De wandelende dominee Craandijk

Jaarlijks bezoeken tienduizenden, zo niet honderdduizenden, toeristen het schilderachtige gebied tussen de Egmonden, Heiloo, Bergen en Schoorl. Ze komen om te genieten van onder meer schitterende natuur, cultuur, horeca en relatieve rust die er is te vinden in bossen, duinen, polders, dorpen en op het strand. Bloeiende bollenvelden, zilverwit strandzand, rietgedekte stolpboerderijen met blauwe Hollandse luchten erboven en gastvrije bevolking. Gastvrij, want menig permanente bewoner van het gebied weet inmiddels al decennia een goed belegde dikke boterham aan al die bezoekers te verdienen. Althans, dat wísten ze natuurlijk te verdienen; ondertussen is alles al maanden anders en heel veel bezoekers blijven weg. Bijzonder jammer en treurig.

portret dominee craandijk  Handtekening van Jacobus Craandijk
Toch is in de afgelopen periode een soort van kentering te ontdekken, en dan vooral in de weekenden. Duizenden mensen komen aan per fiets of in de auto om vervolgens lekker te gaan wandelen. In colonne gaan ze over de paden richting uiteindelijk de take-away om daar een welverdiende versnapering te bemachtigen. Je moet tenslotte toch wat. Een bepaald deel van deze groep wandelaars valt soms een beetje op. Ze lopen met hun mobiele telefoon selfies te maken of kijken een beetje wazig naar hetzelfde apparaatje omdat ze niet helemaal meer weten waar ze nu precies zijn. Ook hebben ze geregeld een jong en ondeugend hondje aan de lijn of dragen een koptelefoon waarmee ze geconcentreerd naar een podcast luisteren. Deze groep wandelaars bestaat duidelijk nog uit beginners. Ze hebben het wandelen pas net ontdekt. Door de omstandigheden en misschien aangemoedigd door de ‘Ommetje-app’ die ze samen met vrienden en collega’s hebben gedownload. Ze moeten hun wandeldraai misschien nog een beetje gaan vinden.

Wandelen bestaat uiteraard veel langer. Al vanaf de late achttiende eeuw wordt er overal in Europa, ook in onze regio, flink gewandeld. En daarvoor werd er natuurlijk ook al ongeveer zoiets gedaan. Toen werd er gelopen. Eeuwenlang liepen de mensen, eigenlijk tot tamelijk ver in de twintigste eeuw dé manier om je te verplaatsen. Alleen door te lopen kwam je ergens, kon je werken, geld verdienen, vluchten, op bezoek, naar de kerk en aan eten en drinken komen. De lopers hebben de paden gemaakt, later namen de wandelaars ze over.

de Willibrordusput te Heiloo   de Abdij te Egmond-Binnen

Van wandelen knap je op! Je wordt rustiger, gaat relativerender over zaken nadenken, (glim)lacht meer, leert de omgeving op een nieuwe manier te bekijken en krijgt een betere bloedsomloop en ademhaling. Met een beetje geluk ga je zelfs openstaan voor geniale invallen en creatieve methoden en ideeën. Die kunnen dan dienen als oplossingen voor de problemen in je hoofd waarmee je diezelfde ochtend nog ontwaakte. Het is niet voor niets dat Grote Denkers in het verleden verwoede (lange)afstandswandelaars waren. Neem de beroemde Jean-Jacques Rousseau, Friedrich Nietzsche en Henry David Thoreau als slechts een bijzonder kleine greep uit de vele mogelijke voorbeelden. Invloedrijke denkers wier ideeën vaak tot op de dag van vandaag bepaalde belangrijke en waardevolle elementen in onze maatschappij hebben weten te beïnvloeden.
Ook Nederland kent een aardig arsenaal van beroemde wandelaars in het verleden die het een en ander hebben teweeggebracht met hun gedachten en opvattingen. Opnieuw met echo’s tot in het heden. Willem Frederik van Eeden en Jac. P. Thijsse zijn uiteraard het beroemdst. Maar ook decennia eerder kenden we wandelaars in ons kikkerlandje. Wandelaars met liefde voor natuur, religie, geschiedenis, kunst, literatuur en filosofie. In combinatie met emotie en verbeelding. Het is ongeveer de periode van de Nederlandse Romantiek.

In onze negentiende eeuw kón wandelen zo populair worden door een aantal samenvallende factoren. Zo werd het steeds veiliger in de woestenij, konden stadse mensen met stoomtrein en fiets grotere afstanden afleggen naar aantrekkelijke wandelgebieden, ontstond er iets van ‘sportiviteit’ en konden sommige mensen zich meer tijd en geld permitteren om wat met hun interesses en nieuwsgierigheid te gaan doen. Daarnaast waren er enkele lieden die zo verslingerd aan het wandelen waren geraakt dat zij met hun verhalen grote groepen mensen wisten te enthousiasmeren. Dé belangrijkste Nederlandse voortrekker van de wandelarij, misschien wel de eerste echte wandelaar van ons land, heette Jacobus Craandijk.

pic nic in het bos  een wandelaar voor op een pad door het Heilooërbos

Jacobus Craandijk, geboren in 1834 in Amsterdam en overleden in 1912 in Haarlem, wist bijna een soort van Uomo Universalis te worden. Door studie, interesse en doorzettingsvermogen werd hij leraar Nederlands, Doopsgezind predikant, historicus, schrijver en tekenaar. Maar boven alles zal hij door velen worden herinnerd als ‘wandelpionier’. Hij moet duizenden kilometers wandelend door ons land hebben afgelegd en hij wist vervolgens tallozen met zijn reisverslagen te inspireren om dit ook te gaan doen. Tussen 1875 en 1884 schreef hij maar liefst in acht kloeke delen over zijn zwerftochten. Deze ‘Wandelingen door Nederland met pen en potlood’ geven een schat aan informatie over de geschiedenis en een indrukwekkend tijdsbeeld van Nederland in de Negentiende Eeuw.

Al in het eerste deel van de reeks, uitgekomen in 1875, schrijft Craandijk over onze mooie streek. Van pagina 165 t/m 240 staan uitvoerige beschrijvingen over Heiloo, de Egmonden, Bergen en Schoorl. Vervolgens wordt uitvoerig ingegaan op de geschiedenis van de regio en haar bevolking. Vrolijk, uitnodigend en zwierig taalgebruik zijn kenmerkend voor het geheel: “Gij moet daar niet gejaagd zijn om dat slingerend boschpaadje te volgen, om onder het lommer van dien beuk u eens naar hartenlust neer te vleien op het mollige mos, om die begroeide duinhelling eens te beklimmen en te zien, of gij van dien hoogen top de zee ook kunt ontdekken”. Of, wat hiervan te denken: “Tijd is geld, zegt de bezige zoon der 19de eeuw. Tijd is genot, zegt de wandelaar van alle eeuwen”. Tijdloos toch? Met een beetje inspanning zijn de boeken van Craandijk een beloning om te lezen. Laat ze na het dichtslaan ook vooral als inspiratie dienen voor hedendaagse wandeltochten! Mocht het lezen toch te zwaar vallen; schrijver en wandelaar Flip van Doorn heeft tien jaar geleden een mooi, dik boek over Craandijk en zijn avonturen geschreven. “De eerste Wandelaar” heet het. Een aanrader!

de acht delen van Craanwijk

Als laatste moet in dit verband Piet Schipperus (1840-1929) nog kort worden genoemd. Hij was een tijdgenoot en goede vriend van Craandijk. Schipperus is verantwoordelijk voor de illustraties en kaartjes in de wandelboeken. Prachtige potloodtekeningen in litho gezet, voorstellende de plaatsen die werden aangedaan. Of hoe die plaatsen er in vroeger jaren er anders uitzagen. Historische interpretaties zogezegd. Vormgegeven door een autodidact die het van kaashandelaar wist te schoppen tot gelauwerd kunstenaar in de hoogste koninklijke en artistieke kringen van die tijd. Geef de ogen de kost “waar de pen bovendien onmogelijk alles kan weêrgeven”.

Door Jesse van Dijl

test