die in 1911 ook vijftig jaar bestond. Zo konden ze er een groots gezamenlijk feest van maken. Daarbij zou de ‘grote’ vereniging de optocht organiseren en de ‘kleine’ onder andere een miniatuurstad bouwen. De verhoudingen tussen de ‘kleine’ vereniging en de ‘grote’ en de gemeente waren niet optimaal, maar men was vastbesloten er een mooi feest van te maken. Het duurde lang voordat de gemeente met toestemming voor een locatie in de stad kwam. ‘Floris van Teylingen’ had toen al een nieuwe grote locatie gevonden. Net buiten de stad, op een stuk land tegenover het Victoriebeeld, op het grondgebied van Oudorp. Een historisch stukje grond dat in 1573 vele gevechten had gezien.
Stad waait weg
Zaterdag 7 oktober zou ‘Oudt Alkmaer’ geopend worden. Ongeveer twee weken eerder begon men met de bouw. Het stadje ging bestaan uit een plein van ongeveer twaalfduizend vierkante meter met daaromheen onder meer veertig winkeltjes, zeven stadspoorten, een stadhuis, gevangenis, horecagelegenheden en kermisattracties. Het najaar zou echter het najaar niet zijn zonder een flinke storm. In de nacht van zaterdag 30 september op zondag 1 oktober raasde een enorme storm over Nederland. Wat er aan ‘Oudt Alkmaer’ al stond werd bijna compleet weggevaagd. De bouwsels bestonden uit hout en zeildoek. Deze woeien om en delen kwamen op nabijgelegen weilanden terecht. Sommige zelfs in het Victoriepark. De enige bewaker van het terrein wist nog een paar gebouwen te stutten maar eindigde zelf onder een omgevallen bouwsel. Hij wist zichzelf uiteindelijk wel in veiligheid te brengen. Ondanks dit alles kondigde het bestuur van de ontzetvereniging de volgende dag al aan het stadje meteen weer op te bouwen. Met vereende inzet lukte dat ook nog.
De dag van de opening was men nog wel druk aan het timmeren en begon de dag met veel regen waardoor het terrein in een moederpoel veranderde. Gelukkig was het droog toen de deuren van ‘Oudt Alkmaer’ om 18.00 uur openden. Honderden mensen duwden zich door de toegangspoort, in de vorm van de Friese Poort, naar binnen. Ze werden daar opgewacht door hellebaardiers, musketiers, piekeniers en vendelisten. Allemaal zo authentiek mogelijk gekleed. Hiervoor had men Het Nederlands Kostuum-Magazijn uit Amsterdam ingehuurd. Gezien de ervaring van dat magazijn met het leveren van kleding voor de Koninklijke Fransche Opera en Carré, zagen de gekostumeerden er prachtig uit. Al zag niet elke opgeplakte baard of snor er even geloofwaardig uit.
Feest, maar wel kritiek
De officiële opening om 20.00 uur was aaneenschakeling van sprekers, muziek en dankbetuigingen. De heer A. Adelaar Jr., voorzitter van de ontzetvereniging en verkleed als Jacob Cabeljauw, bedankte in zijn toespraak de burgemeester van Oudorp voor zijn bereidwilligheid tijdens de organisatie. Een kritisch woord wendde de heer Adelaar richting de gemeente Alkmaar vanwege de tegenwerking die men had ondervonden in voorafgaande maanden. Opvallend genoeg was er niemand van het dagelijks bestuur van de gemeente aanwezig tijdens de opening. Erelid, de heer Ris, werd nog even goed in het zonnetje gezet en daarmee was het officiële gedeelte van de opening afgesloten. Men kon helaas niet lang meer doorfeesten want de regen begon dusdanig te vallen dat de honderden bezoekers moesten schuilen in de kleine gebouwtjes rondom het feestplein of naar huis trokken. De wind begon daarna zo te waaien dat gestut moest worden om te voorkomen dat winkeltjes in het kanaal zouden belanden. Hoe dan ook, het was een succesvolle opening van ‘Oudt Alkmaer’.
Toegangskaartjes kon men kopen voor 55 cent of 30 cent voor kinderen. Van dat bedrag ging drie procent naar de armen van Alkmaar en twee procent naar de armen van Oudorp. Er waren vele winkels in het ministadje, veelal van lokale ondernemers. Kleding, etenswaren en drank waren volop te koop. Vertier was ook te vinden bij een stoomcarrousel, luchtschommel, schiettent en de ‘American Cake Walk’, een hal vol met bewegende vloeren. Als men het aandurfde, kon ook een waarzegster bezocht worden. De nationale turnwedstrijd van 8 oktober was een grote publiekstrekker en het Stedelijk Muziekcorps trad op 9 oktober zelfs viermaal op.
Ondanks het verzoek van de standhouders om het feest langer door te laten gaan, was 11 oktober de laatste dag. Op het laatste moment maakte men wel bekend dat toegangskaartjes goedkoper werden. Het gevolg was dat woensdagavond nog duizenden mensen naar het terrein kwamen. De dag werd feestelijk afgesloten met muziek en toespraken. Iedereen kon tevreden terugkijken. De ontzetvereniging ‘Floris van Teylingen’ kreeg er vele nieuwe leden bij. In 1913 probeerde de vereniging opnieuw een groot feest te organiseren vanwege honderd jaar Nederlandse onafhankelijkheid van Frankrijk. Hier ging echter zoveel mis dat niet lang daarna de vereniging ophield met bestaan. Dit is echter een artikel op zichtzelf waard.
Door Mark Alphenaar