‘Orpheus’, een Alkmaars mannenkoor van meer dan 100 jaar

Het was in juni 1906 dat tijdens een nationaal zangconcours in Alkmaar, Piet Hartog en Hermanus de Groot, beiden liefhebbers van de zang, spontaan besloten tot het oprichten van een nieuw Alkmaars mannenkoor. Alkmaar telde toentertijd vele koren: zangvereniging ‘Cantate Dominus’, de gemengde koren ‘Alcmaria’, ‘Crescendo’, ‘Nieuw Leven’ en het ‘Alkmaars gemengd koor’, de christelijke zangverenigingen ‘God is mijn lied’ en ‘Halleluja’ en mannenkoor ‘Excelsior’. Gezien de populariteit van het zingen was er nog wel ruimte voor een nieuw koor.

Na een oproep in de krant meldden zich 23 geïnteresseerden in de bovenzaal van Café Central. Onder leiding van dirigent Jan de Geus (tevens dirigent van het gemengde koor ‘Alcmaria’) richtten zij ‘Mannenkoor Orpheus’ op. Zangers van alle gezindten waren welkom. Het reglement belastte de dirigent-directeur met de leiding over repetities, uitvoeringen en concoursen. Repetities vonden wekelijks op vrijdagavond plaats waarbij roken ten strengste verboden was. De Geus, die het met dirigeren van meerdere koren al snel veel te druk had, werd na enkele maanden opgevolgd door Hermanus Lindeboom die dertien jaar het koor zou leiden. Hij loodste ‘Orpheus’ in 1910 door een financieel moeilijke periode waarbij hij mannenkoor ‘Orpheus’ samenvoegde met het gemengd koor ‘Nieuw Leven’ tot de ‘Gemengde zangvereniging Nieuw Leven met mannenkoor Orpheus‘. Het bleek een gouden greep. Het koor sleepte met ca. 100 zangers tussen 1910 en 1919 onder Lindeboom ’s dirigentschap tal van prijzen in de wacht. Toen hij in 1919 naar Amsterdam vertrok werd ‘Nieuw Leven’ ontbonden en bleef mannenkoor ‘Orpheus’ met ca. 70 zangers over.

Café Restaurant Central op het Hofplein   Programmaboekje eerste uitvoering 1907  Wervingsbrochure

 

De angst voor leegloop was groot. Tot een ieders verbazing was het de bekende Amsterdamse musicus en koordirigent Frederik Jan Roeske (1868-1961) die najaar 1920 aanbood het mannenkoor te dirigeren. Hij stelde één voorwaarde: ‘Orpheus’ moest minimaal 80 zangers tellen. Een ledenwerfactie volgde. Het bestuur plaatste met succes een oproep in de krant waarin zangers gevraagd werden te reageren en zich te scharen “onder de leiding van Nederlands grootste koordirigent.” Een bewonderaar schreef zelfs in een open brief: “Wanneer zullen de Alkmaarse zangers het voorrecht hebben onder die eminente koorleider te mogen zingen? Zangers van Alkmaar! Nu of nooit!!! Wilt gij een groot mannenkoor? Schudt af uw lauwheid; weg met alle verdeeldheid; maar allen één gedachte, één daad opdat Alkmaar krijge een groot Mannenkoor!”

Gelukstelegram ter ere van het 25 jarig bestaan in 1931  Pinksterreis naar Solingen Widdert  Dirigent Nico Hoogerwerf 1931

 

Roeske trad 2 november 1920 aan. De jaarlijkse concerten onder zijn leiding in de Grote Kerk en de Alkmaarse Muziektuin trokken uitzonderlijk veel publiek. Naast zijn grote kwaliteiten als dirigent, prees men Roeske‘s karakter: “een man uit één stuk, gezellig in de omgang, kent iedereen, joviaal en als dirigent correct, veeleisend maar als directeur lastig voor zijn koor en nooit tevreden over zichzelf en de zangers.” Onder de bezielende leiding van Roeske steeg het aantal zangers naar meer dan honderd in juni 1926, het twintigjarig bestaan. Vier maanden later diende Roeske tot ontsteltenis van het bestuur en volkomen onverwacht, van de ene dag op de andere, per brief zijn ontslag in. Onenigheid over de aanstaande winterprogrammering zou hieraan ten grondslag liggen, maar ook zou Roeske nog slechts met strijkorkest en klasse-solisten willen werken. Een strijkorkest was financieel onhaalbaar, evenals het betalen van gages van topsolisten. Omdat de werkrelatie ernstig was verstoord besloot men Roeske te laten gaan.
Gevreesd werd voor het voortbestaan van ‘Orpheus’. Maar de innemende Haarlemse dirigent Nico Hoogerwerf (1891-1964) wist tegen ieders verwachting in leegloop bij het koor te voorkomen. Met het respectabele aantal van toch nog 71 zangers reisde hij zelfs ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan in juni 1931 af naar het Duitse Solingen voor een driedaagse muziekreis vol optredens. Het gezelschap van tenoren, bassen en dirigent vertrok per trein vanaf Amsterdam Centraal Station voor een publicitair zeer succesvolle tocht. Na Hoogerwerf leidde Karl Böhne van 1936 tot 1948 het mannenkoor. Hij stond bekend als intelligent musicus, niet te verleiden tot overdreven sentimenten.

Dirigent Karl Böhne  Verguld zilveren lauwerkrans   Medailles

Tijdens de oorlogsjaren lagen de zangactiviteiten voor een belangrijk deel stil maar vanaf mei 1945 steeg het aantal zangers in Böhne ’s koor van 80 naar 160 in 1946, het hoogste aantal zangers ooit. Piet Hartog en Hermanus de Groot, de mannen van het eerste uur, waren er nog steeds bij. Na Böhne ’s vertrek is het koor nooit meer zo omvangrijk geweest en liep het aantal zangers in de jaren vijftig per jaar sterk terug. In 1999 telde het koor nog 44 leden. In 2006 vierde ‘Orpheus’ het honderdjarig bestaan.

Het koor bestaat heden ten dagen nog steeds en telt 32 zangers die onder leiding staan van Zana Naidionova en Annemarie Ruiters. De leeftijd varieert van 30 tot 80 jaar. Nieuwe leden zijn van harte welkom. ‘Orpheus’ repeteert iedere maandagavond van 20.00-22.00 uur in Wijkcentrum De Oever in Oudorp. Het archief van ‘Mannenkoor Orpheus’ over de periode 1906-1999 berust bij het Regionaal Archief Alkmaar.

‘Mannenkoor Orpheus’ bij het 40-jarig bestaan

Door Annemarie Ettekoven

test