De Egmondse strandvonder in 1773

Tijdens een hevige storm verzamelde zich in de nacht van 20 op 21 augustus 1773 een grote menigte op het strand van Egmond. Vlak voor de kust verkeerde een schip in nood. Er waren Egmonders die naar het strand trokken om de schipbreukelingen te helpen. Er waren er ook die hoopten wat aangespoelde lading buit te kunnen maken. Strandvonder Hendrik van Vladeracken moest daar een stokje voor zien te steken. Het Regionaal Archief bewaart de stukken over zijn afhandeling van de schipbreuk.

Het schip met de lange naam ‘Juffrouwen Anna Cornelia en Anna’, van de Amsterdamse rederij Pauw en Ladiges, kwam terug van de walvisjacht. Bij Groenland hadden de 45 mannen aan boord onder leiding van commandeur Dirk Cornelisz Hogerduijn twee walvissen gevangen. De dikke speklaag van de dieren, waaruit traan oftewel walvisolie werd gewonnen, hadden ze in 150 tonnen opgeslagen. Ook de kostbare baleinen van de walvissen brachten ze mee terug. Op nog maar een paar uur varen van de Rede van Texel was plots een vreselijke storm opgestoken die ze richting Egmond had gedreven. Twee mijl van de Egmondse kust waren ze voor anker gegaan. Torenhoge golven beukten daar hun schip aan stukken. Tegen de ochtend probeerden de mannen in drie sloepen het strand te bereiken. Een van de sloepen sloeg om in de kolkende zee. Alle zeventien opvarenden verdronken. De Egmonders vormden hand in hand een lange rij tot in de woeste branding en trokken de mannen uit de andere sloepen het strand op.

Veiling op het strand 1773  Het strand van Egmond in 1775  

Tonnen walvisspek

Om hen heen spoelden tussen de wrakstukken van het schip tonnen met walvisspek aan, en baleinen en scheepsgereedschap. Dat was en bleef allemaal eigendom van de rederij. Het was de taak van de strandvonder ervoor te zorgen dat wat er aanspoelde op het strand weer bij de rechtmatige eigenaar terechtkwam. Iedereen die iets op het strand vond moest dat daarom aangeven bij strandvonder Hendrik van Vladeracken, een voorname Alkmaarder die optrad namens de heer van Bergen. De jaren ervoor had Van Vladeracken al onder meer de vondst van vier vaten brandewijn, een ‘vatje limoenzap’, ruim vijfduizend pond koffiebonen, een hakbord en heel veel wrakhout afgehandeld.

Schip vergaat bij Egmond 1777  Kosten bergen en bewaken 1773

Slechte naam

Maar veel arme Egmonders hielden wat ze op het strand vonden liever zelf. Voor hen was wat er zoal aanspoelde een welkome aanvullende bron van inkomsten. Er klonken regelmatig klachten dat Egmonders gestrande schepen plunderden, aangespoelde goederen stalen en drenkelingen beroofden. Zelfs voor moord zouden ze niet terugdeinzen. Nadat er vijf jaar eerder bij Petten een schip van de Verenigde Oost-Indische Compagnie was gestrand, concludeerde een onderzoekscommissie dat inwoners van Petten, Egmond en Wijk aan Zee zich schuldig hadden gemaakt aan ‘schandelijke rooverijen, excessen en onbehoorlijkheden’, en dat de stranden daar een erg slechte naam hadden.
Sindsdien was het toezicht op de stranden verscherpt. Assistenten van de strandvonder patrouilleerden dagelijks op het Egmondse strand, en bij storm ook ’s nachts. In een poging dieven voor te zijn begonnen de mannen van strandvonder Van Vladeracken direct met het bergen van de aangespoelde lading van de Juffrouwen Anna Cornelia en Anna. Zo goed en zo kwaad als het kon bewaakten ze alles. Zodra het weer het toeliet, sleepten ze de resten van het schip naar de wal.

Gestrand schip bij Egmond 1780  Walvis op kinderprent

Braadspit en mast

Om de kosten van het bergen en bewaken te dekken verkocht Van Vladeracken op 31 augustus tijdens een openbare veiling op het strand de wrakstukken die nog overal verspreid lagen, tot aan Schoorl toe, en die hij van zuid naar noord had genummerd. Hij verkocht balken en planken, stukken mast en brandhout, en ook lege kisten en tonnen. Egmonder Jan Planteijt kocht onder meer een pomp, een ‘stuk van de zijde’ van het schip, de spriet en een lading brandhout. Jan van Mare betaalde ruim vier gulden voor een braadspit en 25 gulden voor een mast. De veiling bracht in totaal 492 gulden en achttien stuivers op. Van de scheepslading en werktuigen als harpoenen, walvislijnen en bijlen had Van Vladeracken ongeveer een derde deel weten veilig te stellen. Twee weken na de ramp kwam Jacob Pauw van de Amsterdamse rederij naar Egmond om alles te inventariseren. Daarna tekende hij voor de bestuurders van Egmond een akkoord met Van Vladeracken. De strandvonder betaalde de kosten van het bewaken, bergen en vervoeren van de goederen: een rekening van 279 gulden en vijf stuivers. Voor de geredde lading ontving hij van de rederij nog eens 580 gulden, samen met de opbrengst van de veiling dus 1072 gulden en achttien stuivers.

Titelpagina Singulieren of byzonderen historien 1774

Koekhakken

Het jaar daarop verscheen een verslag van de rampzalige reis van de Juffrouwen Anna Cornelia en Anna in druk. Het was geschreven door een van de scheepsofficieren. Die wist te vertellen dat een paar matrozen van het verongelukte schip later nog eens waren teruggegaan naar Egmond. Toen ze daar meededen met koekhakken – een spel waarbij ze een taaie koek in de lengte doormidden moesten zien te hakken – viel het ze op dat de bijlen die de Egmonders daarbij gebruikten wel erg leken op de bijlen die ze op hun oude schip hadden gehad.

Door Mariëlle Hageman

test