Frederick de Houtman, een Alkmaarder in de Oost

In het Stedelijk Museum Alkmaar is een nieuwe tentoonstelling (t/m 1 maart 2020) te zien over het turbulente leven van Frederick de Houtman. In Alkmaar was hij schepen, lid van de vroedschap en actief in de stedelijke schutterij. Maar bekend werd hij door zijn vele reizen naar de Indische archipel, waar hij onder Jan Pietersz. Coen diverse functies vervulde in VOC-verband. In 1619, nu 400 jaar geleden, bereikte hij een groep eilanden voor de kust van Australië, die nog steeds naar hem vernoemd zijn: de Houtman Abrolhos. Een smet op Houtman’s reputatie is zijn betrokkenheid bij de verovering van de Banda-eilanden, waar op gezag van Coen een massamoord op de eilandbewoners werd gepleegd.

portret Frederick de Houtman. Titelpagina van Houtman's  ‘Spraeck ende woord-boeck   

Over Houtman is veel te vertellen. Geboren in Gouda in 15  71, werd hij in 1590 poorter van Alkmaar. Rond die tijd zal hij getrouwd zijn met Vroutgen, de dochter van een rijke Alkmaarse houthandelaar, Cornelis Nanningxs Clock. Zij was katholiek, hij protestant. Het huwelijk bleef kinderloos. Al snel bleek Alkmaar te klein voor Houtman. In 1592 reisden hij en zijn oudere broer Cornelis naar Lissabon om in opdracht van Nederlandse kooplui kennis over de handel met Azië te vergaren. In 1595 nam hij, opnieuw met zijn broer, deel aan de tocht van de eerste Nederlandse vloot naar de Indische archipel. In 1598 vertrok hij met zijn broer opnieuw naar de Oost. Tijdens deze reis kwam Cornelis om het leven en werd Frederick gevangen genomen door de sultan van Atjeh. Zijn gevangenschap duurde ruim twee jaar. Houtman besteedde zijn tijd nuttig met het leren van onder meer Maleis en het bestuderen van de zuidelijke sterrenhemel. In 1601 werd hij vrijgelaten en in 1602 keerde hij terug naar Alkmaar. In de volgende jaren schreef hij een Maleis woordenboek in de vorm van een aantal gesprekken, ongeveer op de manier als die van de bekende 'Hoe zeg ik het in het ...'. Aan zijn 'Spraeck ende woord-boeck (...)' voegde hij een uitleg toe over de zuidelijke sterrenhemel. Het boek verscheen in 1603. In hetzelfde jaar schonk Houtman aan de Staten-Generaal een door Blaeu vervaardigde hemelglobe, waarbij gebruik was gemaakt van de nieuwe gegevens. Houtman pronkte overigens deels met andermans veren, want veel stermetingen waren gedaan door Pieter Dirksz. Keyser, de opperstuurman op het schip waar Houtman op voer.

Houtman vertrok eind 1603 weer naar de Oost, nu in dienst van de VOC. Na de verovering van Ambon op de Portugezen, werd Houtman er in 1605 als gouverneur aangesteld. Aan deze periode herinnert de fraaie kaart van het eiland die Houtman in opdracht van de VOC in 1617 liet maken. Op de kaart is ook een afbeelding van onze zeevaarder te zien, naast een leeg witgeschilderd vak, waar vroeger waarschijnlijk een tekst heeft gestaan. Het schilderij wekte de woede op van Houtman's commandant, Steven van der Haegen, die zich als de veroveraar van Ambon beschouwde en vond dat Houtman zichzelf te belangrijk maakte. Het is goed mogelijk dat toen de tekst op het schilderij met witte verf is afgedekt.

Gezicht op Ambon.   het portret van Houtman uitvergroot.

Pas in 1612 keerde Houtman weer terug naar Alkmaar. Hij had inmiddels genoeg prestige verworven om in 1614 in de stedelijke vroedschap te worden opgenomen. Het echtpaar Houtman kocht een mooi groot huis in de Koorstraat, 'waer die drie schabellen (=voetbankjes) uythangen', gelegen bij het kerkhof van de Grote Kerk. In 1618, toen er in Alkmaar stevig getwist werd tussen remonstranten en contra-remonstranten, koos Houtman weer het zoute sop. Als commandeur over 11 schepen voer hij opnieuw naar Indië. Onderweg dreven de schepen af naar de westkust van Australië. In opdracht van Houtman werden kaarten van de kustlijn gemaakt. Nog steeds heet een eilandengroep voor de westkust de 'Houtman Abrolhos'. Houtman was overigens niet de eerste Europeaan die de kust van Australië waarnam. In 1606 was het mysterieuze 'Zuidland' al 'ontdekt' door de Amsterdamse kapitein Willem Jansz.
In Indië werkte Houtman als Raad van Indië onder gouverneur-generaal Jan Pietersz. Coen. Berucht is de massamoord in 1621 op de bewoners van de Banda-eilanden in opdracht van Coen. Houtman was betrokken bij de strijd om de eilanden te veroveren, maar tijdens de moordpartij verbleef hij elders. Na de verovering en massamoord werd Houtman tijdelijk benoemd als gouverneur van de Molukken.

detail van de kaart van Joan Blaeu  De westzijde van de Koorstraat  

 

In 1624 keerde Houtman terug naar Alkmaar. De Staten-Generaal vereerden hem met een gouden keten met medaille. Houtman werd weer actief in de Alkmaarse vroedschap en eveneens in de stedelijke schutterij. In 1626 werd op Houtman's verzoek een muur aangelegd rond het aan zijn perceel grenzende kerkhof. Het zou dan minder makkelijk worden om het kerkhof te gebruiken als een geschikte plek voor het storten van vuilnis en as. Bij wijze van tegenprestatie beloofde Houtman een straat te leggen tussen zijn perceel en het kerkhof, de huidige Kerkstraat. Ook zegde hij toe een aantal woningen te bouwen op zijn grond langs de nieuwe straat. Tot de 19de eeuw werd vaak gesproken over de Houtmanstraat.

Kerkstraat   houtman graf

Houtman stierf 57 jaar oud in 1627. Hij werd begraven in de Grote Kerk; zijn fraaie grafsteen is nog steeds aanwezig. Vroutgen Cornelisdochter overleed pas vele jaren later, in 1650.
Terwijl in Gouda de gebroeders Houtman in de 19de eeuw geëerd werden met een bescheiden monument, gebeurde er niets dergelijks in Alkmaar. Wel werd in 1933 opnieuw een Alkmaarse straat naar Houtman genoemd, de in het Blaeukwartier gelegen Houtmanstraat. Een dergelijke eer zou hem vandaag de dag niet snel te beurt vallen: net als bij Coen is ook de reputatie van Houtman dubieus geworden.

Door Harry de Raad

test