Twee Thaise kinderen in 17e eeuws Alkmaar

Als in de loop van de zeventiende eeuw steeds meer Nederlandse handelsschepen de wereldzeeën bezeilen, kiezen ook de twee Alkmaarse broers Hendrik en Dirk Indij(c)k het ruime sop. Dirk belandt in Bengalen als koopman voor de VOC. Wanneer hij in 1671 als gefortuneerd man terugkeert naar Nederland, overlijdt hij aan boord van het schip. Zijn rijkdom werd nog eens bevestigd bij het veiligstellen van zijn spullen: ‘in een binnenbeursje van een broek, in een root zakje, wiert hondert dertien stuks diamanten gevonden’. De diamanten werden als smokkelwaar in beslag genomen.

Kaart uit 1665 van de haven van Pernambuco met de stad Mauritius en het dorp Reciffe.  Plattegrond van de stad Judea (Ayutthaya), de toenmalige hoofdstad van Siam (Thailand). Duidelijk is de Hollandsche Logie te zien, de vlag hangt uit. Rechtsboven is het Olifanten Theater.  Fragment van een schilderij van Jacob Coeman, Batavia 1665. Afgebeeld zijn Cornelia van Nijenrode, Pieter Cnoll, hun kinderen en een tot slaafgemaakte

Over het leven van broer Hendrik is meer bekend. Hij is rond 1615 geboren in Alkmaar en opgeleid tot notaris. Hij trouwde in 1639 met de Amsterdamse Marrittje Heijndrix en reisde met haar naar de Braziliaanse havenplaats Reciffe, waar hij als notaris werkzaam was. De haven lag in de suikerstreek van Brazilië, waar volgepakte WIC-slavenschepen arriveerden, om volgeladen met suiker weer naar het vaderland te vertrekken.
In 1649 zijn ze terug in Alkmaar, dat weten we omdat Marrittje, op dat moment ‘zwanger van kinde en sieckelijck van lichaem’, haar testament liet opmaken. Mogelijk is ze niet lang daarna overleden, want Hendrik vertrekt in 1650 voor de VOC naar Siam, het huidige Thailand. De VOC had daar een handelspost bij de hoofdstad Ayutthaya, tachtig km ten noorden van de huidige hoofdstad Bangkok.

Indijk maakte kennis met Osoet (of Cao Sut), een ‘vrije vrouw’ uit het Burmese Pegu. Met enkele van Indijks voorgangers had ze al een relatie gehad, waarbij zij de VOC-kooplui belangrijke handelscontacten leverde in ruil voor een voorkeurspositie in de handel met de VOC. Het bleef trouwens niet alleen beperkt tot zakelijke relaties, een zoon en enkele dochters waren het resultaat. Ook Hendrik Indijk valt voor haar (zakelijke) charmes, en samen krijgen ze twee kinderen, Adriana en Gerrit.
Zo bouwde Osoet aan een omvangrijk handelsnetwerk en legde ze belangrijke contacten bij het Siamese hof. Dankzij deze contacten slaagde de zelfbewuste en inmiddels rijke Osoet erin om de kinderen uit de verschillende relaties bij zich te houden, ondanks de pogingen van de vaders om ze op te eisen. Mede hierdoor geniet ze in Thailand nog steeds bekendheid als vrouw die voor zichzelf opkwam.

Gezicht op het waaiervormige eiland Deshima in de haven van Nagasaki.   Inschrijvingen van de huwelijken in het trouwboek van de Grote Kerk van Adriana Indijck en Pieter van der Hoolik (boven, 1670) en Gerrit Indijck en Catharina van den Broeck (onder, 1678). Opvallend is de vermelding ‘van Siam’ bij Gerrit, verwijzend naar zijn geboorteland.   

Indijk vertrok dan ook alleen, als hij Siam in 1655 verlaat voor een functie in Cambodja. Na enkele jaren wordt hij in 1658 benoemd als tweede man in Deshima, het kunstmatige eilandje in de haven van Nagasaki. Japan was een flinke promotie voor Indijk: een groeiende handelspost met mogelijkheden voor de koopman om zelf ook goed te verdienen. In die periode overleed Osoet en Indijk slaagde er met heel wat moeite (en geld) eindelijk in om zijn kinderen uit Siam te halen. Gerrit en Adriana reisden uit Siam naar hun vader in Japan.
Zij verbleven met zijn drieën een jaar op Deshima, waar Indijk op dat moment de eerste man (‘opperhoofd’) is. Alleen voor een jaarlijks bezoek aan de Shogun, op dat moment de machtigste man van Japan, mocht men van het eilandje af. Het moet dan ook een belevenis zijn geweest voor de kleine Gerrit, toen hij in 1661 als zesjarige mee mocht naar het hof van de Shogun in Edo. De Japanners waren zeer gecharmeerd van het jongetje, hij moest zelfs Nederlandse liedjes voor ze zingen.
Na het jaar in Japan reisden ze naar Batavia, waar Indijk de twee kinderen voor een degelijke opvoeding naar Nederland stuurde. In Alkmaar werden ze waarschijnlijk opgevangen door zijn zus Trijntje. Indijk reist daarna voor nog een jaar als opperhoofd terug naar Japan. Na afloop daarvan overlijdt hij in het voorjaar van 1664 te Batavia.

Collage handtekeningen. Van linksboven met de klok mee: Hendrik Indijck (handtekening uit 1639), Adriana Indijck (uit 1670), de vier nog levende kinderen van Gerrit in 1728 (Catrijna, Cornelia, Elisabeth en Margreta) en Gerrit Indijck (uit 1695).      

Voor Gerrit en Adriana zal het na Siam, Japan en Batavia wel wennen zijn geweest in Alkmaar. Of ze door hun oosterse uiterlijk opvielen in het zeventiende eeuwse Alkmaar is niet bekend. Hun leven lijkt normaal te verlopen. Adriana trouwde in 1670 met Pieter van der Hoolick (chirurgijn, later deurwaarder) uit Alkmaar. Gerrit werd net als zijn vader opgeleid tot notaris en trouwde in 1678 met Catharina van der Broek, dochter van een rijke Amsterdammer.

Vader Hendrik had zijn geld en onroerend goed in een fonds onder beheer gesteld van de weesmeesters, zodat hebberige familieleden er niet aan konden komen. Uit de revenuen van het fonds kregen Gerrit en Adriana regelmatig een uitkering. Door de verslechterde economische situatie aan het einde van de zeventiende eeuw werden de inkomsten uit het fonds zo laag, dat ze niet meer opwogen tegen de kosten. De kinderen deden in 1679 een verzoek om zelf over de helft van het geld te kunnen beschikken. Later, in 1696, als hij na zeventien jaar stopt met zijn werk als notaris, verzoekt Gerrit de rest van zijn geld vrij te geven. Adriana doet dat in 1710.
De panden uit het bezit (onder meer in de Langestraat, Breedstraat en Veerstraat) worden een voor een verkocht. Aan het einde van hun leven is al het geld op. Beide kinderen van Hendrik bezitten bij hun overlijden niet genoeg geld om de begrafeniskosten van te betalen.

Gerrit overlijdt in 1724: ‘Den 8 juny 1724 wierd hij ’s morgens vroeg even buyten de stad dood gevonden. Hij was uytgegaan om quartels te vangen.’ Adriana overlijdt twintig jaar later in 1744.
Voor zover bekend had Adriana geen kinderen, maar Gerrit en Catharina kregen tien of twaalf kinderen. De meesten stierven jong. Bij Gerrits overlijden zijn er nog een zoon en vier dochters in leven. Zoon Cornelis vertrekt in 1625 als predikant naar Indië, maar overlijdt binnen twee jaar. Of de dochters van Gerrit nog kinderen hebben gekregen, weten we (nog) niet. Het is dus mogelijk, dat er nog afstammelingen van Osoet en Hendrik in Alkmaar rondlopen. Kaaskoppen met een beetje Birmees-Thais bloed in de aderen!

7 klein RP P 1904 199  

Door Paul Post

test