1940 en 1944, de Starnmeer onder water

Tijdens de meidagen van 1940 zette de Koninklijke Landmacht vele polders in Noord-Holland blank. De Duitse Wehrmacht deed in 1944 hetzelfde. Binnen de grenzen van de huidige gemeente Alkmaar ging het om de Starnmeer, de Kamerhop en de Eilandspolder. Zij maakten deel uit van de inundatiegebieden van de Stelling van Amsterdam, de 135 kilometer lange cirkel van forten rondom de hoofdstad.

Toen op 10 mei 1940 de Duitse inval begon, werd direct het Noordfront van de Stelling blank gezet. Om vijf uur ’s ochtends haalden soldaten de laatste schotbalken weg uit de speciale inundatiesluizen in de ringdijk van de Starnmeer. Insgelijks openden zij de sluizen in De Rijp en Westgraftdijk om de Eilandspolder onder te laten lopen. Het water kolkte naar binnen totdat het zeventig centimeter hoog op het land stond. De boeren evacueerden snel hun vee, soms helemaal naar Avenhorn en Berkhout.

Afb. 1 Dat was toen polderinundaties  Afb. 2 Dat was toen polderinundaties  Afb. 3 Dat was toen polderinundaties

Na de capitulatie op 14 mei draaiden de poldergemalen op volle toeren om het water weg te werken. Machinist Jacob Gerling Jr. van het elektrische gemaal van de Eilandspolder aan het Oostdijkje bij De Rijp werkte twintig dagen dag en nacht door. Zijn collega Cor Schoon in de Starnmeer deed niet voor hem onder. Het bestuur van de Starnmeer huurde bovendien een noodgemaaltje in om het Kamerhop zo snel mogelijk droog te krijgen. Dit diepe poldertje bij Spijkerboor werd omgeven door het hogere oude land van de Eilandspolder, maar tot hetzelfde peil blank gezet. Zodoende stond in het Kamerhop bijna twee meter water en er dreigde grote schade aan de boerderijen te ontstaan. Eind mei had men de situatie gelukkig weer redelijk onder controle.
Dijkgraaf Kaaij van de Eilandspolder sprak op 13 juni 1940 de hoop uit ‘dat het geleden leed spoedig op de achtergrond zal zijn geraakt, al zal het beeld van de onder water gezette polder niet licht vergeten raken’. Helaas werd de ellende alleen maar groter. Vijf donkere bezettingsjaren volgden. Bovendien ging het Duitse leger in februari 1944 opnieuw tot inundatie van de Starnmeer en Kamerhop en de Eilandspolder over. Vanaf 21 februari mocht niet meer gemalen worden en op 7 maart gingen de sluizen weer open.
Gelukkig werd door bemiddeling van Provinciale Waterstaat in Haarlem permissie verkregen de inundatie van de Eilandspolder tot de zuidelijke helft te beperken. De polder liet vervolgens door de Fa. Groot uit De Woude snel de weg tussen De Rijp en Graft verhogen met een kistdam bestaande uit twee houten schotten gevuld met aarde. Van Graft liep de noodkering verder over de zuidelijke ringdijk van de Graftermeer naar Graftdijk. In de Starnmeer werden ook enkele kaden opgehoogd waardoor voorkomen kon worden dat al het land binnen de ringdijk van deze polder blank kwam te staan.

Afb. 4 Dat was toen polderinundaties  Afb. 5 Dat was toen polderinundaties  Afb. 6 Dat was toen polderinundaties

Machinist Schoon bleef af en toe malen met het elektrische gemaal om het waterpeil in de Starnmeer binnen de perken te houden. Op 10 juni 1944 demonteerden Duitse soldaten echter enkele essentiële onderdelen. Ze werden overgebracht naar het raadhuis van De Rijp. Eind oktober 1944 stond het water in de boerderijen langs de Middelweg in de Starnmeer tot de vensterbank. Schoon trok de stoute schoenen aan en meldde zich bij de waarnemend NSB-burgemeester van de Rijp, C.L.C. de Boer. Die gaf hem gelukkig zonder problemen de onderdelen mee en Schoon begon onder dekking van de nacht clandestien weer wat te malen.

Begin mei 1945 kwam de Bevrijding eindelijk in zicht. Schoon stookte al op 4 mei het oude stoomgemaal op met een restje kolen en het hout van de bomen langs de polderwegen. Op 28 mei was de polder weer droog. Het herstel van de schade kon beginnen. Het Kamerhop was weer het zwaarst getroffen. De door de golfslag vernielde stolp van de familie Marrees werd niet herbouwd. Ook het boerderijtje behorende bij de dienstwoning van motordrijver Middelveld van het gemaaltje van het Kamerhop was in puinhoop veranderd. Het bestuur van de polder Starnmeer en Kamerhop besloot voor hem een nieuwe stal met ierput neer te zetten. Hier kwam in het kaalgeplukte naoorlogse Nederland een grote en tijdrovende papierwinkel aan te pas. Pas in november 1954 kon Middelveld eindelijk de nieuwe stal in gebruik nemen.

Diederik Aten is medewerker van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

test