Toen Cornelia Catharina de Lange in 1897 afstudeerde als arts, was nog maar een handjevol vrouwen haar voorgegaan. Dertig jaar later, in 1927, werd ze als allereerste vrouw in Nederland benoemd tot hoogleraar geneeskunde. Tijdens haar lange carrière zette Cornelia zich in voor zuigelingenzorg en droeg ze met haar wetenschappelijke en praktische werk bij aan de ontwikkeling van de Nederlandse kindergeneeskunde.

Cornelia de Lange werd in 1871 geboren te Alkmaar. Haar ouders, advocaat Adrianus Petrus de Lange en Catharina Jacoba Luchtmans, zorgden ervoor dat ze een goede opleiding kreeg. In 1886-1887 werd ze ingeschreven bij de Alkmaarse Rijks-HBS, als eerste meisje dat een volledige cursus volgde. Ze had een doel: kinderarts worden. De interesse in kindergeneeskunde had ze niet van een vreemde. Haar opa Luchtmans werd in 1855 lector aan de Alkmaarse Klinische School en gaf toen een lezing getiteld ‘Over den Kinderlijken Leeftijd als Onderwerp van Geneeskundige Studie’.

Cornelia's ouders waren niet blij met haar keuze. Geneeskunde werd niet gezien als geschikte studierichting voor vrouwen. Daarom werd ze in 1889, na het behalen van haar HBS-diploma, een poos naar Zwitserland gestuurd. Eenmaal terug in Nederland haalde ze het staatsexamen gymnasium en vertrok ze naar Amsterdam, waar ze naar wens van haar vader een poosje scheikunde studeerde. Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon en in 1891 schreef Cornelia zich in als geneeskundestudent.
Van student tot arts
Tijdens haar studie richtte Cornelia de Lange met medestudente Johanna B.C.J. van Maarseveen de eerste vereniging voor ‘damesstudenten’ op, ‘Dicendo discentes docemus’ (wij onderwijzen, door pratende te leren), om meer onderling contact tussen vrouwelijke studenten te bewerkstelligen en lezingen te organiseren. De studentes konden elkaars steun waarschijnlijk goed gebruiken, aangezien veel mensen vonden dat studeren geen vrouwenaangelegenheid was.
Cornelia promoveerde in 1897 op het proefschrift ‘Vergelijkende Aschanalyses’, dat voornamelijk ging over kunstvoeding voor zuigelingen. Door de stellingen die ze daarin aandraagt, vangen we een glimp op van de onderwerpen waarvoor Cornelia zich tijdens haar loopbaan inzette. Stelling zes, ‘Regelmatige weging is de eenige manier, om zich een juist oordeel te vormen over den voedingstoestand van jonge kinderen’, toont hoeveel waarde ze hechtte aan het observeren van de gezondheidstoestand van haar patiëntjes – Cornelia was niet voor niets betrokken bij de totstandkoming van consultatiebureaus. Stelling zeven, ‘Paediatrie heeft recht van bestaan als speciaal vak’, is een voorbode van haar inzet om de kindergeneeskunde als specialisatie te promoten. Wrok tegen de ouders die haar een geneeskundestudie ontraadden, koesterde Cornelia niet. Ze droeg haar proefschrift op ‘Aan mijne moeder en aan de nagedachtenis van mijn vader.’

Na haar promotie ging Cornelia aan het werk als huisarts in Amsterdam. Daarnaast was ze geneeskundige bij ‘Beth Palet’, een inrichting voor ongehuwde moeders en hun kinderen. Van 1899 tot 1901 werkte ze bij het Kinderspital te Zürich om zich verder te specialiseren. Na haar terugkeer ging ze aan het werk bij de Amsterdamse polikliniek voor kinderziekten van dokter Voûte. Na een jaar richtte ze haar eigen kliniek op. In de kliniek van Voûte ontmoette ze Johanna ter Meulen, woninginspecteur en oprichter van de eerste officiële Amsterdamse woningbouwvereniging. De vrouwen woonden daarna samen tot Johanna's overlijden.
In de kinderschoenen
In 1927 werd Cornelia benoemd tot de eerste vrouwelijke hoogleraar geneeskunde. Ze werkte in de Kinderkliniek van het Binnengasthuis te Amsterdam en bleef daar tot 1938 aan. Ze was pas de tweede hoogleraar in de pediatrie. Kindergeneeskunde stond nog in de kinderschoenen en was volop in ontwikkeling. Cornelia droeg daaraan bij met meer dan 250 artikelen en boeken, die waren gebaseerd op praktijkervaringen, literatuurstudie en door haarzelf verricht pathologisch-anatomisch onderzoek. Ze beschreef onder meer een syndroom, een zeldzame genetische afwijking, dat later naar haar werd vernoemd.

Ondanks haar schrijfdrift stak Cornelia het liefst de handen uit de mouwen op zaal. Dat deed ze onder meer in het Emma Kinderziekenhuis. Ze werkte daar al voor ze hoogleraar werd en keerde er in 1938 terug. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ze plaatsvervangend directeur en loodste het ziekenhuis door de zware oorlogsjaren.
Nog altijd was een vrouwelijke arts geen gemeengoed. Toen Cornelia de Lange (weer) in dienst trad bij het Emma Kinderziekenhuis, schreven haar nieuwe collega's een ‘Kliniekkroniek’ voor haar. Daarin kwamen ook haar ‘nieuwe patiëntjes’ aan het woord. De meeste kinderen waren blij dat ‘tante Prof’ hen gezond en sterk kwam maken, maar eentje had zijn twijfels: ‘Nou, maan moeder saat anders: ’t is ‘n schandaal, nou saane d’r inkel maor waaven op saol. En maan maok je niks waas, so’n mins dat kan, toch lang niet haole by ‘n man.’ Zijn moeder vond het schandalig dat er geen mannen op zaal waren, nu zelfs de arts een vrouw was.
Het verschuldigde leven
Cornelia’s aanpak was vernieuwend. Ze was haar tijd vooruit met haar aandacht voor de psychosomatische oorzaken van klachten. Volgens haar speelde ook psychische en fysieke opvoeding mee bij de gezondheidskwalen en werden klachten niet altijd door een ziekte veroorzaakt. Verder vond ze het belangrijk zich te verplaatsen in haar patiëntjes. Tijdens haar inauguratie als hoogleraar stelde ze bijvoorbeeld dat artsen zich ook moesten verdiepen in kunst en literatuur. De literatuur zou hen helpen ‘het fijngevoelige, sensibele kind, dat het in het leeven zo moeielijk heeft’ beter te begrijpen.
Typisch voor Cornelia was ook haar enorme vertrouwen in het zelf-herstellend vermogen van het lichaam. Daarom behandelde ze zieke kinderen bedachtzaam en greep ze alleen in als dat echt nodig was. In een college over die ‘herstelmogelijkheid’ uit 1930 zei ze: ‘De herstelmogelijkheid van den zuigeling en het jonge kind is bijna onbeperkt. Een jong individu is dermate begeerig naar het hem verschuldigde leven, heeft zulk een ardor vitae, dat het bijkans niet is te dooden.’

Uitzonderlijke, vereerde figuur
In 1950 stierf Cornelia. Volgens een in memoriam stelden ‘eminente geestesgaven en het ijzeren geheugen [...], haar strenge sobere levenshouding en haar warme hart’ haar in staat op baanbrekende wijze haar levensdoel te vervullen, en maakten ze haar tot de ‘uitzonderlijke, vereerde figuur’ die ze was.

Dat werd beaamd door een van haar voormalige patiënten, de Alkmaarse Nelly. Zij schreef in 1997 haar herinneringen op aan de arts die haar leven had gered. Zeventig jaar eerder was de toen negenjarige Nelly zo ziek dat haar huisarts Cornelia de Lange inschakelde. Haar moeder, die Cornelia's boeken over opvoedkunde en kinderziekten las, had daarop stiekem al gehoopt. Nelly herinnerde zich Cornelia als een grote, geruststellende dame. ‘Professor Cornelia’ stelde de diagnose angina en een zwak gestel. Nelly moest stoppen met school, waar men veel te streng voor haar was, en er werd haar een verblijf in de Zwitserse berglucht voorgeschreven. Bij terugkomst was Nelly voor het eerst een winter lang níet ziek: ‘Professor de Lange was uitermate tevreden. Dan glom ze van genoegen!’
Cornelia de Langes inzet en pionierswerk hadden een duidelijk doel: zo min mogelijk kinderen onnodig laten sterven. Daarvoor waren gespecialiseerde kinderartsen de sleutel: ‘Als gij in uw eigen practijk zulk een patiëntje hebt, bedenkt dan, dat het niets liever wil dan leven en dat gij het dit leven in de meeste gevallen mogelijk kunt maken.’
Door Lisette Blokker
Regionaal Archief Alkmaar
Meer lezen:
Het 'Cornelia de Lange syndroom' of 'Brachman - de Lange syndroom' is een aangeboren genetische afwijking die Cornelia als één van de eersten beschreef. De Duitse arts Brachman had dat al eerder gedaan, maar Cornelia was de eerste die de kenmerken van meerdere mensen met het syndroom aan elkaar koppelde. Na Cornelia's overlijden werd het syndroom naar haar vernoemd, en inmiddels is het wereldwijd onder haar naam bekend. Meer informatie over het syndroom is onder andere te vinden op de website van de 'Vereniging Cornelia de Lange syndroom'.
A. De Knecht-van Eekelen, Cornelia Catharina de Lange (1871-1950) (Nijmegen 1990).
In Memoriam door G.J. Huët: In memoriam Cornelia de Lange
Cornelia in het Vrouwenlexicon: Lange, Cornelia Catharina de (1871-1950)
Johanna ter Meulen in het Vrouwenlexicon: Meulen, Johanna Elisabeth ter (1867-1937)
