Bruggen bestonden niet alleen om water te overbruggen. Bij het verdedigen van een kasteel of een stad, zoals Alkmaar, tegen een vijand of een ander gevaar was de brug een verdedigingswerk. Bruggen waren er om verder te kunnen gaan, maar ook om te kunnen tegenhouden.
Van de eerste bruggen in Alkmaar zijn geen gegevens bekend en is ook niets teruggevonden. Het oudste getekende document over een nog bestaande brug(locatie) is de kaart van de Berger- en Egmondermeren, in 1540 gemaakt door Simon Meeuwsz. voor de graaf van Egmond. Op deze kaart is Alkmaar als een klein postzegeltje, onder op de kaart, te zien. Alkmaar heeft daar drie bruggen die de stad verbinden met de ommelanden. Een daarvan loopt vanaf het Ritsevoort over de Oudegracht, de huidige Wagenaarsbrug, naar de Koorstraat. De andere twee bruggen waren de brug bij de Geesterpoort tussen het huidige Zevenhuizen en de Gasthuisstraat en de brug bij de Pieterspoort bij de huidige Pieterstraat. Dat zullen zeker val- of ophaalbruggen zijn geweest. Dit om de stad ’s avonds en bij ontij te kunnen afsluiten. Deze bruggen konden vanuit de stad worden opgehaald of worden neergelaten, zodat men van ‘buiten’ de stad niet in kon. Aan de huidige historische ophaalbruggen in de stad is nog te zien waar het te verdedigen stadscentrum lag.

Buitengewone omstandigheden
Een ander aspect van het verdedigen was de bescherming tegen het water of eigenlijk de bescherming tegen het ontbreken van water. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog, 4 april 1940, werd een wet aangenomen met in de toelichting de cryptisch omschrijving ‘In verband met de tegenwoordig buitengewone omstandigheden’. De wet was bedoeld om in geval van een dijkdoorbraak te voorkomen dat het water ongecontroleerd zou wegstromen. In West-Nederland, de vesting Holland, speelde dit bij het Noordhollandsch Kanaal. Daar zou het waterpeil kunnen dalen, waardoor bijvoorbeeld een stad als Alkmaar droog zou komen te staan. We weten allemaal dat die buitengewone omstandigheden snel volgden. Maar daarbij zijn er geen dijkdoorbraken geweest waarvan Alkmaar last heeft gehad. In 1952 werd een vergelijkbare wet aangenomen voor heel Nederland.

Je zou kunnen denken, is het erg, dat het waterpeil in de grachten zakt? Anno nu zou bij het langdurig droogstaan van de grachten de grond kunnen zakken door uitdroging, met als gevolg het (scheef) zakken van de gebouwen in de stad. Toen, in de jaren 1950-1970, zouden de directe gevolgen groter zijn. Zo schrijft de gemeente in haar brief aan de provincie:
‘De waterstand zou niet mogen dalen omdat dit zou kunnen leiden tot:
1. Het vooroverkomen van kademuren;
2. ongerief ten gevolge van in de gracht stromend rioolwater;
3. een situatie, waarbij onvoldoende of géén water voor brandblussing aanwezig is.’

Waterkeringen
Bij de plannen uit de jaren 1950, om het droogstaan van de grachten te voorkomen, waren de bruggen onderdeel van de ‘verdedigingswerken’, door middel van een waterkering onder de brug. Er waren twee grachtenstelsels die moesten worden afgesloten van het Noordhollandsch Kanaal. Dat was het waterstelsel met het Luttik Oudorp, Verdronkenoord, Mient en de Kaarsemakersgracht en het stelsel van de Oudegracht en de Singelgracht.

Alkmaar was na 1945 in het kader van het toenemende autoverkeer bovendien bezig de vooroorlogse ideeën voor een betere autobereikbaarheid vorm te geven. Het idee was toen nog dat je daarbij door de binnenstad moest kunnen rijden, en daarvoor waren bruggen nodig. Deze waren gepland in het verlengde van de Bierkade richting het zuiden, in de huidige Korte Vondelstraat over de Oudegracht en Baansingelgracht. Bij het voorkomen van het wegstromen van het water uit de grachten speelden ook de nieuwe bruggen een belangrijke rol. De nieuw aan te leggen bruggen lagen – toeval of niet – ook nog op de plekken van de nieuwe waterverdediging. Zo werden in de nieuw aan te leggen bruggen sleuven in de wanden van de brug gemaakt, waarlangs de schotbalken in het water zakten. Dat gebeurde bij de bruggen in de Korte Vondelstraat, de Zoutkeetbrug over de Oudegracht en de Wolfsbrug over de Baansingel. Bij het vernieuwen van het Texelsehek werden er sluisdeuren aangebracht. Daarmee was dit grachtenstelsel afgesloten van het kanaal.

De bruggen van de grachten in de noordoosthoek van de stad met het Luttik Oudorp, Verdronkenoord, Mient en de Kaarsemakersgracht zouden eerst niet worden aangepakt, omdat deze grachten volgens de stedenbouwkundige plannen van Wieger Bruin gedempt zouden worden. Toen deze plannen niet doorgingen, zijn bij het verbreden van de Bokkebrug twee sluisdeuren aangebracht, die ondertussen weer zijn verwijderd.
Moderne ophaalbrug
Toen de Rootorenbrug eind jaren 1970 vervangen zou worden, werden ambtenaren van Openbare Werken er bij het indienen van de plannen door de provincie op gewezen dat er keersluizen moesten worden aangebracht. Maar met een enkele brief van de gemeente en van de provincie was men er snel uit en behoefde de gemeente Alkmaar geen keringen bij de bruggen langs de Bierkade meer aan te brengen. Met andere woorden, bij de Rootorenbrug was geen kering meer nodig en de brug kon gebouwd worden zoals gepland en zoals die er nu bij ligt, als een robuuste moderne ophaalbrug geschikt voor de toen nog bedachte doorgaande verkeersweg aan de oostkant van de stad, langs de Bierkade.

De wet waaronder deze verdedigingswerken voor het geval de dijken zouden doorbreken ressorteerden, kwam in 1991 te vervallen. Maar daarmee is het nut van deze compartimentering van de waterwegen nog niet vervallen. Dat blijkt wel uit het feit dat sommige onderdelen van deze verdedigingswerken nog worden onderhouden. Zo zijn bij de Wolfsbrug over de Baansingelgracht in 2021 nog onderhoudswerkzaamheden verricht aan de sleuven waarin de schotbalken kunnen worden neergelaten.
Door Lucas A.L. Zimmerman