De Alkmaarse Keuringsdienst van Waren 1922-1986

Met regelmaat is het raak. Dan waarschuwt de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) voor glassplinters in pizza’s, loszittende ogen van teddyberen of levende rupsen in een zakje gemengde sla. Voorloper van de NVWA was tussen 1919 en 1986 de alom bekende Keuringsdienst van Waren (van 1919 tot ca. 1950 ook Keuringdienst voor Waren genoemd). Honderd jaar geleden werd bij de totstandkoming van de eerste Warenwet het land verdeeld in keuringsgebieden met provinciale en gemeentelijke keuringsdiensten. Ook Alkmaar kreeg haar keuringsdienst.

Vanaf 1 februari 1922 controleerde en beschermde deze gemeentelijke dienst de bonafide handel in voedsel, drinkwaren en gebruiksartikelen van 76 gemeenten in de Alkmaarse regio, inclusief Texel. De nieuwe dienst werd ondergebracht in een thans verdwenen herenhuis aan de Langestraat, links van Huize de Dieu. De werkomstandigheden waren belabberd. Zo klaagde de directeur dat uit zuurkasten het zwavelzuur niet weggezogen kon worden ‘zodat de longen van het personeel een vuurproef hebben doorstaan’. Ze zaten er maar vier jaar want op 7 mei 1926 verhuisden ze met 17 man personeel naar een splinternieuw, goed uitgerust pand aan Paternosterstraat 20: een directeur (scheikundige), drie keurmeesters, drie adjunct keurmeesters, nog een scheikundige, een analist, twee adjunct-analisten, een veearts, twee klerken, een conciërge en een bediende.

De Paternosterstraat gezien vanaf het kanaal  Tijdelijke behuizing van de Keuringsdienst  

De zes keurmeesters reisden voor dag en dauw met motor en zijspan, ‘Ford-automobiel’, fiets en trein naar markten, kermissen, melkwinkels, boerderijen, tentoonstellingsterreinen, bakkers en kruideniers. Ze keurden met het blote oog, op reuk en smaak en zo nodig met een ‘loupe’. Per jaar namen ze wel 15.000 monsters af. Misstanden waren er veel. In 1926 werd een partij voor verkoop bestemde boter in een bedstee aangetroffen. Maar ook lag koopwaar open en bloot uitgestald waarbij ‘iedereen volop gelegenheid kreeg die visch aan te raken en zelfs gedeeltelijk open te maken met handen, die wel een extra reiniging behoefden.’ Het jaarverslag over 1927 vermeldt 17.765 uitgevoerde inspecties en 1552 afgekeurde partijen. Wat werd er zoal afgekeurd? Vaten bedorven zuurkool, melkbussen met stalvuil, 66 partijen conserven met rolmops, flacons garnalen in gelei en 34 flessen augurken. Maar ook snoepgoed met spinsels van wormen, haarwater met arsenicum en zuidvruchten ‘in een zeker stadium’. Naar aanleiding van de rapportages werden er in dat jaar 114 processen verbaal opgemaakt, wat leidde tot negen veroordelingen door de rechtbank.

Feestmaaltijd in De Unie  Eerste steenlegging voor Keuringsdienst

Uit jaarverslagen blijkt dat maatschappelijke ontwikkelingen door de dienst op de voet werden gevolgd. Zo werkte men In 1961 samen met het Rijks Instituut voor Volksgezondheid (het toenmalige RIV, thans RIVM) te Bilthoven bij onderzoek naar radioactieve deeltjes in melk. In het verslag van 1962 werd het “melkgeleidingssysteem” (de melkmachine) geroemd als veelbelovende hygiënische ontwikkeling en werden soep in blik en pakjes soep ‘in droge vorm’ toegevoegd aan de lange lijst van te onderzoeken waar. Maar ook werd de aanwezigheid van radioactieve stof op lichtgevende cijfers van horloges en wekkers gemeten, nam men monsters uit 58 zwembaden en werd een aantal kinderstrijkijzers met een netspanning van 220 volt uit speelgoedwinkels teruggehaald.
Welvaart en vrije tijd namen in Nederland in de loop van de jaren zestig toe en dat had zijn weerslag op de werkzaamheden van de dienst. De werkdruk was hoog. Zo vermeldt het jaarverslag over 1964 ‘Waar aan duinen en stranden voorheen de behoefte niet verder ging dan een flesje drinken met een rietje, doen de ruime geldmiddelen waarover men thans beschikt eenvoudige kiosken veranderen in complete eet- en drinkgelegenheden.’
In 1967 lezen we over de problemen met ‘rijdende winkels’ (aandachtspunt: koeling van zuivel), nam de fabrieksmatige bereiding van levensmiddelen een vlucht en werden steeds meer kleurstoffen en conserveermiddelen aan producten toegevoegd.

Bloemencorso in het Sportpark  Gezicht op de voorgevel van het gebouw

In de jaren zeventig werd het algemeen publiek mondiger: men deed meer en sneller aangifte van misstanden. De Alkmaarse dienst hield in deze jaren naast de vaste lijst van onderzoeksgebieden, toezicht op bestrijdingsmiddelen in land- en tuinbouw, boog zich over plagiaten en merkvervalsingen, verrichtte onderzoek naar DDT in melkproducten en controleerde het gebruik van chemicaliën in levensmiddelen. Bij het 50-jarig bestaan van de dienst in 1972 roemde de hoofdinspecteur, namens het ministerie belast met het toezicht op de levensmiddelen, de Alkmaarse keuringsdienst specifiek als een van de zuinigste van het land ‘met een zo kleine bezetting’.

In 1984 verhuisde de keuringsdienst van het inmiddels sterk verouderde pand aan de Paternosterstraat naar een modern laboratorium aan Burgpoelwaard 6 bij station Alkmaar-Noord. Op 1 januari 1986 werden alle keuringsdiensten in het land omgevormd tot een rijksdienst. Ook de Alkmaarse Keuringsdienst van Waren verloor de gemeentelijke status en naam en ging in 1988 op in de Rijkskeuringsdienst van Waren. Na fusies in 1986, 1995 en 1998 werden in 2006 alle activiteiten op het gebied van controle van levensmiddelen ondergebracht bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit.

situatie gebouw 2019

Door Annemarie Ettekoven

test