Alkmaarders op veldtocht in België

“Denkend aan de dood kan ik niet slapen / En niet slapend denk ik aan de dood”, dichtte J.C. Bloem in 1951. Een onbekende Alkmaarse soldaat verwoordde 121 jaar eerder dezelfde gedachte in zijn journaal, toen hij in het najaar van 1830 moest overnachten op een Belgisch kerkhof (te Melsbroek). Hij schreef dat hij “om geen slaap dagt maar wel om mijn dood.” Die gedachte kwam ongetwijfeld door de locatie van zijn slaapplaats. Maar ook, zoals hij zelf schrijft, door het “handgemeen” zo’n 13 kilometer verderop in Brussel.

Belgische Revolutie

Dat handgemeen had te maken met de Belgische Revolutie. De aan de dood denkende Alkmaarder was een van de vele manschappen die in 1830 naar België waren gestuurd. Sinds Napoleon in 1815 was verslagen, waren de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden samengevoegd. Maar het boterde niet – op politiek, cultureel, economisch en religieus vlak niet. Toen in 1830 in verschillende Europese landen revoluties uitbraken, sloeg in augustus de vlam in de pan. Willem I stuurde een leger, maar dat hield geen stand. België scheidde zich af. Maar Willem gaf nog niet op: hij mobiliseerde in 1831 het leger en de schutterijen. Dat liep uit op de Tiendaagse Veldtocht (2 tot 12 augustus). De opstandelingen werden met geweld onderdrukt, maar door Franse militaire dreiging kreeg België toch de soevereiniteit.

Voorstellingen Revolutie  Legerkamp Rijen

Alkmaarse soldatenschriftjes

In het Regionaal Archief bevinden zich vier schriftjes die de strijd door Alkmaarse ogen vertellen. Twee daarvan werden geschreven door soldaten: het verslag van de eerdergenoemde onbekende soldaat, en het journaal van flankeur (lichte infanterist) Daniël Toepoel.
Toepoel somt de steden op die hij met zijn bataljon aandeed, na vertrek vanuit Amsterdam op 30 augustus 1830: onder meer Mechelen, Vilvoorden, Berkhout, Berghem en Antwerpen. Die laatste stad is het eindpunt van Toepoels mars door België: hij is een van de soldaten die zich vanaf oktober 1830 verschansten in de Citadel van Antwerpen, nadat de meeste noordelijke troepen België hadden verlaten. Soms wijdt Toepoel iets uit. Hij beschrijft hoe Antwerpen vanaf de Schelde werd gebombardeerd door de kanonneerboten van generaal Chassé. En hij benoemt een van de beroemdste incidenten van de Belgische opstand: “5 Februarij 1831 liet de held J.C. Van Speijk zijn kannonierboot in de lucht springen met zijn bewoners.” Van Speijks boot dreigde in handen van de Belgen te vallen. “Dan liever de lucht in”, zou hij hebben gezegd, voor hij zichzelf, de zijnen en omstanders opblies.

De schriftjes  Vuurtoren Van Speijk

Behalve zijn bondig verslag schrijft Toepoel ook gedichten op. Bijvoorbeeld een gedicht met de titel “Echt scheiding” over vervliegende liefde, met de personages Lorenzo en Leonora in de hoofdrol. Toepoels soldatenbestaan komt andere naar voren in het “Studente Lied”: “Met jongelings moed en mannenkracht / Omgorden wij het wapen / Wij willen in den kouden nacht / Op harde peulen slapen / Een ander leger wacht op ons / Dat koestere ons.”

Toepoels persoonlijkheid klinkt vooral door in die gedichten. Het karakter van zijn onbekende medesoldaat komt naar voren in zijn verslag zelf. Zo beschrijft hij het afscheid van zijn vader, die hij nog vluchtig sprak toen de troepen marsorders hadden gekregen. En als hij schrijft dat de bewoners van Mechelen “uit de luiken en ramen [begonnen] te vuuren en met steen te werpen”, en dat hij de stad bijna niet kon ontkomen toen de noordelijke troepen halsoverkop terugtrokken, voel je zijn overlevingsangst mee.
De soldaat verheerlijkt de strijd niet. Hij beschrijft de chaos van de afmars door vijandelijk gebied vanaf het strijdtoneel te Lint. De route was niet duidelijk, en “op dien marsch hebben wij veel manschappen agtergelaten van moijgheid en honger en dorst.” Twee dagen kregen de soldaten voedsel noch water, waardoor ze uit de greppel dronken “zonder dat wij wischte wat af er in was, want honger en dorst doet een mensch alles onder neemen.” De soldaat en zijn garnizoen raakten meermaals betrokken bij hevige vuurgevechten en leden soms grote verliezen – onder andere in het bos bij Berchem (nabij Antwerpen).

Detail afscheid vader  Bombardement Antwerpen

Uiteindelijk eindigde de soldaat, net als Toepoel, in de Antwerpse Citadel. Ook hij beschrijft het bombardement door Chassé, die “alles in de brand” schoot waardoor de soldaten ook ’s nachts “nog best zien” konden. De soldaat maakte het hele beleg van Antwerpen mee, maar schrijft in tegenstelling tot Toepoel niets over hoe de stad uiteindelijk, 26 maanden later, werd opgegeven.

Daar komen de schutters

De krijgsmacht die in 1830 en 1831 naar België trok bestond deels uit ingelote of vrijwillige soldaten. Door troepentekort werden ook de schutterijen opgetrommeld, zowel de dienstdoende als rustende onderdelen. Een van de Alkmaarse schutters, Jan Stuurman, beschreef hoe zijn bataljon in 1830 in actie kwam tegen de Belgen. Hij vertrok 24 oktober 1830, zondagochtend om 7 uur, vanuit Alkmaar. Onder bevel van kapitein Jonkheer De Dieu Fontein Verschuir trokken ze door Heiloo, Limmen en Castricum naar Beverwijk, Haarlem, Leiden en Rotterdam. Vanuit Rotterdam werd het bataljon per stoomboot naar het zuiden vervoerd.
De troepen maakten kamp in Bergen op Zoom, waar het bij mooi weer zeer aangenaam was, maar bij harde regen liepen de tenten vol. Op 18 juni, “de gedenkwaardige dag der overwinning bij Waterloo” werd er “met veel plegitgheid gevierd”. De troepen werden door Prins Frederik bezocht en het bataljon ontving een vaandel “dat door eenige dames in haarlem gemaakt en kunstig bewerkt was.” In augustus trokken Stuurman en de schutters België in. Meermaals kwamen ze dicht bij het heetst van de strijd. Bijvoorbeeld bij Kermt: “het bloed stroomde over de wegen maar vooral in de bosschen waar het gevecht het hevigst was geweest, waar behalve de ontelbare dooden vele gekwetsen gezien werden, die jammerlijk lagen te kermen”.

Uiteindelijk raakte de compagnie van Stuurman ook zelf in gevecht, op 12 augustus, te St. Joris-Winge en Lubbeek: “De vaandels werden ontrold hetgeen ons een zwijgend teeken was, dat wij niet ver van de vijand verwijderd waren; en inderdaad wij waren niet ver genaderd of de jagers welke ons vooruitgingen waren reeds in hevig gevecht, alras liet zich het gedonder hooren en het kanon zelfs zoo hevig dat de grond dreunde waar op wij stonden.” De bewoners vluchtten en “van alle kanten liet zich het geweld des oorlogs hooren. Zeer spoedig lagen de dooden rondom ons als gezaaid.” De doden stapelden zich op. Ze namen ruim 100 Belgen, “blauw-kielen”, gevangen.
Wanneer later de wapenstilstand wordt gesloten, trekken de schutters terug. Ook door Mechelen “welck dorp vreeschelijk geleden had, doordat de inwoners even als in Brusschel uit de vensters op de onzen gevuurt hadden.” Onder andere op onze onbekende soldaat.

Feestzaal reünie

Behalve deze drie verslagen van de veldtochten vanaf 1830, bevindt zich tussen de stukken ook een boekje over de Tiendaagse Veldtocht. Het begint op 23 juli 1831 te Gilzen, waar de koning de troepen inspecteert. Het verhaal gaat over een andere episode, maar vertoont veel dezelfde beschrijvingen als het verslag van Stuurman. Zo heeft de koning in beide teksten tijdens de inspectie van de troepen een “glans van vergenoegdheid” op zijn gelaat. En in beide teksten is het duidelijk waarom de schutters deelnemen aan de strijd: “Liefde tot den Koning en het Vaderland bragten ons bijeen.”

Door Lisette Blokker

De Boekjes

De vier boekjes maken onderdeel uit van de collectie Aanwinsten. Ze zijn allemaal volledig online te bekijken:

  • Inventarisnummer 318, ‘Verslag van het bataillon Stedelijke Schutterij van Noord-Holland tijdens de Belgische Opstand, door Jan Stuurman, 1830. Het verslag van de Tiendaagse Veldtocht door een andere hand. 1831’: 
  • Inventarisnummer 319, ‘Verslag van een Alkmaarse soldaat van zijn belevenissen tijdens de veldtocht in België. 1830’: 
  • Inventarisnummer 320, ‘”Dagjournaal van flankeur Daniël Toepoel der gepasseerde steden en dorpen in de jaren 1830, 31, 32, 33, bij gelegenheid van den opstand in België”, gevolgd door enige gedichten.’ 

Verder lezen

test