Melkinrichting J.J. Swart in de Alkmaarse Forestusstraat

In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd verse melk doordeweeks en op zaterdag aan huis bezorgd. Koelkasten waren er nog niet. Een leger van melkslijters trok dag in dag uit langs de huizen. Als er niemand thuis was, had de slijter vaak een loper waarmee hij zelf de deur kon openen en de bestelde melk en andere waren in de gang kon neerzetten. Een van de vele Alkmaarse melkhandelaren in die tijd was Jan (Johannes) J. Swart, de zoon van een melkveehouder in Akersloot. In 1941 namen hij en zijn echtgenote Annie (Anna) Konijn de bestaande melkhandel van G. Hoek over in de Forestusstraat 31, later nr. 33. 

Na de donkere oorlogsjaren zag het echtpaar Swart nieuwe kansen voor hun bedrijf. In 1948 verbouwden ze het voorste gedeelte van het huis tot een echte winkel, met een grote etalage en een opgemetselde toonbank met witte tegeltjes. Annie zorgde voor de winkel en Jan ventte de melk uit.

Willem Swart en gezin  Jan Swart met zijn bakfiets vol melkbussen  Annie met de kinderen bij de bakfiets,
In 1947 was de bestaande manier van bezorging flink veranderd. Door onderlinge samenwerking hadden de gezamenlijke melkslijters de zogenaamde 'wijkverdeling' ingevoerd. Iedere melkslijter kreeg in dat jaar een eigen wijk toegewezen waar hij huis-aan-huis melk mocht bezorgen en geen last had van concurrenten. De klanten moesten er wel even aan wennen, het Noordhollands Dablad kreeg zelfs een ingezonden brief waarin iemand sprak van een 'Hitler-dictatuur' in de melkhandel. Maar al snel verstomden de protesten. Later werd overigens weer meer concurrentie toegelaten.

Aankondiging van de heropening  Jan en Annie in hun winkel  Zoon Wim poseert met zijn brommer

Jan en Annie hadden een groot gezin met maar liefst tien kinderen. Om de melkhandel draaiende te houden, moesten ook de kinderen de handen uit de mouwen steken. De meisjes werkten mee in de huishouding en de jongens, zoals bijvoorbeeld de zoons Wim (1944) en Simon (1948), hielpen in het weekend, tussen de middag en na schooltijd hun vader met het venten. Dit ging aanvankelijk per bakfiets. De melk kwam van de zuivelfabriek 'Neerlandia' in Stompetoren. Op de bakfiets stond een grote melkbus van 50 liter die was uitgerust met een vaste ronde melkklok, voorzien van een hendel. Elke slag was een halve liter. Behalve deze grote bus waren er nog twee kleinere van 40 liter en een aantal stalen kratten met elk 12 flessen met steeds 1 liter melk, gort, bloempap, yoghurt, karnemelk en later als luxe-product: vanillevla. Onder de klep aan de voorkant van de bakfiets lag de pakjes boter en matjes met eieren.


Later werd de bakfiets vervangen door een driewielige zogenaamde 'kleine geweldenaar', een overdekte kar met een voorbeugel waarop een klein motortje was gemonteerd. De kar bestond aanvankelijk uit een simpele bak, maar kreeg later een opbouw met aan beide kanten een vitrine waarin boter, eieren en speciale producten werden bewaard. Op het dak konden langs een reling ook nog kratten worden geplaatst, wat ook vaak gebeurde. De vitrines hadden sterke, een beetje uitstekende scharnieren. Simon: 'Een ongeduldige automobilist in de krappe Sint Jozefstraat wilde er persé langs. Ik waarschuwde hem nog dat het niet kon, maar hij trok zich daar niets van aan en haalde me in. De auto werd aan de zijkant van voor tot achter als een conservenblik opengesneden door een van de scharnieren.' Eind jaren zeventig kwam er een grotere melkkar, voorzien van een heuse cabine en zitbank.

De tien kinderen van het echtpaar Swart  Jan voor de winkel  De winkel in de Forestusstraat, ca. 1970

Het ventrondje begon om acht uur in de ochtend bij de Drebbelstraat. Na de koffie volgden de Krelagestraat, Zocherstraat, Bergerweg, Stationsweg tot de halte van de Berger bussen en de omliggende straten. De ventronde eindigde rond een uur of één op het Scharlo. Bij het venten werd veel losse melk verkocht. Simon: 'Eens liep ik met zo'n volle melkpan van vijf liter de lange steile trap op bij de familie Vlotman aan de Stationsweg. Bovenaan lag de hond die overigens nooit wat deed. Ik trapte hem denk ik per ongeluk op zijn staart. De hond vloog op, beet in mijn broek en ik viel met de pan en de melk de trap af.' Als er nog iets nagebracht moest worden, kon dat per telefoon worden besteld. Om de klanten het telefoonnummer te laten onthouden, had Simon de volgende slogan bedacht: '1, 4, driemaal 6, voor een lekkere melkfles!'
Niet alleen bij het venten hielpen de zoons, maar ook bij het in- en uitladen van de ventkar, het sorteren van flessen en kratten, het boenen van de melkbussen en het bezorgen van allerlei bestellingen. Jos, de jongste zoon (1958), was de laatste die zijn vader hielp. In de winkel en thuis was er voor moeder Annie en haar dochters ook genoeg te doen. Steeds meer werd de melkhandel een buurtwinkel waar allerlei producten te krijgen waren en waar de buurtbewoners elkaar tegenkwamen en nieuwtjes uitwisselden.

De opvolger van de 'kleine geweldenaar'  De winkel in de jaren '70.   Jan in de winkel 1950 of 1951

De komst van de koelkasten en de supermarkten maakte de handel in melk en aanverwante producten steeds minder rendabel. Als laatste van de vier buurtwinkels in de Forestusstraat sloot de firma Swart op 31 januari 1976 haar deuren. Jan en Annie konden dankzij een gunstige saneringsregeling gaan genieten van hun welverdiende oude dag. Hun tien kinderen zijn allemaal nog in leven en denken met warmte terug aan hun jeugd tussen de melkflessen en -bussen in de Forestusstraat.

Harry de Raad, met dank aan Simon en Wim Swart

test