De Alkmaarse Commissie van Voorlichting bij Beroepskeuze (1924-1926)

Als je leerlingen van groep acht van de basisschool vraagt wat zij willen worden later, is de kans groot dat ze als piloot, dierenarts, gamedesigner, ICT-er of archeoloog door het leven willen. Honderd jaar geleden droomden kinderen ook over hun toekomst maar was het realiseren daarvan nog sterker dan nu afhankelijk van de sociale klasse waarin ze geboren werden. Zo bevindt zich in het archief van de (gegoede) Alkmaarse familie Kessler-De Lange een in 1919 voor de bruiloft van Hermann Johannes Kessler (‘Boelie’) met Anna Briëst geschreven toneelstukje ‘De Beroepskeuze’. De zin “De toekomst voor den knaap, ligt duid’lijk voor mij open, hier kiemt een aesculaap” spreekt boekdelen.

In het Regionaal Archief is een piepklein archiefje bewaard gebleven van de gemeentelijke Commissie van Voorlichting bij Beroepskeuze te Alkmaar (1925-1927). Het geeft een inkijkje in de beginperiode van de beroepskeuzeproblematiek. De Leerplichtwet, die in 1901 in ons land van kracht werd en kinderen van vijf tot twaalf jaar oud verplichtte onderwijs te volgen, opende immers nieuwe horizonten voor schoolverlaters.

Het was rond 1920 dat men in het onderwijsveld zich bewust werd van het belang van een goede begeleiding van kinderen naar een opleiding of beroep bij het verlaten van de lagere school. Want zo zei men “veel schoons gaat er verloren doordat een meisje of jongen om een paar gulden meer per week loopmeisje of loopjongen wordt.” Verspreid over het land opende men bureautjes, vaak op confessionele grondslag, om jongeren die na de lagere school in ongeschoolde beroepen terecht dreigden te komen, meer kansen te bieden. Ook in Alkmaar was er in 1920 zo’n particulier maar helaas slapend initiatief. In Amsterdam werd vanuit de gemeente een beroepskeuzebureau opgestart waar specialisten gratis beroepskeuzeadvies gaven aan schoolverlaters van alle gezindten en uit alle klassen van de maatschappij. Dat wilde men in Alkmaar ook want: “Elk kind op een verkeerde plaats is een gebroken leven (…) Want als het kind een beroep volgt waarvoor het is aangewezen, dan wordt het rijker gemaakt aan goederen, moraal en mensengeluk.”

Beroepskeuzebureau

Op 31 december 1924 ging het Alkmaarse college van B & W akkoord met de instelling van een gratis gemeentelijk beroepskeuzebureau bestaande uit een Commissie van Voorlichting bij Beroepskeuze (24 personen gespecialiseerd in verschillende beroepen) en een kerncommissie van vijf personen. Op 28 april 1925 opende het bureau aan Doelenstraat 30, in twee lokalen van de voormalige ambachtsschool. Het Bureau van Beroepskeuze en de Commissie van Voorlichting bij de Beroepskeuze gaven advies op maat bij het kiezen van een vervolgopleiding of beroep, niet te verwarren met de Arbeidsbeurs, die arbeidsbemiddeling verzorgde.

Mededeling in de Alkmaarse Courant van 15 januari 1925

Vlak voor de opening van het Alkmaarse bureau, hield dr. G.A.M. van Wayenburg (1863-1926), oprichter van het Psychotechnisch Laboratorium in Amsterdam (1921), op uitnodiging een lezing waarbij hij de zogenaamde psychotechniek propageerde als hulpmiddel bij beroepskeuzeonderzoek. Psychotechniek stond als hulpwetenschap van de psychologie nog in de kinderschoenen en was tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikt om in korte tijd geschikte frontsoldaten te selecteren. Na de oorlog zette men deze methode in vredestijd in. Van Wayenburg beschikte over een luxe onderzoeksinstituut dat voor het nieuwe Alkmaarse bureautje jaloersmakend moet zijn geweest. Naast onder andere onderzoek van lichamelijke bouw en “het weerstandsvermogen van zenuwleven en longen” keurde hij “voorhistorie, blik en gedragingen van de patiënt”. Het concentratievermogen van twaalfjarigen testte hij door hen een opdracht te laten voltooien onder luid kabaal van elektrische ratels en tikkende toestellen, terwijl de kandidaten ook nog uit hun werkzaamheden geroepen werden. Van Wayenburgs instituut beschikte ook over een nagemaakt voorbalkon van een tramwagon om zicht, vlugheid van handelen en tegenwoordigheid van geest van aankomend trambestuurders te testen.

Leeringen voor de Handelsschool Alkmaar ca  Klassenfoto van schildergezellen van de Ambachtsschool aan de Bergerweg ca  Tentoonstelling Ambachtsschool Doelenstraat afdeling Meubelmaken ca. 1909

Van timmerman tot typograaf

Het Alkmaarse beroepskeuzebureau bracht via advertenties, artikelen in kranten, voorlichting op scholen en lezingen voor ouders, hun missie onder de aandacht. Met scholen was regelmatig contact over leerlingen. In 1926 schreef een school aan het bureau: “Een prettige leerling, eerlijke en flinke jongen. Geeft zich veel moeite en maakt, ondanks gebrekkige vooropleiding, een goede kans.” Ook stuurden scholen, naar Amsterdams voorbeeld, ‘leerlingenkaarten’ in. Die kaarten bevatten informatie over onder andere verzuim, liefhebberijen en zelfs opmerkingen over geheugen, zedelijkheid en karaktertrekken.

Ook de schoolarts werd ingeschakeld. Hij beschikte over een kaartenbak met informatie over talloze beroepen en welke lichamelijke eigenschappen nodig waren of welke “kwalen of afwijkingen” een goede vervulling van die taak onmogelijk of onwenselijk maakten. Over 1926 meldde het bureau dat op psychotechnisch gebied inmiddels eenvoudige proeven waren verricht. Ook waren 56 adviesaanvragen behandeld, tegenover 22 het jaar daarvoor: meer dan een verdubbeling. Geadviseerd werden beroepen als timmerman, machinebankwerker, handelsreiziger, naaister of typograaf. Als vervolgopleidingen noemde men de School voor Kunstnijverheid en de Academie voor Lichamelijke Opvoeding te Amsterdam, en de Alkmaarse Ambachtsschool en Handelsschool.

Brochure Academie voor Lichamelijke Opvoeding Amsterdam 1925  Ambachtsschool aan de Bergerweg ca. 1919

Eind 1927 werd duidelijk dat de gemeente in 1928 fors moest bezuinigen. Ondanks protesten werd 5 maart 1928 alweer besloten het bureau en de commissie per 1 april op te heffen en kwam een einde aan dit korte, maar veelbelovende initiatief.

Door Annemarie Ettekoven

test