Pieter van Foreest en zijn strijd tegen kwakzalverij

Medische desinformatie vormt een groot probleem. Maar liefst 85 procent van de artsen geeft aan ermee te maken te krijgen en meer dan de helft ziet zelfs wekelijks dat patiënten medische misinformatie aandragen. Dit probleem is niet nieuw: al eeuwenlang binden medici de strijd aan met medisch nepnieuws en kwakzalverij. Viereneenhalve eeuw geleden was de Alkmaarse arts Pieter van Foreest een van de belangrijkste namen in de strijd tegen ‘valscher medicyns bedroch’.

Pieter van Foreest, ook wel Petrus Forestus, is een bekende naam in de medische wereld. Het Medisch Centrum Alkmaar reikt jaarlijks een prijs uit met de naam van de in 1521 in Alkmaar geboren arts, voor de beste wetenschappelijke publicatie die in het ziekenhuis is verschenen.
Zijn faam dankt Van Foreest aan zijn vooruitstrevende medische kennis en praktijk. Die kennis deed hij op in Leuven, Italië (waar hij in 1543 in Bologona promoveerde tot ‘doctor medicinae’) en Frankrijk. Zijn eerste twaalf werkzame jaren hield hij praktijk in Alkmaar, maar van 1558 tot 1596 werkte hij als stadsgeneesheer in het door de pest geplaagde Delft. Bovendien was hij zo’n tien jaar lang de lijfarts van Willem van Oranje, tot diens dood in 1584. Op bijna 74-jarige leeftijd keerde Van Foreest ten slotte terug naar Alkmaar, waar hij tot zijn overlijden op 10 maart 1597 weer als stadsgeneesheer werkte.

Portret van Pieter van Foreest door M.J. Stucki. Getekend in 1856 naar een zestiende-eeuws schilderij.

Observeren en piskijken

Als geleerd man van de Renaissance hechtte Pieter van Foreest veel waarde aan de theorieën van artsen uit de Oudheid, zoals Galenus en Hippocrates. Voor een goede arts was zulke theoretische medische kennis van belang. Daarnaast vond hij ook de praktijk erg belangrijk. Theorieën moesten worden getest en geobserveerd in de praktijk, je moest er niet blind op varen. Dat deed hij zelf ook uitvoerig: uiteindelijk zou hij 32 traktaten onder de titel ‘Observationum et curationum medicinalium’ (medische observaties en geneeswijzen) publiceren, waarin hij zo’n 1350 ziektegevallen beschreef en becommentarieerde.

‘Piskijker en boerenfamilie’ door Nicolaes van Haeften, 1697. Piskijken was een van de vormen van ‘bedrogh’ waartegen Van Foreest zich afzette. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.



Van Foreest publiceerde zijn ‘Observaties’, die eeuwenlang standaardlectuur voor medici zouden worden, om een steentje bij te dragen aan de vooruitgang van de medische kennis. Een andere reden voor de geleerde arts om te publiceren over zijn vakgebied, was om medische misinformatie tegen te gaan. Hij ijverde tegen kwakzalverij om zo de gewone, ongeletterde mens te beschermen tegen bedriegers en onopgeleide chirurgijns die vaak ‘wreeder vallen tegens den siecken, dan eenen scherprechter doet tegen zynen pacienten’ – ofwel, die meer schade berokkenden dan een beul aan zijn ‘patiënten’. Dit deed hij vanwege ‘die lieffde die ick tot ’t welvaeren der menschen draege’.

Een groep kwakzalvers aan wie Van Foreest een bloedhekel had, waren de piskijkers. Dat waren ‘geneesheren’ die op basis van urine diagnoses stelden en medicijnen voorschreven, waaraan ze flink verdienden. Hoewel het observeren van urine kon helpen bij het vaststellen van een ziekte, vond Van Foreest het kwalijk dat piskijkers zich zonder enige medische kennis blindstaarden op urine alleen. Want, zoals hij zei, als hij de urine van enkele van ‘zijn’ Delftse pestlijders had bekeken, had hij die zomaar gezond kunnen verklaren, ondanks dat ze enkele uren later stierven aan hun ziekte. Hoewel Van Foreest schreef in het Latijn, destijds taal van de wetenschap, vertaalde hij dit werk naar het Nederlands zodat ook de ongeschoolde mens zich met kennis kon wapenen tegen de valse piskijkers.

Uniek manuscript

Van Foreest werkte ook aan een heel bijzonder, onuitgegeven traktaat: ‘Van der Empiriken, Lantloeperen ende valscher Medicyns bedroch’. Hierin richtte hij zich tegen nepgeneesheren (valscher medicyns), landlopers (die vaak geld verdienden aan kwakzalverij) en ‘empiriken’ (mensen die zonder enige medische achtergrond op basis van ervaring medicijnen voorschreven), en probeerde hij de ‘gewone mens’ kennis bij te brengen om niet in ‘bedriechlicke’ leugens en mooie verbloemende woorden van kwakzalvers te trappen.

Foreests traktaat ‘Van der Empiriken’ (met een doorgehaalde passage) naast een druk uit 1589 van zijn ‘Observationum'. Dat laatste werk schonk hij 15 november 1591 aan de Alkmaarse Librije, getuige een door hem geschreven opdracht.

Er bestaat maar één exemplaar van dit traktaat, een door de arts zelf geschreven manuscript dat zich bevindt in het archief van de familie Van Foreest, dat is ondergebracht bij het Regionaal Archief. Het telt 168 folio’s (dubbelbladen) en drie ‘boeken’ of delen – oorspronkelijk hadden dat er zeven moeten worden. Ook dit werk schreef de medicus aanvankelijk in het Latijn, maar op verzoek van zijn collega’s vertaalde hij het naar het Nederlands. Want juist ‘den ongeleerden, ende […] die simpelen, die Idioten ende die gemeene onverstandige menschen’ werden het meest bedrogen door kwakzalvers – en die konden geen Latijn lezen.

Detail uit ‘Van der Empiriken'. Boek 1: de filosoof, arts (‘medicyn’) en de zieke worden geïntroduceerd.

Niet alleen de taal is gericht op mensen die niet hadden gestudeerd. Ook de vorm en stijl van het boek houden rekening met minder geschoolde lezers. Het is namelijk geschreven als een samenspraak tussen een geleerde arts, een filosoof en een zieke patiënt. Die vorm koos Van Foreest specifiek omdat het de lezer ‘wonderlyck vermaicket’, wat er weer voor zorgde dat de lezers het ‘mit minder moyten connen onthouden’. De zieke patiënt in het verhaal is bedrogen door een landloper en nepgeneesheer, en had ‘stercken, ongeschickte, ende vergiftyge medicynen’ genomen, waardoor hij aan ‘die rode buickloop’ was geraakt. De arts en de filosoof werken vervolgens samen om de patiënt te onderwijzen in de oorzaak van zijn bloederige buikloop en om hem ‘voirsichtiger’ te maken zodat hij niet nog eens bedrogen zou worden.

Twee handschriften van Pieter van Foreest bij het Regionaal Archief. Voorblad van ‘Van der Empiriken, Lantloeperen ende valscher Medicyns bedroch’ en een pagina uit de Latijnse ‘Iatrices Petri Feresti Alcmariani medici [...]’, circa 1590.

Hoewel we Van Foreests traktaat nu niet meer direct ‘toegankelijk’ zouden noemen, heeft hij zich als geen andere zestiende-eeuwse arts in Nederland ingezet om medische misinformatie en onwetendheid tegen te gaan. Om de gezondheid van zijn medemensen te beschermen, maar ook omdat hij constateerde dat de kwalijke praktijken van bedriegers ervoor zorgden dat hun vertrouwen in de gevestigde geneeskunst verloren ging, en dat die kunst ‘een spot geworden es der menschen’. Een gevaar dat ook vandaag de dag nog op de loer ligt.

Begraafinschrijving van ‘doctor’ Pieter van Foreest op 23 maart 1597. Van Foreest ligt begraven in de Grote Kerk van Alkmaar.

Door Lisette Blokker

test