De openbare bibliotheek aan het Alkmaarse Canadaplein is niet meer weg te denken uit het huidige straatbeeld. Maar voor het jaar 1908 trof je in Alkmaar nog geen enkele openbare dagelijks opengestelde bibliotheek aan. Je vond er wel andere bibliotheken, zoals de katholieke Sint Vincentiusbibliotheek en de Volksbibliotheek van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, maar die waren sporadisch geopend en zeker niet voor iedereen toegankelijk.
Het was op 23 januari 1908 dat in een bovenzaaltje van café-restaurant Central de hoofdredacteur van de Alkmaarse Courant, Eldert C.H. Bruins, met Egbert M. van Soest, leraar Nederlands aan de hbs, notaris A.P.H. de Lange en advocaat P.A. Offers tezamen met de ‘dames’ Graafland en Oort daar verandering in brachten en de ‘Vereeniging tot oprichting en instandhouding van een Openbare Leeszaal en Boekerij’ (O.L.B) in het leven riepen. Doel: ‘meewerken aan de geestelijke ontwikkeling van de bevolking van Alkmaar en omstreken, zonder aanzien van geslacht, stand, kerkelijke of staatkundige overtuiging’. Probleem: er was geen geld, er was geen pand en er waren geen boeken.
Maar het idee bleek aan te slaan. Twee maanden later was er 450 gulden binnen uit contributies en schenkingen en 150 gulden gemeentesubsidie. Burgers doneerden spontaan boeken uit hun huisbibliotheek en op de hoek van de Kaarsemakersgracht en de Kanaalkade werd een pand gehuurd. Toen negen maanden na de oprichting alle boeken waren gecatalogiseerd, vond op 17 november de opening plaats. De nieuwe leeszaal was voor minimaal vijftig cent contributie per jaar toegankelijk voor iedereen boven de achttien jaar en van tien uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds dagelijks doorlopend geopend.
De eerste jaren was er alleen een leeszaal; uitlening van boeken werd pas vanaf maart 1913 mogelijk, met de bijbehorende verplichting voor tien cent een beschermende portefeuille aan te schaffen om de boeken zo voorzichtig mogelijk te kunnen vervoeren. In 1913 hadden bezoekers al de keus tussen 142 verschillende dag-, week-, en maandbladen en 2.300 boektitels, waartussen zich, tot onvrede van het bestuur, zeer weinig actuele werken bevonden. Immers, de leeszaal was afhankelijk van de kwaliteit van schenkingen. Ook de zuinigheid van de ‘gegoede’ burgerij in de stad stoorde het bestuur. Velen bleken ondanks hun ‘overvloed’ slechts het absolute minimum aan contributie te betalen. Het jaar 1913 sloot af met 271 leden en bijna achtduizend bezoekers, bestaande uit pakweg 85% mannen en 15% vrouwen.
Groen linoleum
In 1913 besloot het bestuur van de Volksbibliotheek van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen het totale bezit, ruim 1.500 titels, in bruikleen te geven aan de O.L.B. onder voorwaarde dat een ruimere behuizing werd gevonden. Dankzij hogere gemeentesubsidie en een krediet voor de inrichting kon een pand aan Doelenstraat 28 worden gehuurd. De subsidieverhoging per 1914 voor een bibliotheek van openbare signatuur riep felle reacties op onder roomse stadsgenoten. Zo had iemand tot zijn ontsteltenis een titel van vrijdenker Multatuli in de O.L.B. ontdekt, maar ook van ‘vuilschrijver’ Emile Zola (eveneens door de rooms-katholieke kerk verboden), wat hem deed uitroepen: ‘Vuilschrijverij en vuilzeggers zijn mesthoopen. Wie is er belust bij een mesthoop aan te zitten en van de geuren te genieten?’
Tegenstanders of niet, op 1 juli 1914 werd Doelenstraat 28 opgeleverd. Zelfs van Provinciale Staten had de O.L.B. een jaarlijkse subsidie van driehonderd gulden toegezegd gekregen, wat geen enkele bibliotheek in het land tot op dat moment was gelukt. Offertes van leveranciers getuigen van inrichtingswensen van het bestuur: twintig Thonet fauteuils, groen linoleum, een eikenhouten schrijftafel, leestafels, overgordijnen, Lancaster rolgordijnen, lampen, kokos lopers en traplopers. De feestelijke opening, gepland voor 4 augustus 1914, werd op het allerlaatste moment afgeblazen: de Eerste Wereldoorlog was uitgebroken. Geruisloos opende een vernieuwde Openbare Leeszaal en Boekerij met Nutsbibliotheek – ook toegankelijk voor jongeren van zestien tot negentien jaar – op 15 augustus 1914 haar deuren.
Rond dezelfde tijd streek in Alkmaar in het kader van de mobilisatie een garnizoen soldaten neer. De leeszaal wierp zich direct op als ‘schrijfkamer’ en verstrekte gratis postpapier. In de O.L.B. bleken eind 1914 van de bijna vijfduizend aanwezige titels er iets meer dan drieduizend uitgeleend te zijn geweest. Bijna achtduizend mannen, ongeveer duizend vrouwen en zo’n drieduizend militairen bezochten de leeszaal. Het ledental was dat jaar dan ook verdriedubbeld tot 391.
Moriaanshoofd
In 1915 werd de 25-jarige Marijtje Kaan tot assistente benoemd. Zij zou haar hele werkzame leven aan de bibliotheek verbonden blijven. In 1916 sprong dankzij het verschijnen van een nieuwe, gedrukte bibliotheekcatalogus onder haar leiding het aantal uitleningen spectaculair omhoog naar ruim twaalfduizend, een vermeerdering met 85%. Er kwamen dat jaar ruim 25.000 personen naar de leeszaal en het aantal leden bedroeg iets meer dan achthonderd.
Ook Doelenstraat 28 werd al snel te klein. Het bureau van Marijtje Kaan was dermate ingebouwd dat ‘alleen nymphen in staat zijn elkander te passeren’ en de leeszaal, waar naast studerende bezoekers ‘jongelui ter verpozing weekblaadjes bekijken’ te rumoerig. Er was echter voorlopig geen enkel uitzicht op een nieuw onderkomen.
Rond 1923 organiseerde de O.L.B. een sympathiek initiatief: zeventien ‘correspondentschappen’ ofwel kantoortjes, gevestigd in omliggende gemeenten, waarheen vanuit de Alkmaar boeken aan lezers in de buitengebieden werden uitgeleend. Maar tot ongenoegen van het bestuur zag geen enkele gemeente zich geroepen dit initiatief met subsidie te ondersteunen.
De gemeente kocht in 1924 het indrukwekkende pand het Moriaanshoofd aan de Langestraat om de onderste verdieping te verhuren aan de O.L.B. en de bovenverdieping te reserveren voor het stedelijk archief, de museumbibliotheek en de prentenverzameling. Op 28 april 1926 was de opening en de O.L.B. kon zich dat jaar verheugen in een bezit van meer dan elfduizend boeken, de komst van meer dan 28.000 bezoekers en de contributie van 1.780 leden.
Winteravonden
Bij het twintigjarig bestaan in 1928 verscheen na meer dan tien jaar een langverwachte nieuwe bibliotheekcatalogus: driehonderd bladzijden dik, gedrukt in een oplage van tweeduizend exemplaren. Een journalist van de Duinstreek had hem doorgebladerd en mijmerde in een artikel: ‘Nu de winteravonden weer gekomen zijn, wat biedt meer vreugde dan het rustig doorlezen van een boek binnen de beslotenheid van de kamer wijl buiten de najaarsvlagen de laatste bladeren van de takken slaan.’
Uiteindelijk, op 20 november 1964, kwam er, in ieder geval voor wat betreft de Alkmaarse roomse en openbare bibliotheek, een eind aan de richtingenstrijd: de voormalige Sint Vincentiusbibliotheek (sinds 1952 de R.K. Openbare Leeszaal en Bibliotheek) en de O.L.B. beloofden samen verder te gaan in een nieuwe stichting De Alkmaarse Openbare Leeszalen. Beide besturen deden water bij de wijn en gaven hun zelfstandigheid daarmee op. Voortaan zou een aantekening worden geplaatst in boek en catalogus als de titel aan katholieke lezers werd ontraden en meningsverschillen over levensbeschouwelijke aspecten zouden alleen nog maar worden beslecht door de Rijksinspectie voor het Bibliotheekwezen.
Na jaren van woekeren met de ruimte, werd in 1968 op Oudegracht 249 een geheel nieuw bibliotheekgebouw met gemeentelijk archief geopend. En meer dan dertig jaar daarna verrees op het Canadaplein de grote, huidige openbare bibliotheek. Het aantal bezoekers tegenwoordig? Het jaarverslag 2024 telt voor de Alkmaarse vestiging het respectabele aantal van 426.541 bezoekers – en 451.256 uitleningen en 19.704 leden. Daarvan hadden de stichters, op een winteravond in 1908 in een bovenzaal van café-restaurant Central, nooit durven dromen.
Door Annemarie Ettekoven
Regionaal Archief Alkmaar