De werken van Hercules, een onbekende uitgave van Alkmaars eerste boekdrukker

De postbode bezorgde een groot pakket afkomstig van een antiquariaat uit Den Haag. Vol verwachting pakten we het uit. Het had wel iets van een matroesjka, elke verpakking verborg weer een volgende. Na het voorzichtig verwijderen van alle papier, karton en bubbeltjesfolie kwam tevoorschijn waar we naar uit hadden gekeken: vier dunne velletjes papier, elk zo’n 14 bij 20 cm groot. Ze verdienden de degelijke verpakking zeker.

Het betreft hier vier stukjes papier die zijn afgesneden van grotere vellen, op beide zijden bedrukt met Latijnse teksten door de eerste Alkmaarse boekdrukker die we kennen: Johannes Haghen van Deventer. Op een van de papierfragmenten staat zijn naam: ‘Impressum Alcmarie in edibus Joannis de Dauentria in longa platea’, oftewel: gedrukt in Alkmaar door Johannes van Deventer in de Langestraat. Twee jaar geleden, in 2018, schreven we al een blog over deze drukker, die vijfhonderd jaar geleden, zeventig jaar na de uitvinding van de boekdrukkunst, vanuit Deventer naar Alkmaar kwam om hier een drukkerij te beginnen. Er zijn maar vijf boekjes van Johannes bewaard gebleven; in slechts een van die vijf staat een jaartal vermeld: 1518. De vier papierfragmenten zullen ook rond dat jaar gedrukt zijn. Een bijzondere vondst, temeer daar het om een uitgave gaat die we nog niet kennen van deze drukker.

Latijnse tekst Gedrukt in Alkmaar door Johannes van Deventer in de Langestraat

Gedrukt in Alkmaar door Johannes van Deventer in de Langestraat

Vier velletjes papier

Drie van de vier fragmenten zijn verschillende uitsneden van eenzelfde tekst, ze overlappen elkaar gedeeltelijk. Aan elkaar gelegd vormen ze een deel van een groot blad, een katern. In vieren gevouwen bevat dit blad acht pagina's. Twee pagina’s zijn compleet, van de andere pagina’s ontbreken stukken. Het vierde fragment bestaat uit de onderste helft van een soortgelijk katernblad. Gevouwen zien we de onderste delen van vier pagina's. De twee katernen komen uit hetzelfde boek en ze volgen op elkaar. Dat zien we aan de zogenaamde katernsignatuur: een letter die de drukker onderaan elk katernblad plaatste zodat de boekbinder de katernen in de juiste volgorde kon inbinden. De fragmenten zijn gesigneerd met een B en een C en de laatste regel van katern B loopt door op de eerste regel van katern C. Op de laatste pagina van katern C staat de drukker vermeld, en daaronder is een deel van een houtsnede te zien met een voorstelling van een man en een vrouw met een vliegende draak. Dit zal tevens de laatste pagina van het boekje zijn geweest dat kan hebben bestaan uit drie katernen A, B en C, van mogelijk acht pagina's elk.

Een van de drie papierfragmenten van katern C, rechtsonder de letter C

Een van de drie papierfragmenten van katern C, rechtsonder de letter C

Papierfragment van katern B, rechtsonder de letter B

Papierfragment van katern B, rechtsonder de letter B

De boekbinder

Boekbinders in de vijftiende en zestiende eeuw gebruikten stukken perkament of papier om een boekband te verstevigen. Die stukken konden afkomstig zijn van boeken die niet meer van belang waren of niet meer verkocht werden, of van drukproeven die verder niet gebruikt zouden worden. Afvalmateriaal dus. Al naar gelang de grootte van het boek dat ingebonden moest worden sneed de binder de stukken af die hij nodig had. Kleine reepjes ter versteviging van de rug of grotere stukken voor de omslag of als schutblad. Het lijkt erop dat onze fragmenten ook voor dit doel zijn afgesneden. Soms leidt de vondst van fragmenten in een oude boekband tot een spectaculaire ontdekking als blijkt dat het om delen van eenzelfde, nog onbekende, tekst gaat. Of dat ook voor onze fragmenten geldt kunnen we pas beoordelen als we naar de tekst zelf kijken. Van katern B hebben we één fragment, van katern C drie fragmenten die elkaar overlappen waardoor we wat meer van de tekst kunnen zien.

latijnse tekst Over de werken van Hercules, door Kempo Thessaliensis

Over de werken van Hercules, door Kempo Thessaliensis

De tekst

Niet alleen de drukker is bekend, ook een titel en een schrijver worden genoemd: De laboribus Herculis Kempo Thessalie[n]sis. Het betreft dus een tekst over de werken van Hercules, een verhaal uit de klassieke oudheid, geschreven door Kempo Thessaliensis oftewel Kempo van Texel. Kempo was van 1517 tot 1523 rector van de Latijnse school in Alkmaar. Hij volgde Johannes Murmellius op, die in de vier jaar daarvoor de school tot grote bloei bracht. In 1517 kwam een eind aan deze voorspoed toen Alkmaar geplunderd werd door een bende Gelderse Friezen. Murmellius vertrok uit Alkmaar, evenals een groot aantal leerlingen.
In katern B beschrijft Kempo na een inleiding het eerste werk van Hercules, in katern C volgen de tweede, derde en volgende werken.

Latijnse tekst Het eerste werk van Hercules

Het eerste werk van Hercules

Ook de andere pagina's van katern B bevatten teksten van Kempo van Texel, namelijk gedichten en korte verzen van enkele regels, epigrammen genaamd. Zijn naam staat er niet bij, maar de verzen zijn bekend van een uitgave van de Zwolse drukker Peter Os van Breda, ook uit het begin van de zestiende eeuw. Een van de epigrammen heeft als titel In dedicationem altaris, over de inwijding van het altaar van de Heilige Maagd. Het langere gedicht In dolosos gallos is een satire over de listen van de Fransen.

latijnse tekst Over de inwijding van het altaar

Over de inwijding van het altaar

Latijnse tekst Over de listen van de Fransen

Over de listen van de Fransen

Aan het eind van katern C volgt nog een loflied op Kempo, geschreven door ene Everardus Horstatius (Horstanus?) Suollensis (uit Zwolle), van wie verder niets bekend is. Helaas ontbreekt er een flink stuk uit dit gedicht. De titel kunnen we uit twee papierfragmenten samenstellen: Loflied op Kempo van Texel, rector van de Latijnse school in de stad Alkmaar, door Everardus Horstatius (of Horstanus) uit Zwolle.

fragment met Loflied op Kempo van Texel

fragmenten met Loflied op Kempo van Texel

Twee fragmenten met Loflied op Kempo van Texel, rector van de Latijnse school in de stad Alkmaar, door Everardus Horstatius (of Horstanus)

Lesmateriaal

Het lijkt erop dat de fragmenten afkomstig zijn uit een boekje met een verzameling teksten die gebruikt werden bij het onderwijs op de Latijnse school. Latijn was het voornaamste vak dat op de school gegeven werd, ter voorbereiding op een studie aan de universiteit, zoals theologie, rechten of medicijnen. Voor het lesmateriaal werd vooral gebruik gemaakt van godsdienstige teksten. Maar ook gedichten, schoolzangen en verhalen uit de Griekse en Romeinse oudheid zoals de werken van Hercules behoorden tot de lesstof. De gedichten en epigrammen van Kempo waren al bekend van een andere uitgave. Ook de houtsnede op de laatste pagina is bekend, deze is ook te vinden in een schoolzang van Kempo die in de bibliotheek van het Regionaal Archief wordt bewaard, eveneens in Alkmaar gedrukt door Johannes Haghen. Kempo's tekst over Hercules kenden we nog niet, net als het lofdicht van Everardus Horstatius (Horstanus?).

Een van de drie papierfragmenten van katern C

Een van de drie papierfragmenten van katern C

Vragen

Voor een deel bevatten de fragmenten onbekend materiaal, dus mogen we deze vondst zeker spectaculair noemen. Voorlopig blijven we nog met veel vragen zitten. Heeft Johannes Haghen meer boekjes gedrukt in Alkmaar dan we nu weten? Wie was Everardus Horstatius (Horstanus) uit Zwolle en wat was zijn relatie met Kempo van Texel? Voor Kempo in 1517 naar Alkmaar kwam was hij leraar in Zwolle, de stad waarnaar hij na zijn Alkmaarse jaren weer terugkeerde. We mogen aannemen dat ze elkaar kenden. Waarom zijn deze katernen versneden? Betrof het hier een afgekeurde misdruk, of ging het om een partij onverkochte boekjes? Misschien was er minder behoefte aan de boekjes omdat na de inval van de Gelderse Friezen in 1517 het leerlingenaantal van de Latijnse school dramatisch was gedaald. Met het fragment van katern B is nog iets bijzonders aan de hand. De twee helften zijn aan elkaar geplakt en de typografie van het aangeplakte stuk wijkt af van de andere pagina’s. Het kan zijn dat de oorspronkelijke pagina in een herdruk vervangen is door een verbeterde versie. Het zou mooi zijn als er nog eens een compleet exemplaar van dit boekje gevonden wordt. Helaas zijn er weinig schoolboekjes uit die tijd bewaard gebleven, de exemplaren die nu nog in bibliotheken bewaard worden zijn bekend. En natuurlijk moeten we ons nog verdiepen in de Latijnse teksten en in de betekenis van de voorstelling in de houtsnede. Hopelijk kunnen we door verder onderzoek meer te weten komen over deze fragmenten en daarmee over de Alkmaarse Latijnse school, de rectoren en de boekdrukkers.

Door Marijke Joustra

test