De strijd tegen de pokken: de eerste vaccinatiecampagne in Nederland

We zitten er middenin. Een grootschalige vaccinatiecampagne die wordt ingezet om een epidemie in te dammen. Vaccinaties zijn al twee eeuwen onderdeel van de strijd tegen besmettelijke ziekten. De eerste keer dat vaccinaties landelijk werden ingezet, was tegen het besmettelijke variolavirus: de pokken.

 

Kinderziekte

De pokken waarden sinds de middeleeuwen rond in de Lage Landen. Zieken kregen koorts en hoofdpijn, gevolgd door kleine rode vlekjes over het hele lichaam die uitgroeiden tot grijze of zwarte puisten. De ziekte, niet te verwarren met de waterpokken, kon mild verlopen. Maar als iemand ernstig besmet raakte met de gevaarlijkste variant, de variola major, werden de organen aangetast. Dat was vaak dodelijk. In de achttiende eeuw veroorzaakten pokken 5 à 6% van de sterfgevallen op het platteland. In de dichtbevolkte steden was dat 8 à 9%.

Koepokken op een hand

In kleine steden als Alkmaar heersten de pokken ongeveer om de vier of vijf jaar. Een van de eerste keren dat we de ziekte hier beschreven zien, is als de beroemde arts Pieter van Foreest (1521-1597) schrijft over een ernstige epidemie van “maeselen en pockskens” in Alkmaar, waarvan vooral kinderen slachtoffer werden. Kinderen kregen de ziekte inderdaad relatief vaak, die daarom ook wel Kinderziekte werd genoemd. De Kinderziekte veroorzaakte in de achttiende eeuw inderdaad 40% van de kindersterfte. Dat kwam doordat de pokken bijna constant aanwezig waren in de samenleving, waardoor veel mensen er jong mee in aanraking kwamen. Bovendien konden ex-pokkenlijders niet weer besmet raken. Overlevenden hadden wel kans op blijvende schade, littekens (pokdaligheid) of blindheid.

Ondanks de ernst van de ziekte, waren mensen voor pokken lang niet zo bang al voor bijvoorbeeld de pest. Dat kwam waarschijnlijk doordat de pokken bijna bij het dagelijks leven hoorde. Iedereen kende de ziekte en het besmettingspatroon was voorspelbaar. Een pokkenbesmetting werd soms zelfs als een overgang naar volwassenheid gezien. Men was ook niet echt bang voor (ex-)pokkenlijders: in Alkmaar maakte een lijder in 1810 van zijn nood een deugd – hij zette zichzelf te kijk op de Alkmaarse kermis, en verdiende daar een paar stuivers aan.

Verlichting en variolatie

In de achttiende eeuw verspreidden de idealen van de verlichting zich. Daarbij hoorde het idee dat wetenschap kon helpen om menselijk lijden te bestrijden. Tegelijkertijd kwamen de pokken meer onder de aandacht. De pest was in Europa grotendeels uitgewoed, dus de pijlen werden gericht op die andere dodelijke, epidemische ziekte. Overigens was nog niet bekend dat pokken door een virus werden veroorzaakt – van virussen had men nog nooit gehoord. Smetstoffen, die zich ophielden in de ‘dampkring’, zouden de ziekte veroorzaken.

In China was al rond het jaar 1000 ontdekt dat een ernstig ziekteverloop voorkomen kon worden als iemand expres met pokken werd besmet. Dat kon door een kleine dosis ‘pokkenmateriaal’ (stof van ingedroogde korsten of puistenvocht) via de neus of een klein sneetje te injecteren. Dat heette variolatie. De methode reisde via de Zijderoute naar het Ottomaanse Rijk, en vandaar naar Engeland. In 1748 werd het voor het eerst in Nederland toegepast.

vooroordelen’ tegen variolatie

In verlichte kringen was men groot voorstander van variolatie. Het liet zien hoe wetenschap en menselijk handelen een ‘natuurlijk gevaar’ als de pokken konden bestrijden. In Nederland kwamen in 1795 aanhangers van de verlichte idealen aan de macht: de patriotten stichtten de Bataafse Republiek. Maar de politieke situatie was broos, dus de Bataafse regering zocht naar manieren om de macht te verstevigen en verantwoorden. De strijd tegen de pokken was zo'n manier: als de Bataafse Republiek de ziekte kon overwinnen, door een middel dat perfect paste bij hun verlichtingsidealen, had het bestuur een flinke streep voor.

Variolatie was niet ongevaarlijk. Iemand die kunstmatig met de pokken werd besmet, was in feite een nieuwe pokkenpatiënt en dus besmettelijk. Bovendien kon iemand toch ernstig ziek worden en overlijden na variolatie.

Vaccineren en registreren

Mensen die variolatie ondergingen, werden altijd (een beetje) ziek. Maar de Engelse arts Edward Jenner merkte dat veel boerenmeiden en -jongens dat niet werden. Toen Jenner dit onderzocht, zag hij littekens op hun handen. Die waren veroorzaakt door het melken van koeien met koepokken op hun uiers. Zo kwam hij erachter dat besmetting met de koepokken zorgde voor immuniteit tegen de menselijke variola. Jenner begon mensen in te enten met koepokken en bewees dat het koepokvaccin bescherming bood tegen de pokken. Zonder dat gevaccineerden het risico liepen een ernstige pokkenbesmetting te krijgen door de prik of anderen te besmetten. Zo werd in 1798 een nieuw middel uitgevonden: de vaccinatie, genoemd naar het Latijnse woord voor koe (vacca).

Bericht in de Alkmaarsche Courant

Doordat er in Nederland voor het eerst een centrale overheid was die zich actief bemoeide met de volksgezondheid (voorheen besloten de lokale overheden over gezondheidsmaatregelen) en doordat die overheid er veel baat bij had de pokken te overwinnen, werd Nederland het eerste land waar vaccinatie voor het eerst op grote schaal werd toegepast. Dat ging niet makkelijk, want veel mensen hadden bezwaren. Die kwamen onder meer uit de orthodox-christelijke hoek: wie zich liet vaccineren, verzette zich (vruchteloos) tegen de goddelijke voorzienigheid. Ook veehouders hadden argwaan. Zij waren bang dat het koepokvaccin gevaarlijk was voor hun dieren. Bovendien was het vaccin niet volmaakt. De koepokken die ervoor werden gebruikt, konden nog niet steriel worden gekweekt. Het kon dus gebeuren dat mensen een andere ziekte opliepen door het vaccin.

Maar het Bataafse bestuur omarmde de vaccinatie en de methode werd steeds meer ingezet. In Alkmaar werd een vooruitstrevend beleid gevoerd om het te verspreiden. Op initiatief van arts P. Sonnaville konden armen vanaf 1801 gratis gevaccineerd worden. In 1804 werd onder zijn leiding het ‘Genees- en heelkundig genootschap ter bevordering van de gezondheid’ opgericht, dat zich toelegde op de “bevordering der zoo heilzame koepokinenting”. Desondanks ontkwam Alkmaar niet aan de grote pokkenepidemie van 1808. In dat jaar werd onder koning Lodewijk Napoleon (de Bataafse Republiek was opgeheven) de eerste grote, landelijke vaccinatiecampagne gestart.

Decreet Lodewijk Napoleon  Voorstellingen weldadigheid

Vaccineren was vrijwillig, want vrijheid was een van de belangrijkste verlichtingsidealen, maar de druk op de bevolking en de artsen werd langzaam opgevoerd. Zo konden armen alleen nog overheidssteun ontvangen als zij zich hadden laten vaccineren en werd er vaccinatieplicht ingevoerd voor het leger. Er is een periode geweest waarin een ‘pokkenbriefje’ verplicht was voor leerkrachten en leerlingen op openbare scholen. Hoewel deze verplichting kon worden omzeild, was dus toch een zekere vaccinatiedwang.

Spotprent koepokvaccin  Vaccinatieregistratie Noord Scharwoude  Pokkenbriefjes

Om de pokken te verslaan werd er niet alleen zoveel mogelijk gevaccineerd. Geneeskundigen moesten ook bijhouden hoeveel vaccins zij hadden gezet (en iedere arts die in een jaar meer dan 300 gratis prikken zette, kreeg een gouden medaille). Ook moest het doorgegeven worden als zich ergens een pokkenbesmetting had voorgedaan. Zo werden de pokken de eerste ziekte waarover een uitgebreide, landelijke administratie is bijgehouden. Toch ging dat niet altijd goed. Zo ontving de burgemeester van Castricum op 29 augustus 1871 een strenge brief. Er was een 29-jarige pokkenlijder uit Castricum in het Buitengasthuis te Amsterdam opgenomen. Daaruit bleek dat er een pokkenuitbraak in Castricum was, waarvan de geneeskundig adjunct-inspecteur van Noord-Holland niet op de hoogte was gesteld. De pokkenuitbraak had gemeld moeten worden, en de burgemeester werd verzocht gelijksoortige zaken voortaan wel door te geven.

De pokken overwonnen

De vaccinatieprogramma's werden voortgezet, ondanks de moeilijkheden en bezwaren die nooit helemaal zijn weggenomen. In de kop van Noord-Holland werd tot 1974 vrijwel iedere zuigeling ingeënt tegen de pokken. In Nederland stierf in 1951 voor het laatst iemand aan de ziekte. Door het vaccin, en doordat pokken alleen bij mensen voorkomen en doordat er geen symptoomloze dragers van de ziekte kunnen zijn, was het mogelijk om de ziekte te verslaan. In 1980 verklaarde de WHO de wereld pokkenvrij. Alle vaccinatiecampagnes werden gestaakt. De pokken zijn daarmee de eerste infectieziekte die door menselijk ingrijpen is uitgeroeid.

Door Lisette Blokker
Met dank dhr. Lourens

Bronnen en verder lezen:

  • Over de vaccinatiecampagne in Den Helder (1809) kun je hier meer lezen.
  • Willibrord Rutten, “De vreselijkste aller harpijen". Pokkenepidemieën en pokkenbestrijding in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw: een sociaal-historische en historisch-demografische studie, A.A.G. Bijdragen 36 (Wageningen, 1997).
  • P. Smit, Gezondheidszorg in Alkmaar 1795-1865 (Amsterdam, 2010).
  • Annet Mooij, Van pest tot aids: vijf eeuwen besmettelijke ziekten in Amsterdam (Bussum, 2001).
  • J. Veirac, Antwoord op de vraag, welke zijn de geschikste middelen om den gemeenen man in ons vaderland zoo ter platte landen, als in de steden, tot het gewillig gebruik maaken van de inentingen der kinderpokjes aan te moedigen, Verhandelingen van het Bataafsch Genootschap 4 (1779).
  • P. de Sonnaville en J. Lusink, ‘Programma van het Genees- en Heelkundig Genootschap te Alkmaar', Alkmaarsche Courant (7 mei 1804)
  • Decreet van Lodewijk Napoleon betreffende de inenting tegen de kinderziekte, 1808. Archief van de gemeente Zuid- en Noord-Schermer, 1545-1811, inventarisnummer 246.

test