Historisch Noord-Holland in woord en beeld in het manuscript van Gijsbert Boomkamp

Dankzij de liefde van Gijsbert Boomkamp (circa 1702-1755) voor de geschiedenis en topografische tekenkunst hebben we een goed beeld van hoe de Noord-Hollandse dorpen er zo’n driehonderd jaar geleden uit moeten hebben gezien. In het manuscript ‘De stadt Alkmaer met haare dorpen’ beschreef en tekende Boomkamp met veel aandacht de precieze situatie. Hij wilde, zoals hij het zelf in een gedicht zei, ‘de wereld met oplettendheid beschrijven’.

Inschrijving BoomkampSint Lucasgilde
Van koophandel tot kunstenaar

Gijsbert Boomkamp was oorspronkelijk opgeleid voor de koophandel, maar had wellicht een carrière als kunstenaar overwogen. Hij stond in 1730 namelijk ingeschreven als leerling van Willem Haverberg in het Sint Lucasgilde in Alkmaar (het gilde voor kunstenaars). Daarnaast ging hij een jaar in de leer bij de Amsterdamse Cornelis Pronk. Pronk was een bekende kunstenaar die zich specialiseerde in afbeeldingen van steden en gebouwen, zogenaamde topografische tekeningen. Misschien is Boomkamp geïnspireerd geraakt door zijn oude leermeester om zijn omgeving vast te leggen.

zicht op Alkmaar  zicht op Huiswaard

 

Dat Boomkamp zich op zijn interesses kon storten was te danken aan een flinke groei van zijn welvaart. Zijn opleiding voor de koophandel kwam goed van pas toen hij in 1732 trouwde met Geertje Bel. Geertje was weduwe en bezat na het overlijden van haar eerste man een kaarsen- en azijnmakerij. Gijsbert en Geertje baatten samen het bedrijf uit. Zij deden blijkbaar goede zaken: Boomkamp kocht een jaar na het huwelijk voor 750 gulden een tuin buiten de Friese Poort (ruim 9000 euro naar huidige koopkracht).
Het huwelijk tussen Gijsbert en Geertje was slechts van korte duur. Geertje overleed na vijf jaar. Bij het verdelen van de boedel kreeg Boomkamp onder andere de kaarsenmakerij, enkele pakhuizen en de tuin toegewezen. Een jaar later hertrouwde Boomkamp met Maria de Wit, dochter van een rijke lakenkoper. Toen de vaders van beide echtgenoten overleden, groeide de welvaart van Maria en Gijsbert aanzienlijk. Het stelde Boomkamp in staat zich op zijn interesses te storten.

Reizen

Van april tot augustus 1740 reisde Boomkamp met vijf anderen van dorp tot dorp. Het gezelschap trok over de Noord-Hollandse wateren en de veelal onverharde wegen naar een zestigtal dorpen. Dit deden zij in het voorjaar en zomer omdat de regen in de herfst- en wintermaanden hun werk bemoeilijkte. Reizen in die tijd ging langzaam; het gezelschap was soms uren onderweg. In de aantekeningen werd met regelmaat de afstand van het dorp tot Alkmaar genoteerd. Zo lag Noord-Scharwoude op ‘2 3/8 uren gaans’.
Van de dorpen noteerde het gezelschap heel systematisch de wetenswaardigheden. Zij maakten aantekeningen van de afstand tot Alkmaar, het aantal huizen en beschreven de belangrijkste gebrouwen. De oude dorpskerken kregen de meeste aandacht. De maten van het gebouw weren genoteerd, ook het uurwerk en opschriften in en rond de kerken werden nauwkeurig opgetekend.

zicht op Sint Pancras  zicht op Den Helder

Manuscript

De aantekeningen van het gezelschap werden uitgewerkt in het manuscript. Aan het begin van het werk beschreef Boomkamp in een gedicht zijn bedoeling van de documentatie:

“Terwijl het herfstzaizoen onz noopt weer thuis te blijven
verzoek ik u op niews, naukerig, niet ter vlugt
maer met oplettenheit de wereld te beschijven”
[…]
om dus ons vaderlandt terdeeg te leeren kennen,
en eer ’t geheugen faelt vertrouwen onze pennen.”

Boomkamp was geen groot kunstenaar. Toch heeft het manuscript betekenis. De pentekeningen die hij toevoegde aan de beschrijvingen, geven bijvoorbeeld goed de toenmalige topografische situatie weer. Veel van de opgetekende dorpskerken bestaan niet meer, door de tekeningen en beschrijvingen kan er toch een reconstructie gemaakt worden. Daarnaast is het manuscript voor veel van de genoteerde gebouwen een (eerste) historische bron. Het werk van Boomkamp was daarom vooral historisch relevant. De laatste regels van het gedicht zijn dan ook zeker toepasbaar.

Onvoltooid

Tot 1751 heeft Boomkamp aan het manuscript gewerkt, maar hij heeft het nooit voltooid. Zo staan niet alle plaatsen uit het register achter in het boekje ook daadwerkelijk op de aangeduide pagina. Wel zijn er door het werk heen lege pagina’s, waarschijnlijk bedoeld voor deze missende plaatsen. Zo komt Harenkarspel wel in het register voor, maar de pagina waarnaar wordt verwezen is leeg. En van Huisduinen en Den Helder zijn wel tekeningen aanwezig, maar missen de beschrijvingen. Omgekeerd is Callantsoog wel beschreven, maar mist juist de afbeelding.

Andere werken

Boomkamp legde zich naast dit manuscript toe op vele andere historische werken. Zo leverde hij met succes commentaar op de stelling dat het stederecht van Alkmaar niet geldig zou zijn, werkte hij de aantekeningen van de Alkmaarse geschiedschrijver Simon Eikelenberg uit tot een publicatie en schreef hij het eerste deel van wat een kroniek moest worden over de vaderlandse geschiedenis.

Pagina vaderlandse geschiedenis Batavieren  IJskristallen  tekening van een Koolwitje

Naast geschiedenis was Boomkamp ook geïnteresseerd in biologie, natuur- en aardrijkskunde. Ook daarvan legde hij verschillende verschijnselen van vast in woord en beeld. Zo tekende hij de ontwikkeling van rupsen tot vlinders en maakte hij aantekeningen over het weer.

Gijsbert Boomkamp overleed in 1755 aan de complicaties van een gebroken been. Het Regionaal Archief Alkmaar bewaart naast het manuscript ‘De stadt Alkmaer en haare dorpen’ ook zijn schriften met aantekeningen over natuurverschijnselen en historische werken. Het manuscript is digitaal door te bladeren. In 2010 werd het bovendien uitgegeven, inclusief een moderne hertaling, door de Werkgroep Oud Schrift van het Regionaal Archief.

Door Sophie van Aardenne

test