‘Een man mag alles eten, maar moet niet alles weten.’
Vanaf 1912 vormde de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen (NVVH), met name de eerste zestig jaar van haar bestaan een machtig consumentenbolwerk met tienduizenden leden. De vereniging kwam op voor de belangen van de vrouw als consument en als lid van de samenleving. En zoals het Bondslied uit 1920 het verwoordde: ‘Wij wensen voor allen, voor groot en voor klein, een steun in het huis en een vraagbaak te zijn.’
De NVVH stimuleerde vakonderwijs (kinderverzorging, huishoudscholen) en richtte in 1927 het Instituut tot Voorlichting bij Huishoudelijke Arbeid (IVHA) op, later opgegaan in de Stichting Keurmerkinstituut Consumentenproducten met het bekende groene keurmerk ‘Goedgekeurd door de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen’. Ook had de NVVH in1946 de Vrouwen Adviescommissie Woningbouw geïnitieerd en werden vrouwen in 1956 onder druk van de NVVH handelingsbekwaam. Van 1918 tot 2003 was er ook een Alkmaarse afdeling van de NVVH actief. Het archiefje berust bij het Regionaal Archief Alkmaar.
Het waren Anna Polak (1874-1943) en Marie Heinen (1881-1948) die op 17 december 1912 in Den Haag de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen (NVVH) oprichtten. Polak had eerder de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 georganiseerd en in 1908 samen met Heinen het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid in het leven geroepen. De NVVH behartigde de belangen van alle huisvrouwen en streefde tegelijk naar verbetering van de maatschappelijke positie van vrouwen.
Het tijdschrift van de vereniging, ‘Maandbericht’, stond boordevol wenken op huishoudelijk en opvoedkundig vlak. De vereniging voldeed aan een behoefte, het ledental nam toe en al snel kwamen in heel het land afdelingen tot bloei.
Een propagandiste van de NVVH riep op 23 oktober 1918 dan ook tijdens een voorlichtingsbijeenkomst in gebouw De Unie in de Koorstraat Alkmaarse vrouwen op een afdeling te vormen. Ter plekke meldden zich 27 dames. Op 15 december vond de eerste bestuursvergadering plaats en telde de afdeling 52 leden. Elke afdeling werd geacht hulpmiddelen (voor bijv. schoon- of inmaak, receptenboeken) te kopen en die aan leden tegen geringe vergoeding uit te lenen. De Alkmaarse dames besloten tot aanschaf van een stofzuiger, iets wat niet iedere huisvrouw zich in die tijd kon veroorloven. Toen een plaatselijke bedrijfsleider een gebruikte stofzuiger voor 45 gulden aanbood (nieuwprijs 57,50) werd zijn aanbod wijselijk afgewezen. Hij bleek van plan het exemplaar in zijn winkel te houden van waaruit hij voor 0,25 cent bereid was het bij leden te bezorgen en op te halen.
Op 5 januari 1926 presenteerde presidente Annemarie Boeke-Eyma, echtgenote van de burgemeester van Egmond aan Zee, het eerste gedrukte ‘Maandbericht’ van de Alkmaarse afdeling. Het stond vol advertenties van middenstanders voor zeep, zenuwtabletten, stofzuigers, delicatessen, tafelzout en regenkleding en kende een rubriek onder de naam ‘Weet u‘ (…dat kaassaus heel lekker smaakt over bloemkool, prinsessenboontjes, Brussels lof, schorseneren en witte bonen?) Ook de echtelijke relatie werd, overeenkomstig het tijdsbeeld, behandeld: ‘De man mag alles eten, maar moet niet alles weten. (…) De vraag is of wij onze echtvriend met alle mogelijke wissewasjes moeten en mogen lastigvallen. Laten wij toch trachten al die kleine onaangenaamheden zelf te verwerken. (…) We moeten ons leren beheersen.’
In de periode voor de Tweede Wereldoorlog steeg het ledental van de Alkmaarse afdeling tot 1200 vrouwen. Na 1945 is dit aantal nooit meer bereikt: in en rond Alkmaar zagen meerdere vrouwenverenigingen het licht en plaatsen als Heiloo en Bergen beschikten inmiddels over een eigen NVVH-afdeling. Na de oorlogsjaren was de behoefte aan ontspanning onder leden groot. Elke afdeling creëerde dan ook eigen bridge- , handwerk- , kegel- of wandelclubs. In de jaren vijftig en zestig was ‘Maap’ (Martje Tona) van der Wilk-Molenaar, voormalig hoofd van het internaat van de Amsterdamse Huishoudschool een actieve Alkmaarse presidente. ‘De grondslag voor de netheid moet worden gelegd in het gezin’ was haar favoriete uitspraak. Zij organiseerde zowel het vijftig- als het zestigjarig jubileum van de afdeling en bood talloze lezingen, cursussen, demonstraties en excursies aan leden aan.
In 1978 telde de NVVH landelijk 59.000 vrouwen verdeeld over 210 afdelingen. De vereniging worstelde met een vergrijzend imago en zocht vernieuwing in cursussen ‘politieke bewustwording’ en lezingen over actuele onderwerpen. In 1993 waren er landelijk nog 45.000 leden over, in Alkmaar 260. En ondanks agendapunten als multiculturele samenleving en milieuproblematiek wisten jonge vrouwen de weg naar de vereniging niet meer te vinden. Bijna alle leden waren tussen de vijftig en tachtig jaar.
In 2004 vormde de NVVH, na een ingrijpende reorganisatie en problemen binnen het bestuur, zich om tot ‘NVVH-Vrouwennetwerk’ met als doel jongere vrouwen aan te spreken en te verduidelijken dat vrouwen meer waren dan huisvrouwen alleen. De Alkmaarse afdeling had echter toen al besloten zich af te splitsen omdat zij het vertrouwen in het landelijk bestuur kwijt was. Op 1 januari 2005 ging ze verder als nieuwe vereniging onder de naam Eigentijdse Vrouwen Alkmaar, kortweg EVA.
NVVH-Vrouwennetwerk, sinds 2012, honderd jaar na oprichting, voorzien van het predikaat 'koninklijke', bestaat overigens nog steeds en telde in 2018 landelijk 5984 leden.
Door Annemarie Ettekoven