Speuren naar de Sovjets

Luchtwachtdienst in de Koude Oorlog

Het is dit jaar vijftig jaar geleden dat het Korps Luchtwachtdienst (KLD) werd opgeheven. Deze dienst werd in 1950 opgericht met als doel de observatie en melding van vijandelijke vliegtuigen die in het nationale luchtruim waren doorgedrongen. In de jaren vijftig zaten we volop in de Koude Oorlog, dus werd vooral gelet op vliegtuigen van de Sovjet-Unie.

Nederland werd opgesplitst in acht luchtwachtgroepen. Ieder met een eigen luchtwachtcentrum. Noord-Holland viel onder luchtwachtgroep vier, met het centrale punt in Alkmaar. Daar opende op 16 december 1953 onder leiding van kapitein J. de Groot het luchtwachtcentrum aan de Boezemsingel. Dit centrum stond in contact met 28 observatieposten in de provincie die samen dan weer negen driehoekige sectoren vormden (behalve de sector rond Texel want die had vier posten).

Kaart uit 1989 die de verdeling van Nederland in luchtwachtsectoren laat zien.   Wervingsposter Korps Luchtwachtdienst ca1955  Het vroegere commandocentrum van de 4e Luchtwachtgroep is nu een appartementencomplex.

De Luva’s

Een centraal onderdeel in het nieuwe luchtwachtcentrum was de grote plotkamer met balkon en veelzijdige kaartentafel. Aan deze tafel zaten in tijden van oorlog en tijdens oefeningen acht dames van de Luchtmacht Vrouwenafdeling (Luva). Deze werden ook wel Luva’s genoemd. Luva werd je overigens niet zomaar. Voor deze vrijwillige functie moest je ongetrouwd zijn en tussen de 16 en 45 jaar oud zijn. De Luva’s stonden in contact met de observatieposten die te vinden waren van Amsterdam tot op Texel. De bemanning van die posten gaf eventuele berichten over vijandelijke vliegtuigen door. Deze informatie werd dan weer in Alkmaar op een grote plotkaart aangegeven met markeersteentjes. Vanaf het balkon boven de kaartentafel had men dan een goed overzicht en werd de informatie over de vluchtbewegingen van vliegtuigen op papier gezet en doorgeven aan onder meer de Sector Operations Centre van het Commando Luchtverdediging in Driebergen (en vanaf 1958 in Nieuw Milligen op de Veluwe).

Alkmaar ca1960 plotkamer  Alkmaar plotkamer 1956  staf Alkmaar ca1956

Speuren vanaf torens

De observatiepunten waarmee de Luva’s in contact stonden, waren te vinden op bestaande hoge gebouwen, zoals molens, fabrieken, dijken, forten en scholen. Er stonden er maar liefst 276 in Nederland, waarvan 28 in Noord-Holland. Omdat de toenmalige radarsystemen geen vliegtuigen onder de 1500 meter konden waarnemen, koos men voor verhoogde observatiepunten. Een soortgelijke aanpak had goed gewerkt tijdens de Tweede Wereldoorlog in Groot-Brittannië.
De observatietorens stonden vlakbij of in dorpen. In een oorlogssituatie zouden ze worden bemand door twee personen. In vredestijd gebeurde dat alleen bij oefeningen. Vrouwen kwamen niet in aanmerking voor deze functie. Als een observatiepunt niet opgezet kon worden op een bestaande hoge plek, koos men voor een speciale toren. Deze toren bestond uit geprefabriceerde raatbouwelementen van beton en kon verschillende hoogtes hebben na gelang de locatie. Ze konden zelfs wel 32,5 meter hoog zijn. Door de waarneming vanaf de toren te combineren met de waarnemingen van de andere torens in de sector werd de positie van een waargenomen vliegtuig bepaald.

bouwtekening toren barsingerhorn  Barsingerhorn fundament  Toren Spanbroek

Achterhaald

Voor het goed functioneren van het luchtwachtcentrum waren veel vrijwilligsters nodig. Er zou in oorlogstijd in ploegendienst gewerkt worden en men berekende dat er dan wel 100 mensen nodig waren. De werving liep niet vlot: in 1953 hadden zich nog maar elf vrouwen aangemeld. In de jaren daarna verscheen er elk jaar wel een artikel in de krant waarin vrouwen werden aangespoord Luva te worden. Er waren door de hele regio zelfs speciale tentoonstellingsavonden waar men kon zien wat het werk inhield. Ondanks alle PR-inspanningen, lukte het nooit om genoeg vrijwilligsters te krijgen. Toen het systeem van luchtwachttorens uiteindelijk eind jaren vijftig goed functioneerde, bleek het inmiddels al achterhaald te zijn.

toren Egmond met militairen  voordeur commandocentrum ca1960  Kapitein de Groot 1953

Radarsystemen waren beter geworden en de propellervliegtuigen waarop het oorspronkelijk systeem gebaseerd was, waren inmiddels vervangen door straalvliegtuigen. Het landelijke netwerk heeft tot de sluiting in 1968 maar één Russisch vliegtuig waargenomen. Dat gebeurde in 1958 door een luchtwachttoren in Limburg. Het vliegtuig had deelgenomen aan een vliegshow in Frankrijk en was op de terugweg naar de Sovjet-Unie bewust van zijn koers afgeweken om een stuk van de grens te fotograferen.

informatiebijeenkomst 1953 Twente  prentbriefkaart 1957 Korps Luchtwachtdienst  Het balkon van de plotkamer in Alkmaar.

In 1964 werd de KLD ingekrompen, maar het centrum in Alkmaar bleef nog bestaan tot 1968 toen de dienst helemaal werd opgeheven. De torens werden deels overgenomen door de BB (Bescherming Bevolking). Deze plaatste er meetapparatuur op die de fall-out van atoombommen kon registreren. In de regio rond Alkmaar verdwenen de torens al snel en is er in het landschap niets meer van te zien, behalve in Barsingerhorn waar bij het voetbalveld de fundamenten van een raatbouwtoren nog te vinden zijn tussen het groen.

Door Mark Alphenaar

test