Met de tram naar Amsterdam

Al in 1865 deed de eerste stoomtrein Alkmaar aan, maar het interregionale verkeer tussen Alkmaar en omliggende steden en dorpen ging nog lang per paard en wagen, stoomboot of trekschuit. Dit veranderde in 1895 na de opening van de tramlijn Alkmaar – Amsterdam. De dorpen in de Schermer en Beemster waren nu makkelijk en snel bereikbaar. Vanuit Alkmaar was je in nog geen anderhalf uur in Purmerend. Een uur later was je in Amsterdam.

 Café Het Sneeker Veerhuis op de hoek Luttik Oudorp en de Bierkade. Hier wachtten veel mensen op de tram. Een foto uit circa 1904. Collectie Regionaal Archief Alkmaar.  station Amsterdam Tolhuis   poster van de stramlijn  Medewerkers van de tram poserende bij station Amsterdam Tolweg. Bron: Stadsarchief Amsterdam

Retourtje voor 75 cent

De tramlijn Alkmaar – Amsterdam werd aangelegd door de Tweede Noord-Hollandsche Tramweg Maatschappij (TNHT). Dat was een dochteronderneming van Noord-Hollandsche Tramweg Maatschappij (NHT), die de tramlijn tussen Amsterdam en Edam exploiteerde. Deze lijn liep zo goed dat de NHT wilde uitbreiden. Maar de statuten van de onderneming spraken alleen over de lijn Amsterdam – Edam. Er moest daarom een nieuwe onderneming opgericht worden om nieuwe lijnen de exploiteren. In 1894 kreeg de lijn Amsterdam – Edam een aftakking naar Purmerend. Die werd in 1895 doorgetrokken naar Alkmaar. 17 juli 1895 was de eerste dag dat men met de tram mee kon. Een retourtje Amsterdam 1e klasse kostte 1 gulden en 2e klasse 75 cent.

De trams op de lijn hadden allemaal een nummer en een naam. Oplopend van 1 t/m 16: Amsterdam, Edam, Monnickendam, Buiksluit, Broek in Waterland, Purmerend, De Rijp, Beemster, Schermerhorn, Schermer, Alkmaar, Ilpendam, Zunderdorp, President Kruger, President Steijn en Generaal De Wet. Trams vanaf numer 8 reden voornamelijk tussen Alkmaar en Amsterdam. De andere nummers reden op andere lijnen van de TNHT.

station de rijp 1919 2020  Station Schermerhorn  Station Purmerend

Een feestelijke eerste rit

Voordat normale passagiers met de tram mee konden, was er 15 juli een feestelijk openingsrit van Amsterdam naar Alkmaar voor 150 genodigden. En dat waren niet de minsten. Onder andere de commissaris van de Koningin, bijna alle leden van Gedeputeerde Staten van de provincie, burgemeesters, wethouders en de majoor van de genie van de Stelling van Amsterdam. De bekende fotograaf Van der Aa reed ook mee om de reis vast te leggen.

De genodigden die meereden met de eerste tramrit   fanfare in de remise  menu opening 1895  Lunch met genodigden

De tocht begon aan een steiger tegenover het Centraal Station in Amsterdam. Vanuit hier moest men een veerboot nemen naar de andere kant van Het IJ. Na een fotomoment ging het gezelschap met de tram naar Purmerend. Daar werd men door vele honderden mensen feestelijk ontvangen. Na het nuttigen van een bouillon ging de rit verder de Beemster in. Bij halte Middenbeemster speelde een fanfare het Wilhelmus. Bij de haltes van Schermerhorn en Stompetoren stonden ook fanfares te wachten op de feesttram. Het grootste ontvangst was echter in Alkmaar. Bij aankomst bij het station aan de Tienenwal speelde de schutterij het volkslied en stond het publiek luid te juichen. De remise was omgetoverd tot een ware feesthal. De gasten gingen hier aan tafel en er werden vele huldes, dankbetuigingen en toosten gegeven.

Bouwtekening van het station en remise  Station Midden-Beemster  Station De Rijp

Station aan de rand van de stad

De tramlijn, met een smalspoorbreedte van 1000 mm, werd in eerste instantie bediend door zes locomotieven. Ze hadden de namen Alkmaar, Beemster, Ilpendam, Schermer, Schermerhorn en Zunderdorp. Later kwamen daar nog drie sterkere ‘locs’ bij, genoemd naar bekendheden uit de Zuid-Afrikaanse Boerenoorlog; President Kruger, Generaal de Wet en President Steyn. De tram kwam Alkmaar binnen aan de noordkant van het Noord-Hollandskanaal. Net voor Scheepswerf Witsen boog de lijn naar het noorden, en liep vervolgens vlak voor de Schermerpoort langs. Daarna maakte het spoor een scherpe bocht naar links, de Tienenwal op.

Tram bij het kanaal  overgang bij de Schermerpoort  Tram met personeel

Daar waren het station en de remise. Verder ging de tram niet. Reizigers konden via de Schermervlotbrug de binnenstad bereiken. In 1914 stelde de Alkmaarse gemeenteraad wel nog voor het eindpunt van de lijn verder de stad in te trekken. Hiervoor moest er wel een andere brug komen op de plek van de vlotbrug. Men vroeg de TNHT 15.000 gulden mee te betalen. Dit bleek te veel geld voor de trammaatschappij en het eindpunt bleef op de Tienenwal.
Het station beschikte over een wachtkamer. Toch kozen mensen er vaak voor om café Het Sneeker Veerhuis als wachtruimte te gebruiken. Dit café lag op de hoek van het Luttik Oudorp en de Bierkade. De reizigers die hier aan het wachten waren, kregen een waarschuwing als de tram op het punt stond te vertrekken.

Het stationsgebouw aan de Tienenwal. Naast een wachtkamer en verkooploket was er ook een woonkamer, slaapkamer en keuken voor de stationschef en zijn gezin. Collectie Regionaal Archief Alkmaar.  detail kaart route  Het station aan de Tienenwal

 

circus 18 oktober 1896  herdenkingsmunt 1913

Het einde van de lijn

Tot aan 1914 ging het behoorlijk goed met de tramlijn. Vele passagiers reden vanuit Alkmaar naar de dorpen in de Schermer en Beemster, Purmerend en Amsterdam. Ook was goederenvervoer een belangrijk onderdeel van de lijn en reden er extra trams op marktdagen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gingen de prijzen van steenkool echter omhoog en werd olie schaarser. De kosten per tramkilometer gingen ongeveer zever keer omhoog. Tot overmaat van ramp werd Nederland in 1916 getroffen door een watersnood. Door overstromingen was het niet meer mogelijk van Alkmaar naar Amsterdam te rijden. De tram vanuit Alkmaar kwam maar tot Purmerend.

Plan tienenwal  Trams bij de sloot  Amsterdam Tolweg
Na de watersnood en de Eerste Wereldoorlog wist de THNT zich niet goed meer te herstellen. Door de opkomt van de vrachtauto en de autobus, verloor men steeds meer vrachtvervoer en reizigers. Modernisering van de tramlijnen leek de enige uitkomst. Hiervoor had men echter te weinig kapitaal. In 1929 deed de Noord-Zuid Hollandsche Tramweg Maatschappij (voorloper van de NZH/Connexxion) een voorstel om de THNT over te nemen. Ook wilden zij het traject Amsterdam - Purmerend elektrificeren. De lijn Purmerend - Alkmaar zou echter niet rendabel zijn voor zo’n aanpassing. 6 september 1931 reed daarom de laatste tram van Alkmaar naar Purmerend. Het tramstation aan de Tienenwal bleef nog een paar jaar staan voordat het gesloopt werd. Op die plek werden later huizen gebouwd. De straat ‘De Oude Trambaan’ is nog de laatste herinnering aan de eerste stoomtram van Alkmaar.

Informatiebord over de tram vlakbij de Tienenwal. Foto: Regionaal Archief Alkmaar  Schermerpoort in 2020  Straat de Oude trambaan

Door Mark Alphenaar

   

  

Bronnen

test