De paaseitjes van de Alkmaarse chocoladefabriek Ringers waren decennialang een begrip, in heel Nederland en ver over de grens. Ze waren er letterlijk in honderd verschillende smaken. In het archief van Ringers, dat is ondergebracht in het Regionaal Archief, zijn volop foto’s bewaard van chocolade-eieren en vooral ook van de creatieve paasdecoraties voor etalages die het bedrijf in de loop van de tijd maakte.
De jonge Alkmaarder Hendrik Ringers begon in 1905 een bescheiden chocoladefabriek aan het Varnebroek. Het vak had hij geleerd in Zwitserland en Frankrijk. Al snel besloot Ringers ook chocoladepaaseitjes te gaan maken. Zulke paaseitjes van chocola waren in de late negentiende eeuw in zwang geraakt, nadat de Engelse chocoladefabrikant Cadbury een cacaoboter had ontwikkeld die in allerlei vormen kon worden gegoten. In 1906 kocht Hendrik Ringers vormen om de chocoladepaaseitjes te produceren. ‘Had dat geld maar in de zak gehouden. Dat wordt niks!’ waarschuwde een bestuurder van de Nederlandse Banketbakkers Vereniging hem. Maar in de jaren die volgden werden de paaseitjes van Ringers razend populair.

Ringers stond bekend om zijn chocola van hoge kwaliteit, die kon wedijveren met de vermaarde Zwitserse chocola. Waar andere Nederlandse fabrieken halffabricaten gebruikten, maakte Ringers zijn chocola vanaf de cacaoboon helemaal zelf. En dat sloeg aan. Het bedrijf groeide snel. Daarom verhuisde Ringers in 1911 naar een grotere fabriek in Rotterdam. In 1920 kwam er ook weer een Alkmaarse vestiging: de nog altijd gezichtsbepalende Ringersfabriek aan de Noorderkade.

Krokodilei
In de jaren dertig bood Ringers intussen een enorm scala aan paaseitjes in allerlei smaken aan. De overname van de Amsterdamse fabriek De Bont & Leyten – gespecialiseerd in chocola, suikerwerk en likeur – in 1928 had zeker bijgedragen aan de variatie. In 1929 adverteerde Ringers onder meer met een ‘krokodilei’ gevuld met de ‘beroemde marasquinvulling van De Bont & Leyten’. Halverwege de jaren dertig maakte de chocoladefabriek reclame voor tachtig verschillende soorten paaseitjes, in 1940 waren het er zelfs honderd.

Een prijslijst met Ringers’ paasassortiment van 1939 noemt eitjes met smaken als hazelnoot, nougat en karamel, maar ook bijvoorbeeld aardbeien, ananas, grapefruit, Grand Marnier, vruchtenbowl, sorbet en ‘pikante praliné’. Eenden, piepkuikens en vooral hazen – al dan niet met trom, viool of saxofoon – van chocola maakten het paasaanbod compleet. Voor de buitenlandse markt was er ook een ‘haas als Volendammer’. Volgens advertenties smaakten de paaseitjes van Ringers niet alleen lekker, maar oogden ze ook aantrekkelijk, ‘gestoken in een bekoorlijk kleed’. Als gastvrouw kon je er goed mee voor de dag komen: ‘Een Paascheitje presenteert U als iets extra's; om Uw visite of Uzelf iets bijzonder fijns te geven.’

Om de klant te verleiden tot het kopen van al die eitjes creëerde Ringers speciaal etalagemateriaal voor de paasperiode: fantasievolle figuren en voorstellingen in chocola die in winkeletalages de aandacht moesten trekken. In het archief van Ringers worden vele tientallen foto’s van zulk etalagemateriaal bewaard. De hier en daar ingekleurde zwart-witfoto’s tonen tafereeltjes met hazen en kuikens waarin grote chocolade-eieren dienstdoen als auto, koets, huis, winkel of restaurant. Een datering staat er meestal niet bij, maar de oudste foto’s lijken te stammen uit de jaren dertig, de nieuwste uit de jaren zestig. Achter op de foto’s zijn regelmatig afmetingen en gewicht van de chocoladecreatie genoteerd: een kuiken in een paasei-auto van zo'n vijftien kilo, zeventig centimeter hoog; een paashaas-piccolo van 94 centimeter en zestien kilo; een volledige hazenschoolklas, inclusief leerling-haas in de hoek, van zelfs twintig kilo. Ook de kiloprijs van de chocola, die in de loop van de tijd veranderde, staat er meestal bij.

Deftige hazen
Nadat de Rotterdamse fabriek van Ringers bij de Duitse bombardementen van mei 1940 verwoest was, kwam de chocoladeproductie weer helemaal naar Alkmaar. Begin jaren vijftig versnelden een nieuwe vormmachine en een paar moderne inpakmachines hier de productie van het paasassortiment. Het ging Ringers voor de wind. Toen een verslaggever van de Alkmaarsche Courant in december 1957 een kijkje nam in de fabriek, zag hij dat er druk gewerkt werd aan de productie van paasartikelen: ‘Verscheidene meisjes waren doodleuk bezig met het afwerken van paaseieren, hazen voor karretjes, hazen (lopend), deftige hazen, kleine onderkruipers.’ De paaschocola zou daarna naar Amerika en de rest van de wereld gestuurd worden, meldde de krant. ‘Het is overigens een merkwaardig gezicht, al die eitjes te zien liggen.’

In de loop van de jaren zestig liep de vraag naar de goede maar dure chocola van Ringers terug. In 1970 nam Droste de fabriek over en twee jaar later kwam er een eind aan de productie in de Alkmaarse fabriek. Het bijzondere bedrijfsarchief van Ringers kreeg uiteindelijk een plaats bij het Regionaal Archief. In het archief bevindt zich, behalve foto’s van het paasaanbod en bijbehorend etalagemateriaal, ook een doos met gipsen paaseitjes – natuurlijk in een bonte verscheidenheid van soorten en kleuren.
Door Mariëlle Hageman
Regionaal Archief Alkmaar
