Natte kerst: de vergeten stormvloed van 1717

De stormvloed van kerst 1717 is tegenwoordig totaal vergeten. Toch gaat het om een van de allerzwaarste ooit. Uitgerekend in de kerstnacht stak een ongekend zware storm op. De dijken braken en in Groningen en Friesland verdronken 2500 mensen. Zo erg was het gelukkig in Noord-Holland niet, maar ook hier verdwenen hele landstreken onder water. Zelfs in het ver van zee en hooggelegen Alkmaar liepen nog kelders vol.

Egmond aan Zee had al heel lang met afslag van het strand en de duinen te maken en de kerstvloed van 1717 vormde opnieuw een zware klap voor dit vissersdorp. De woeste zee sloeg bijna dertig meter kust weg. Diverse huizen gingen in de golven ten onder. Het water spoelde bovendien het zand onder de kerktoren weg. De toren wankelde en er schoot een grote scheur in het metselwerk. Na afloop van de storm stond de toren op het strand. Omdat de zware en hoge kerktoren een belangrijk baken voor de scheepvaart vormde, verstrekten de Staten van Holland een subsidie van 20.000 gulden om de kustverdediging te verbeteren. Vervolgens werden op het strand bij het dorp drie korte hoofden aangelegd, afgedekt met een zware mat van gevlochten wilgentenen.

De doorbraken in de Assendelver Zeedijk (noorden links). Kaart door Tys Claasz., uitgave wed. N. Visscher, Amsterdam. Noord-Hollands Archief, Haarlem.

Dijkbewaking in de Schermer

Voor Alkmaar en omstreken begon de ellende met het breken van de Assendelver Zeedijk langs het IJ. Dat was toen nog een zeearm die tot voorbij Beverwijk door Noord-Holland kronkelde. De dijk van Assendelft begaf het op eerste kerstdag 1717 om vier uur ’s middags op zes plekken. Er was daarna geen houden meer aan en de Zaanstreek, Waterland en de streek benoorden Edam kwamen blank te staan. In de Buikslotermeer verdronken enkele mensen. Het zeewater bereikte ook het Alkmaardermeer en de vaarten die daarop uitkwamen. Uitgeest en Akersloot liepen onder en in de Alkmaarse grachten liep het waterpeil zo ver op dat het over de straten heen in de kelders stroomde.

Het hoge water en de golfslag in het Alkmaardermeer leverden groot gevaar op voor de dijken van de Schermer en de Starnmeer. Een aantal boeren in de eerstgenoemde polder dreef in paniek snel het vee naar veiliger oorden. De timmerbaas van de Schermer, Willem Baas, kwam echter direct in actie en verstevigde de bedreigde gedeelten van de dijk met planken. Het polderbestuur was ook alert en organiseerde snel een dijkbewaking. Hierbij speelde niet alleen de toestand van de dijk een rol, maar tevens het gerucht dat ‘quaedaerdige menschen’ de Schermerdijk door wilden steken. Dan kreeg het water immers meer ruimte, zakte het peil en was men in het ondergelopen gebied beter af. Het polderbestuur van de Starnmeer gaf ruim 1100 gulden uit aan ‘Furi koste veroorsaakt door inbreuk van water’. Ook hier is dus in furieuze of razende haast aan de dijken gewerkt. Gelukkig werden de acties in beide polders met succes bekroond en bleven ze droog.

 

Nog altijd herinnert een grote slinger in de dijk van de Noordeindermeer (vlakbij Graft) met een wiel of braak erachter aan de kerstvloed van 1717. Foto auteur, december 2024.

Graft en De Rijp in het water

Het hoge water bereikte in de loop van tweede kerstdag de Omloopdijk en Huigendijk bij Oudorp, beide onderdeel van de Westfriese Omringdijk. De waterveiligheid van het complete Geestmerambacht stond op het spel. Daarom werden onmiddellijk te lage plekken in beide dijken opgehoogd. In de avond van 27 december was de toestand echter toch kritiek. Het water ‘vloeijde soo hoog ende perste soo sterk aan tegen den Omloop- en Huygendijk dat wij souden ondergeloopen hebben’. Gelukkig draaide de wind net op tijd. Om ‘ruïneuze inundatie’ te voorkomen, werd de volgende dag de noordwestelijke lus van de Schermerringvaart richting Oudorp ter hoogte van het Zeglis afgedamd. Hiermee was het gevaar voor het Geestmerambacht bezworen.

Graft en De Rijp en de andere dorpen in de Eilandspolder waren minder fortuinlijk. Honderden mannen probeerden nog het lage en slappe polderdijkje te versterken, maar het water liep er gewoon overheen. In De Rijp konden de kerkdiensten niet doorgaan. Ook het Heilig Avondmaal werd afgelast wegens de ‘ontsteltheit der gemoederen van wegen dit vreeslyk oordeel Gods’. Tot overmaat van ramp brak op 29 december om vijf uur ’s ochtends de ringdijk van het binnen de Eilandspolder gelegen diepe droogmakerijtje de Noordeindermeer. Ook een ander droogmakerijtje, het Kamerhop bij Spijkerboor, liep vol. Enkele boerderijen in de Noordeindermeer werden door de golfslag totaal vernield en de ringdijk spoelde grotendeels weg. Het polderbestuur klaagde de grote nood bij de Staten van Holland in Den Haag. Die verleenden daarop een vrijstelling van de onroerendgoedbelasting voor de termijn van vijftien jaar.

Egmond aan Zee na afloop van de kerstvloed. Ets en gravure, anoniem. Noord-Hollands Archief, Haarlem.

De dijken dicht

De reparatie van de Assendelver Zeedijk werd voortvarend aangepakt en eind maart 1718 was die weer dicht. Natuurlijk werd deze dijk daarna aanzienlijk verzwaard en verhoogd. Onder de aannemers van deze werken komen we personen tegen uit Alkmaar, Schagen, Zijdewind, De Keins, Sint Maarten, Oudesluis en Oude Niedorp. Was de waterwolf hiermee voorgoed bedwongen? Helaas niet. De Assendelver Zeedijk hield het voortaan weliswaar, maar als gevolg van doorbraken in andere dijken verdwenen in 1775, 1825 en 1916 weer grote delen van Noord-Holland onder water. De nieuwe strandhoofden van Egmond aan Zee voldeden uiteindelijk ook niet. Na nieuwe stormen stortte de kerktoren in 1741 alsnog in.

Door Diederik Aten
waterschaphistoricus Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

test