Voorgangers van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging

Het is de tijd van rondvliegende bijenzwermen. In onze regio zijn tal van imkers druk met hun bijenvolken in de weer. De eerste overkoepelende organisatie van imkers werd op 29 oktober 1897 opgericht. Deze Vereniging tot Bevordering der Bijenteelt in Nederland (VBBN) telde al snel 1030 leden, verspreid over afdelingen in het land. Van één zo’n afdeling berust het archiefje bij het Regionaal Archief: ‘Bijenteelt Vereniging Heiloo en Omstreken’ en haar voorloper ‘Bijenteelt Vereniging Schoorl en Omstreken’.

Bijenpark De Linde

Het was op 6 mei 1907 dat L. van Giersbergen, de eerste rijksgesubsidieerde leraar in de bijenteelt, een spreekbeurt hield in Schoorl. Van Giersbergen verrichtte voor de VBBN onderzoek naar bijen, verzorgde onderwijs en voorlichting en zou van 1922 tot aan zijn pensioen in 1937 Rijksbijenconsulent zijn. De toehoorders die avond waren dermate enthousiast over Van Giersbergens optreden dat ze ter plekke de ‘Bijenteeltvereniging Schoorl en omstreken’ oprichtten. De Bergense Christiaan Frederik Blankendaal was een van de eerste leden van het vijfkoppige bestuur. Hij was fervent imker en bekend om zijn bijenpark De Linde bij zijn stolpboerderij aan Karel de Grotelaan nummer 33. Voor imkers is directe aanwezigheid van bloemen en planten als leveranciers van nectar en stuifmeel van groot belang.

Advertentie lezing Giersbergen  Advertentie verkoop honing

Wagen vol bijenkorven

Vijf maanden na de oprichting nam de nieuwe afdeling (27 leden) deel aan de landbouwoptocht in Alkmaar met een wagen vol bijenkorven en een observatiekast uit Bijenpark De Linde: ‘Voor velen in deze streek van Noord-Holland was deze voorstelling geheel nieuw, ja een grote menigte had nog nooit een korf met bijen gezien, nog minder een kast (…). Ook de raampjes met raathoning en de potjes slingerhoning hadden veel bekijks, evenals een stuk bijenwas.’ In 1908 telde de afdeling 48 leden. Er werden gezamenlijk imkerbenodigdheden ingekocht en ook de verkoop van honing werd zo veel mogelijk gebundeld. Daarnaast kocht de afdeling jaarlijks tientallen kilo’s bijensuiker in ten behoeve van het bijvoederen der bijen en reisde men in groepsverband met bijenvolken naar aantrekkelijke bijenvelden elders in het land.

C.F Blankendaal 17 april 1923 te Bergen  Bijenpark De Linde te Bergen ca. 1900

Spaarduitjes

Ook de verkoop van honing werd gereguleerd. Iedere honingverkoper voerde op zijn flacons het afdelingsmerk: een tekening van een honingraat met de naam van de afdeling erop. De belangstelling voor bijenteelt in de regio nam in de jaren die volgden toe. ‘Er zijn jongelui die van een spaarduitjes een kast met bijen gekocht hebben en daar mede onder leiding van een imker werken’ vermeldt het jaarverslag over 1909. In 1911 spoorde het bestuur de leden aan toch vooral honinggevende gewassen aan te planten zoals korenbloemen, Oost-Indische kers, komkommerkruid en acacia’s. Ook raadde men aan het honingproduct aan plaatselijke winkels te leveren en daarbij zuivere honing naast vervalste – met suikersiroop verdunde – honing te plaatsen. ‘De mensen zullen beslist de enige echte nemen en de slechte laten staan.’

Heidehoningslinger

Praktische lessen werden goed bezocht. Zo demonstreerde Blankendaal het uitslingeren van heidehoning met een heidehoningslinger, een soort centrifuge waarbij honing met kracht uit de raten geslingerd wordt. Blijkbaar was men met deze techniek nog niet vertrouwd aangezien het een methode was ‘die de aanwezigen wel eens wilden zien werken’. Van 1913 tot 1921 liep het aantal leden snel terug van zeventig naar 34. Op 24 april 1922 klaagde het bestuur dat voor de vierde keer achtereen slechts één lid de ledenvergadering bezocht. Men besloot tot opheffing van de afdeling. Maar op 10 november 1924 diende zich een opvolger aan: ‘Bijenteeltverenging Heiloo en omstreken’. Doelstelling: bevordering van de bijenteelt in haar ressort en behartiging van de belangen der leden door het organiseren van praatavonden, lezingen en excursies en praktische lessen. Daarbij stond het bevorderen van het gebruik van Nederlandse honing hoog in het vaandel. De praatavonden werden goed bezocht en cursussen enthousiast gevolgd.

Bijenstal Achtergeest te Alkmaar ca. 2019  Omslag van Het Bijenboek door Joh. A. Joustra z.d

Kerngezond

Tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 steeg het aantal leden spectaculair van 84 naar 131. Zo waren in 1941 bij een les over de bevordering van de bijenteelt in verband met de voedselvoorziening 38 geïnteresseerden aanwezig. ‘Afdeling kerngezond’, staat dan ook in het jaarverslag over 1942. Dat jaar gaf Joh. A Joustra, destijds gelauwerd schrijver van Het Bijenboek, het handboek voor imkers, een lezing voor de leden en maakt het jaarverslag melding van 503 bijenvolken in kasten en 53 in korven. In 1949 was het aantal leden gestegen tot 136. Daarna daalde het ledental tot midden jaren zeventig waarna weer herstel intrad. In 2006 fuseerde de Vereniging tot Bevordering der Bijenteelt in Nederland met onder andere de Bond van Bijenhouders (NCB) tot de Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV). Afdeling Bijenteelt Heiloo en Omstreken werd daarbij omgevormd tot één van de afdelingen van de ‘Groep Noord-Holland’ onder de naam ‘Afdeling Noord-Holland Midden‘ met leden uit Alkmaar, Castricum, Egmond, Bergen, Heiloo, Heerhugowaard, Langedijk en Ursem. Ongeveer honderd leden zijn bij deze afdeling actief, meer dan 110 jaar nadat Van Giersbergen in Schoorl zijn enthousiasmerende spreekbeurt over bijenteelt hield. De NBV had in 2018 totaal achtduizend leden.

Door Annemarie Ettekoven

test