Lang vergeten landbouwmethode weer actueel

Vele polders rond Alkmaar stonden ’s winters eeuwenlang blank

In een landbouwonderzoek uit 1800 wordt gemeld dat in Koedijk de weilanden werden bemest ‘met modder, of met ’t onderwater zetten den heelen winter van December tot Maart’. Het lijkt heel vreemd, boeren die hun land expres onder lieten lopen. Er zit echter logica in. Uit het water bezonk een vruchtbaar laagje slib op de weilanden en dat was bijzonder welkom. Kunstmest bestond nog niet, men moest het doen met wat het vee aan mest opleverde en dat was bijna altijd te weinig. Bovendien was men zo meteen van allerlei ongedierte als muizen af. Het oudst bekende bericht uit de omstreken van Alkmaar over deze bijzondere landbouwmethode dateert uit 1597 en betreft de Oosterzijpolder ten oosten van Heiloo.

Kaart met bouwland en grasland in de Oosterzijpolder   Kaartje van de polders waarvan bekend is daar ’s winters het blank zetten van de landerijen als landbouwmethode werd toegepast.

Rond Bergen en Schoorl verdwenen echter ook de nodige polders in december onder water. Natuurlijk waren niet altijd alle boeren het ermee eens. Die eerste vermelding uit 1597 gaat dan ook over een conflict. De noordkant van de Oosterzijpolder was als bouwland in gebruik en tarwe, haver, gerst et cetera kunnen absoluut niet tegen grote nattigheid. Het grasland had er echter juist wel baat bij. Dat gaf geruzie en spanningen. Hieraan kwam pas een einde in 1676 toen de landeigenaren in de Oosterzijpolder gezamenlijk besloten voortaan de poldermolens ook in de winter te laten draaien zodat het land altijd droog bleef.

Het vele water in de blank gezette polders leverde natuurlijk wel eens overlast bij de buren op. In de winter van 1730 liep het waterpeil in de Groot-Limmerpolder tussen Castricum en Akersloot zo hoog op dat de westzijde van het laatstgenoemde dorp blank kwam te staan. De bouwlanden daar lagen er ‘verkleumt en verdorven’ bij, de halve oogst kon afgeschreven worden en sommige Akersloters kregen zelfs water in huis. Een ander probleem was het verkeer. De belangrijke weg van Haarlem naar Alkmaar liep dwars door de Groot-Limmerpolder. Men had paaltjes langs de weg in het water geplaatst zodat de koetsier van de postkoets nog kon zien waar hij rijden moest. Toch kwam de koets op een kwade dag in de winter van 1804 op 1805 in de wegsloot terecht. Toen was het echt genoeg geweest. Het gewestelijk bestuur bepaalde op 5 april 1805 dat de Groot-Limmerpolder altijd boven water moest blijven.

Kaart van de Noorder Rekerpolder in 1921  Affiche harddraverijen

In diverse polders bij Bergen gingen de boeren echter tot diep in de negentiende eeuw door met het blank zetten van landerijen. Pas rond 1860 waren ook daar ’s winters plas en dras staande polders verleden tijd. Dat ging niet vanzelf. In de Noorder Rekerpolder langs het Noordhollandsch Kanaal tussen Bergen en Schoorl liepen de gemoederen hoog op nadat enkele boeren onder aanvoering van polderbestuurder C. Schouten hadden aangegeven van het winterse waterballet af te willen. Een andere polderbestuurder, J. Leijen, was het hier echter volstrekt niet mee eens. Zijn hooilanden had er namelijk groot voordeel van. Schouten deinsde er niet voor terug om in het najaar van 1840 eigenmachtig de geopende sluisjes weer dicht te draaien. Hij probeerde verder Gedeputeerde Staten voor zijn standpunt te winnen. Die gaven echter in maart 1841 te kennen dat het geval hun zaak niet was. Een bemiddelingspoging door de burgemeester van Bergen S.C.S. Holland mislukte. Na acht jaar geharrewar stapte Schouten in 1848 opnieuw naar Gedeputeerde Staten. Hij klaagde over schade door de vraat van ganzen die in de drasse polder neerstreken. Verder leverde de nattigheid veel onkruid als riet en biezen op. Hier kwam nog bij dat het vee pas laat in de lente de wei in kon. Ten slotte zou een droge polder de kwaliteit van het graan zeer ten goede komen, aldus Schouten.

Portret Commissaris van de Koning mr.dr. D.J. van Ewijck   Onder water gezet bollenland in de Egmondermeer

Weer vier jaar later, in april 1852, kwam een compromis tot stand. Men besloot de Noorder Rekerpolder als experiment vier jaar droog te houden. In die periode moest het polderbestuur samen met burgemeester van Schoorl J.C. Peeck en agrariër J. Henneman uit Heiloo de ontwikkelingen in de gaten houden. Peeck was overigens ook bestuurslid van de afdeling Alkmaar van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Dit gezelschap bracht in 1856 een positief rapport uit, het land was er over het algemeen op vooruit gegaan. Hiermee was het pleit beslecht. Het experiment werd met vier jaar verlengd en in juni 1861 viel het besluit de Noorder Rekerpolder voorgoed zomer en winter droog te houden.

Ondertussen zijn we ruim anderhalve eeuw verder en is het blank zetten van percelen poldergrond helemaal terug van weggeweest. Het onder laten lopen van bloembollenvelden is namelijk een prima en milieuvriendelijke methode om aaltjes, schimmels en onkruid te verdelgen. Bijkomend voordeel is dat heel veel vogels in het ondiepe water hun kostje bij elkaar kunnen scharrelen. Voor het beste resultaat is een hoge temperatuur nodig. Daarom worden de bollenvelden nu niet in de winter, maar juist in de zomermaanden blank gezet.

Door Diederik Aten (medewerker van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier)

test