Dronken notaris opgepakt om nepnieuws

Een onbekende in het zwart geklede en duidelijk beschonken man maakte op maandagochtend 9 november 1795 zijn opwachting bij kleermaker Gerrit Moorman aan het Oude Noord in Hoorn. Hij vroeg de weg naar het huis van een notaris, en eiste meteen ook een glaasje jenever. Met misleidende politieke uitspraken veroorzaakte hij vervolgens onrust, is te lezen in getuigenverklaringen en andere stukken die bewaard worden in het Regionaal Archief.

De dronken man bleek de Alkmaarse notaris Martinus van der Burgh te zijn. Hij maakte het zich gemakkelijk in het huis van de kleermaker en vroeg of die patriot was. Ja, antwoordde de kleermaker, en ging het gevraagde glaasje jenever halen. Toen hij daarmee terugkwam, zag hij dat Martinus in slaap was gevallen en ‘door zijn broek had heen gewaterd’.

In januari vandat jaar 1795 had zich in Nederland met steun van het Franse leger de revolutie voltrokken. Stadhouder Willem V, prins van Oranje, was naar Engeland gevlucht en Nederland was een democratie geworden, de Bataafse Republiek. De Alkmaarders hadden een symbolische vrijheidsboom opgericht voor het stadhuis en in maart hadden ze voor het eerst min of meer democratisch hun gemeentebestuur gekozen. De zogeheten patriotten die gestreden hadden voor zulke democratische hervormingen – en tegen de stadhouder – hadden daarmee de overhand gekregen. Maar de angst voor een tegenrevolutie door aanhangers van de prins van Oranje bleef bestaan.

spotprent  tekening Vrijheidsfeest

Prins of patriot

De beschonken notaris Martinus van der Burgh bleek zo’n aanhanger van de prins. ‘Wat zijt gij, Prins of Patriot?’ vroeg hij zodra hij wakker werd aan een man die bij kleermaker Moorman langskwam. De man antwoordde dat hij patriot was. ‘Ik ben een waar Prinsman,’ zei Martinus. Ook aan een tweede bezoeker vroeg Martinus of hij patriots of prinsgezind was. ‘Ik ben altijd patriot geweest, en nu nog groter dan voorheen,’ antwoordde die. En weer riep Martinus ‘Ik ben een Prinsman’, om vervolgens te beweren dat de Fransen zo goed als verslagen waren. ‘Eer het nieuwe jaar is, is het Orange boven,’ zei hij. De prins zou terugkomen, en niet meer als stadhouder maar zelfs als graaf van Holland. Daar zouden de Fransen zelf voor zorgen, had hij gehoord. Het was puur nepnieuws. Verder beweerde Martinus dat de katholieke patriotten van Alkmaar de Grote Kerk, die sinds 1573 in protestantse handen was, wilden terugpakken. ‘Dat geloof ik niet,’ antwoordde een van de mannen, die zelf katholiek was. De katholieken in Hoorn waren dubbel en dwars tevreden met de grotere vrijheid van godsdienst die de revolutie had gebracht, en hij dacht dat het in Alkmaar net zo was – en anders waren ze daar gek. De mannen hadden nu genoeg van het opruiende geklets van de Alkmaarse notaris. Hij moest het niet meer over Oranje hebben, zeiden ze.

Door drank overmand

Een paar dagen later legde kleermaker Gerrit Moorman een getuigenverklaring af voor het gerecht in Hoorn. Om de democratie en de rust in het land te waarborgen hadden de tijdelijke volksvertegenwoordigers van Holland in maart maatregelen afgekondigd tegen ‘oproerige beweegingen en contra-revolutionaire bedoelingen’. Het was onder meer verboden ‘valsche tijdingen’ te verspreiden en geruchten de wereld in te helpen die de hoop op herstel van het stadhouderlijke bestuur zouden voeden. Wie zich daar toch schuldig aan maakte kon een behoorlijke straf krijgen: een strenge geseling, gevolgd door een gevangenisstraf van vijf jaar en daarna verbanning.

 Publicatie maatregelen  Vonnis martinus  schilderij Notaris
De Alkmaarse schout besloot Martinus van der Burgh te vervolgen voor zijn misleidende uitlatingen. In december kwam Gerrit Moorman met de twee andere mannen naar Alkmaar om de notaris te identificeren. Martinus werd daarna opgepakt en gevangengezet in een cel onder het stadhuis. Tijdens een verhoor gaf hij toe dat hij op 9 november in Hoorn was geweest, maar verder kon hij zich niets meer herinneren. Hij was ‘door den drank overmand’ geweest. De schout concludeerde dat Martinus bijna ‘bezeffeloos en geheel gevoelloos’ was geweest en daarom niet beschuldigd kon worden van kwade bedoelingen. Zijn uitspraken hadden ook geen ernstige gevolgen gehad. Aan de andere kant dronk Martinus dagelijks en hadden zijn dronken praatjes wel opruiende geruchten de wereld in kunnen helpen. Dat kon niet ongestraft blijven. De schout eiste daarom dat de notaris drie dagen op water en brood zou worden gezet. Maar het comité van rechtsoefening, dat sinds de revolutie belast was met de rechtspraak in de stad, veroordeelde Martinus van der Burgh op 15 december 1795 tot een jaar in het tuchthuis.

Smeekbede

Begin 1796 dienden Martinus’ moeder en schoonzus nog een verzoekschrift in. Zij waren financieel van hem afhankelijk en smeekten het comité van rechtsoefening hem vrij te laten. Martinus was na de dood van zijn vrouw, in augustus 1794, aan de drank geraakt, zeiden ze. Alleen daaraan waren zijn onbehoorlijke uitlatingen te wijten. Nu zou hij zijn lesje wel geleerd hebben en zijn leven beteren. Het comité wees hun verzoek van de hand. Het ziet ernaar uit dat het daarna niet meer goed is gekomen met Martinus van der Burgh. Hij werkte nooit meer als notaris en niet veel later woonde hij in het oude mannen- en vrouwenhuis van de diaconie, ook al was hij pas een jaar of vijftig. Daar overleed hij in 1802.

Hof van Sonoy  Handtekening 1792

Door Mariëlle Hageman

test