De erfenis van Pieter Plas

Op 1 oktober 1853, ’s avonds om half tien, overleed in een huis aan de Koorstraat de toen beroemdste schilder van Alkmaar: Pieter Plas. Hij was pas 43.
Zijn vrouw en vijf jonge kinderen bleven in grote armoede achter. Vrienden en bewonderaars zetten meteen een actie op touw om hen te helpen, zo is te vinden in het archief.

‘Een gevoelig verlies voor de vaderlandse kunst en voor Alkmaar’ noemde de Alkmaarsche Courant van 5 oktober 1853 de dood van Pieter Plas. Die dag werd de schilder begraven op het katholieke deel van de begraafplaats aan de Westerweg. Onder ‘plechtige treurmuziek’ droegen leden van het Alkmaarse tekengenootschap Kunst Zij Ons Doel, waarvan Plas jarenlang directeur was, zijn kist naar het graf. Pieter Plas stond vooral bekend om zijn realistische schilderijen van het landschap in de omgeving van Alkmaar, meestal met vee. Met name in het schilderen van schapen werd Plas, aldus de krant, ‘slechts zeldzaam geëvenaard’.

Zelfportret plas  Landschap met vee en Alkmaar

Goudsmidsdochter

Pieter Plas was de zoon van een Alkmaarse huis- en rijtuigschilder. Hij leerde het vak van zijn vader, maar koos daarna voor de kunst en studeerde onder meer in het Gooi bij landschapsschilders Willem Bodeman en Jan van Ravenswaay, een expert in het schilderen van koeien en schapen. In 1841 trouwde Pieter in Alkmaar met de goudsmidsdochter Catharina Alida ten Berge. Het stel kreeg vier dochters en een zoon. In 1846 verhuisden ze naar Haarlem. Dat jaar kocht koning Willem II een van Pieters schilderijen. Pieters reputatie was daarmee gevestigd. Maar toen zijn vader eind 1847 overleed, kwam hij terug naar Alkmaar om het schildersbedrijf aan de Koorstraat over te nemen. Het werd geen succes. Met de verkoop van schilderijen en het geven van tekenlessen probeerde hij toch in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien.

Landschap met schapen  Schetsen van schapen

Schildersezels en schulden

Door de dood werd Pieter Plas vervolgens ‘te vroeg aan zijne betrekkingen ontrukt’ om goed voor de toekomst van zijn gezin te hebben kunnen zorgen. Dat constateerden een paar vrienden en kunstliefhebbers, die meteen een commissie oprichtten om te helpen. In die commissie zaten prominenten uit Alkmaar en de rest van Nederland, onder wie Alkmaars stadstekenmeester Marinus Stucki en schilder Johannes Bosboom uit Den Haag, die een paar jaar eerder was getrouwd met de Alkmaarse schrijfster Truitje Toussaint. ‘Behalve zijn kunsttalent, bezat de overledene geen vermogen’, concludeerden zij. De weduwe Catharina kreeg wel een kleine uitkering uit het weduwen- en wezenfonds van de Amsterdamse kunstvereniging Arti et Amicitiae, maar dat was lang niet genoeg om van te leven.

Ruïnekerk Bergen

Toen Catharina eind november 1853 een boedelinventaris liet opstellen, verklaarde ze dat er geen geld in kas was. Pieter had alleen nog 25 gulden van iemand tegoed. Zijn nalatenschap bevatte verder ook weinig van waarde: wat werkbanken en ladders, gereedschap en potten verf, en in de woning eenvoudige meubels – een ladekast, een tafel met acht stoelen, een bed, twee kinderbedjes, een kinderwagen. De bovenkamer was blijkbaar het atelier geweest. Daar stonden twee schildersezels en een verfkastje. Verder was er meer dan 470 gulden aan schulden. En dat waren alleen nog maar de schulden waarvan Catharina op de hoogte was. Ze beloofde met een advertentie in de krant te achterhalen aan wie Pieter verder nog geld schuldig was geweest.

Loterij

In december stuurde de commissie een brief naar kunstenaars in het hele land met het verzoek werk te doneren voor een loterij waarmee geld zou worden ingezameld voor het gezin van Pieter Plas. Er kwamen meer dan tweehonderd schilderijen, tekeningen en prenten binnen. Johannes Bosboom zelf droeg een tekening van een kerkportaal bij. George ten Berge, Catharina’s broer en een leerling van Pieter, schonk een schilderij van een landschap met schapen. Ook bekende kunstenaars als Charles Rochussen en Andreas Schelfhout stuurden werk in. Intussen kreeg Catharina in april 1854 de openbare verkoop te verduren van meubels, huisraad, kleding en ‘verfgereedschappen en enige studiën, schetsen en teekeningen door Pieter Plas zelf vervaardigd’. De commissie hielp haar de hoognodige spullen – onder meer haar eigen ketel, strijkijzer, serviesgoed, meubels en kleren – terug te kopen, en kocht bovendien een groot aantal van de tekeningen, die toegevoegd werden aan de prijzen van de loterij.

Inboedel  Aankondiging openbare verkoop

De ingezonden kunstwerken waren te bekijken tijdens tentoonstellingen in Alkmaar en Amsterdam. Ze vormden in totaal 336 prijzen, te winnen via twaalfhonderd loten van drie gulden per stuk. Op 19 oktober 1854 verrichtte de commissie in de Alkmaarse schouwburg de trekking in aanwezigheid van de notaris. Van de loten waren er 1010 verkocht; een opbrengst van 3030 gulden dus. Na aftrek van de uitgaven aan Catharina’s meubels en huisraad en de tekeningen, de kosten van de tentoonstellingen en van de verloting zelf bleef er ruim 2500 gulden over. Daarvoor kocht de commissie staatsobligaties ter waarde van vierduizend gulden – te vergelijken met zo’n 35.000 euro nu – waarover ieder jaar tweeënhalf procent rente zou worden uitgekeerd aan het gezin. Het kapitaal was uiteindelijk bestemd voor de kinderen, maar Catharina zou er het vruchtgebruik van hebben, totdat ze hertrouwde, of anders haar leven lang. Op 5 mei 1855 accepteerde Catharina de schenking voor de notaris. Lang kon ze er niet van genieten. Ze overleed op 1 juni.

Graf van Pieter Plas en zijn vrouw

Door Mariëlle Hageman

test