Van het eerste naar het laatste Alkmaarse waterschap

Duizend-en-een dijkgraven, die kon je op de Alkmaarse kaasmarkt tegenkomen aldus Nicolaas Beets in 1841. De van de verhalenbundel ‘Camera Obscura’ bekende Beets kon het weten, omdat hij achtereenvolgens met twee zusters van zijn studievriend en dijkgraaf Cornelis van Foreest was getrouwd. Die woonde in het huis Nijenburgh in Heiloo.
Inderdaad hielden tijdens de kaasmarkt vele dijkgraven en penningmeesters zitdagen in cafés aan de markt. Daar konden de boeren uit de opbrengst van hun kazen meteen de waterschapsbelasting betalen.Bovendien vergaderden de besturen van een serie polders uit de omgeving van de stad, zoals de Schermeer, Heerhugowaard, Egmondermeer en de Zijpe op het Alkmaarse stadhuis. Hoe was de situatie met al die waterschappen en hun dijkgraven in en om Alkmaar ontstaan en wanneer kwam hier een einde aan?

Voor het begin van de Alkmaarse waterschapsgeschiedenis moeten we terug naar de Sint Nicolaasvloed van 1196. Toen verdronk het land tussen Alkmaar, Bergen, Egmond en Heiloo. Het zoute water kwam opzetten door de Rekere, een riviertje dat bij Krabbendam in de Zijpe uitmondde. Dit Zijpebekken stond weer in open contact met de Zuiderzee. Om herhaling te voorkomen, legden de betrokken dorpen een dijkje aan van Alkmaar langs de Rekere naar de hoge gronden bij Bergen. Voor het beheer van deze eerste regionale waterkering werd een waterschapje opgericht. In 1214/1215 ruzieden Alkmaar en de abdij van Egmond over de benoeming van de dijkgraaf.

dijkje van Alkmaar naar Bergen  doosje voor waardepapieren   Kaart van de waterschappen rond Alkmaar in 1936.

Dit allereerste waterschap kreeg ruime navolging. Zo werd voor iedere polder, hoe klein ook, een waterschapje ingesteld om het onderhoud van de molen en de ringdijk te regelen. In 1960 waren in een cirkel van vijf kilometer rond Alkmaar zevenendertig waterschappen actief, nog meer dan in de tijd van Beets! Het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier was met afstand de grootste. Het beheerde de dijken langs het IJsselmeer en de Hondsbossche Zeewering en zetelde in een royaal pand aan de Kennemerstraatweg.
Dat het zo niet verder kon, was toen al duidelijk. Alkmaar groeide de polder in en het platteland werd doorsneden met nieuwe snelwegen. De vele kleine waterschappen konden dit niet aan. De gemeente Alkmaar nam daarom het waterbeheer over in vier poldertjes die op de nominatie stonden te worden volgebouwd. Meteen verdwenen ze als zelfstandig waterschap. Bovendien vonden enkele kleine concentraties plaats. De Daalmeer, Vroonermeer en Westbeverkoog gingen bijvoorbeeld in 1966 op in de polder Geestmerambacht.

Klaar voor het gevecht

Deze kleine stapjes haalden niet veel uit. Eind jaren zestig was het zaak snel op te schalen naar grote en deskundige organisaties die berekend waren op de eisen van de moderne tijd. De provincie zette in de persoon van de in mei 1971 aangetreden gedeputeerde Jan van Dis druk op de ketel. Dat stuitte op verzet. Op 15 september kwamen vertegenwoordigers van zestig waterschappen in Het Gulden Vlies in Alkmaar in protest bijeen. De Alkmaarsche Courant meldde dat de waterschappen klaar waren voor het gevecht. Van Dis ging dat niet uit de weg en zette door. In de herfst van 1976 bogen Provinciale Staten zich over de eerste echt grote concentratie van drieënveertig waterschappen in de driehoek Zaandam-Velsen-Petten. Het Statenlid en bekend streekhistoricus Johan Schilstra uit Bergen pruttelde tegen omdat dit uitgestrekte gebied nog geen eenheid vormde. Van Dis vond echter dat het nieuwe waterschap niet kon blijven bungelen. Zo startte op 1 januari 1977 het Waterschap Het Lange Rond onder leiding van dijkgraaf Arie Barendregt. Het Lange Rond vestigde zich eerst in Zaandijk, maar verhuisde in 1981 naar nieuwbouw aan de Arcadialaan in Alkmaar. Hetzelfde jaar gingen de waterschappen in de westelijke helft van West-Friesland inclusief de polders Geestmerambacht en Heerhugowaard samen in het Waterschap Groot-Geestmerambacht. Dat streek neer in Warmenhuizen.

De wijk Huiswaard I in de Huiswaarderpolder in aanbouw  Gedeputeerde drs. J. van Dis Hzn.   Het kantoor van Waterschap Het Lange Rond

Het al even genoemde Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier fuseerde in april 1993 met ‘Uitwaterende Sluizen’ in Edam. In het kantoor aan de Kennemerstraatweg bleef daarna nog geruime tijd de gezamenlijke belastingdienst van de waterschappen, de Dienst Centrale Omslagheffing (DCO), gevestigd. Maar dit neemt niet weg dat Het Lange Rond in de lente van 1993 als het enige Alkmaarse waterschap overbleef. In 2002 vierde Het Lange Rond zijn zilveren jubileum, maar dit vormde meteen de zwanenzang. Op 1 januari 2003 ging het met Groot-Geestmerambacht, vier andere waterschappen en de DCO op in het huidige Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Voor Alkmaar betekende het einde van Het Lange Rond een historisch verlies. De stad was haar laatste waterschap kwijt.

Door Diederik Aten (medewerker van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier)

test