(Archief)stuk van de maand: Alkmaars schoolboekje uit 1629, met verrassing!

Het Regionaal Archief heeft onlangs een heel bijzonder boekje gekregen. Het is een schoolboekje bedoeld voor de Latijnse school in Alkmaar, vol met wijze adviezen voor kinderen, dat in 1629 in Alkmaar werd gedrukt. Achterin bleek bovendien een verrassing te zitten. Het unieke boekje in een kleurig bandje is deze keer het stuk van de maand.

Doe je best met leren, houd moed in tegenspoed. Dat klinkt helemaal van deze tijd, maar al in de Middeleeuwen kregen leerlingen vanaf acht jaar deze aansporingen te horen. Ze staan in een schoolboekje, samen met andere adviezen zoals: maak geen ruzie met je vrienden, slaap niet te lang, roddel niet, wees goed voor een onbekende, en doe geen dingen die je bij een ander veroordeelt. Deze wijze lessen, 144 in totaal, zijn al in de derde eeuw opgeschreven door een onbekende auteur. In latere eeuwen werd de naam Dionysius Cato aan het boekje verbonden. De uitspraken van Cato, in de vorm van tweeregelige verzen, werden vanaf de achtste eeuw gebruikt bij het onderwijs in de Latijnse taal. Op de lessen in grammatica volgde het lezen van Latijnse teksten, onder andere met behulp van deze verzen. Daarnaast hadden de verzen ook een opvoedkundig doel, de leerlingen kregen in één moeite door onderricht in goede zeden. Tot in de achttiende eeuw werd het boekje gebruikt. Het is in de afgelopen duizend jaar dan ook vele malen verschenen en in veel talen vertaald, met verschillende titels zoals Dicta Catonis [Uitspraken van Cato], Disticha moralia [Verzen over de moraal], De Dietsche Catoen [De Nederlandse Cato] of Den grooten Cathoon.

Band opening  Band dicht

Disticha moralia, Alkmaar, 1629

Een Alkmaars schoolboekje

Van al deze uitgaven zijn vaak maar enkele exemplaren, soms maar één, bewaard gebleven. Groot was dan ook de verrassing toen wij een nog onbekende Alkmaarse uitgave als geschenk aangeboden kregen. De titel luidt: Disticha moralia. Het boekje, 15 bij 9 cm, is in 1629 gedrukt door de Alkmaarse stadsdrukker Thomas Pietersz Baart. Zijn drukkerij was gevestigd in ‘De profeet David’, op de hoek van de Langestraat en de Houttil. Hij plaatste zijn drukkersmerk, een afbeelding van het Alkmaarse stadswapen, op de titelpagina. Boven het drukkersmerk zijn woorden geschreven in cyrillische letters, maar daarover later meer. Gedrukt voor gebruik in de Alkmaarse school, zo staat in Latijn vermeld op de titelpagina. Dat maakt de schenking extra waardevol. Een schoolboekje dat speciaal voor de Latijnse school in Alkmaar werd gedrukt is zeer zeldzaam. Bovendien is er van deze uitgave geen ander exemplaar bekend. We zijn de schenker dan ook zeer dankbaar dat hij dit boekje aan ons wilde afstaan.

De verzen van Cato zijn vertaald door Wilhelmus Neucenus. Neucenus was leraar van de vijfde klas van de Alkmaarse Latijnse school. Latijnse scholen bestonden meestal uit vijf tot acht klassen. De klassen nummerden andersom in die tijd, de eerste klas was de hoogste, de vijfde klas was dus (een van) de laagste. In het voorwoord vertelt Neucenus wat de bedoeling van zijn boekje is. Hij wil de gebrekkige kennis van het schrijven en vertalen van zijn leerlingen verbeteren en heeft daarom de spreuken van Cato vertaald en uitgelegd, daarbij aangespoord door de rector van de Latijnse school, Frans Osdorp, en zijn collega Dirk van Oorschot. In een reglement van de Alkmaarse Latijnse school uit 1615 staat inderdaad het boekje van Cato vermeld bij de lesstof van de vijfde klas.

Maak geen ruzie en leer vlijtig

De 144 uitspraken zijn verdeeld over vier ‘boeken’ en ze zijn per boek genummerd. Boven elke spreuk staat een Latijnse titel met de Nederlandse vertaling. Dan volgt de tweeregelige uitspraak van Cato. Daaronder geeft Neucenus het Latijn in gedeelten weer met de Nederlandse vertaling.

Bijvoorbeeld uitspraak 11 uit het tweede boek, maak geen ruzie met goede vrienden: 'en wild niet knibbelen met woorden, tegens u goed bekende, want een seer groote twist rijst somtijts uyt de minste woorden'.

Cato Boek 2 vers 11

Of vers 48 in het vierde boek, een aansporing om vlijtig te leren: ‘Also het u gebeuren mach, vele te comen te weten door neerstigheyd, soo maakt vele te leeren, ende wacht u niet te willen onderwesen worden.’

Cato Boek 4 vers 11

Het boekje telt 73 pagina’s. Aan de keerzijde van pagina 73 begint een vervolg met Griekse wijsheden. Helaas is alleen deze ene pagina aanwezig, de rest ontbreekt. De laatste spreuk op deze pagina luidt, heel toepasselijk: 'Libros lege: Leest de bouken'.

Cato pagina 74

Een verrassing aan het eind: de wonderen van de wereld

Tot zover Cato. Maar hiermee eindigt dit verhaal niet. Want dit boekje bevat nog een tweede werk, een handschrift, dat samen met de Cato is ingebonden. Een onbekende schrijver is hier begonnen met het overschrijven van een boek. Op de eerste pagina heeft hij nauwkeurig de titel genoteerd:
C. JVLII SOLINI POLYHISTOR. Het betreft een werk van Gaius Julius Solinus, die leefde in de derde eeuw, de eeuw waarin ook de Cato ontstond. Hij beschreef de wonderen van de wereld in zijn boek Polyhistor, in het Latijn. Een groot deel van zijn beschrijving nam hij over van andere auteurs. Ook dit boek was in de Middeleeuwen populair en werd in latere eeuwen vele malen herdrukt. Onder de titel staan de gegevens van de uitgever geschreven: ‘ENGOLISMAE. Apud CLAVDIUM REZÉ; Regis et urbis Typographum. 1634’ (in Angoulême gedrukt door Claude Rezé in 1634).

Solinus pagina 1 fragment

Daaronder staan een paar regels in cyrillische letters. Het blijkt Oekraïens te zijn en de vertaling luidt: ‘Gekopieerd van het gedrukte bibliotheekboek van het Kiev-Mikhailovsky-klooster onder inventaris nummer 3 en 53. Vanaf 25 augustus 1819 tot ’ (met dank aan Olga Yatsenko en Gerrit Valk). Dat roept natuurlijk meteen vragen op. Was de persoon die het boek overschreef een Oekraïner en waarom schreef hij het boek over? Was hij bezig met het leren van de Latijnse taal? Het Sint-Michaelsklooster in Kiev bestaat nog steeds, maar het originele klooster is helaas afgebroken in de jaren dertig, in de Sovjetperiode. De eigendommen en kostbaarheden zijn vernietigd of terechtgekomen in verschillende musea. Vanaf de jaren zeventig is het klooster opnieuw opgebouwd. Het ligt niet voor de hand dat er nog oude bronnen bewaard zijn gebleven die meer informatie over de Polyhistor en het handschrift kunnen geven. Gelukkig bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek Leiden een exemplaar van de Polyhistor. De tekst van deze gedrukte uitgave komt overeen met het handschrift.

Solinus ex UB Leiden

Honden en krokodillen

Een andere intrigerende vraag is: heeft de onbekende schrijver het handschrift samen met het Alkmaarse schoolboekje ingebonden, in een mooi bandje beplakt met kleurig textiel? De in cyrillische letters geschreven notitie op de titelpagina van de Cato wijst in die richting want ook dit is Oekraïens, en het betekent ‘Verzen van Cato Nova’ (de toevoeging Nova is ook in andere uitgaven van Cato te vinden). Is hij misschien in Alkmaar terechtgekomen, en heeft hij daar de Latijnse school bezocht? Het archief van de Latijnse school geeft daarover helaas geen uitsluitsel. De schrijver begon blijkbaar in 1819 aan zijn werk, maar hij heeft het niet voltooid. Hij is maar tot hoofdstuk 25 gekomen terwijl de inhoudsopgave zeventig hoofdstukken telt. Daarop volgen nog zo'n honderd lege bladzijden. De laatste overgeschreven zin luidt: ‘Aegyptii canes e Nilo nunquam nisi currentes lambitant, dum a crocodilis insidias cavent’: Egyptische honden drinken haastig uit de Nijl, op hun hoede voor krokodillen die in een hinderlaag liggen. Een klein detail uit een beschrijving van een wonderlijke wereld.

Solinus 72 detail

 Door Marijke Joustra

test