Alkmaarse arbeidsmigranten in de jaren zestig

Deze tekst komt uit het boekje ‘Alkmaarse arbeidsmigranten in de jaren zestig’. In 2005 geschreven door Jan van Baar en Maarten Schenk en uitgegeven door het Regionaal Archief Alkmaar.

Naast het onderstaand verhaal staan in het boekje de levensverhalen van negen arbeidsmigranten van het eerste uur. Zij vertellen over hun geboorteland, hun vertrek en hun intrede in de Nederlandse samenleving. Van hun motieven, moeilijkheden en aanpassingen. Van hun werk en huisvesting en hoe zij er nu voorstaan.

Het boekje ‘Alkmaarse arbeidsmigranten in de jaren zestig’ is alleen verkrijgbaar bij het Regionaal Archief Alkmaar voor één euro.

De komst van nieuwe arbeidsmigranten in de jaren zestig

Verdraagzaamheid en een gunstig sociaal-economisch klimaat zijn belangrijke voorwaarden voor hen die op zoek zijn naar een nieuwe toekomst. Door de eeuwen heen zijn duizenden vluchtelingen en arbeidsmigranten naar Nederland gekomen. Soms was hun komst tijdelijk, soms bleven zij. Aan hun komst lagen religieuze of politieke motieven ten grondslag. Even zo vaak speelden sociale en/of economische redenen een rol - het verlangen naar een geregeld inkomen, goede huisvesting, redelijke sociale voorzieningen - om huis en haard te verlaten en het geluk in een vreemd land te beproeven. Het ondernemende of zelfs avontuurlijke element is daarbij een vaak onderbelichte maar onmiskenbaar aanwezige dimensie.

De Italiaanse granietbewerkers die in de jaren twintig van de vorige eeuw naar Alkmaar kwamen, vormden op grond van hun aantal een herkenbare groep arbeidsmigranten. Een van hun was Antonio lndri, geboren in 1875 te Spilimbergo bij Milaan. Hij was in 1914 vanuit Milaan naar Amsterdam gereisd en 1919 in Alkmaar terechtgekomen. Zijn gezin zou spoedig volgen. De familie lndri vestigde zich in de Eikelenbergstraat. Hierna kwamen andere Italiaanse specialisten in het leggen van granitovloeren, zoals de families Pittana en Andriol. Ook zij vestigden zich vrijwel onmiddellijk met hun familie in de stad. Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden er dertien Italiaanse gezinnen in Alkmaar waarvan de man het beroep van granietbewerker uitoefende.

Met hun komst werden adresboeken verrijkt met melodieuze familienamen als Vedove, Bruna, Cristofoli, Colauto en De Zorzi. De Italiaanse ijsbereiders vestigden zich in de jaren dertig en kort na de Tweede Wereldoorlog. Eerst trokken zij voor werk en huisvesting naar de grote steden als Amsterdam, Den Haag en Rotterdam om zich vervolgens ook in de provinciesteden te nestelen. De meest bekende ijsbereiders die in Alkmaar neerstreken zijn Pinazza, Valmassoni, Talamini en Nonnolo.

Eikelenbergstraat rond 1920  adresboek 1962 uitsnede  arosa sun artikel

De tienduizenden Duitse dienstmeisjes die eveneens in de periode voor de Tweede Wereldoorlog naar Nederland kwamen, vormden tenslotte de derde welomschreven groep Alkmaarse arbeidsmigranten. In de jaren dertig waren ernaar schatting vijftig Duitse dienstmeisjes in Alkmaarse huishoudens werkzaam.

De arbeidsmarkt veranderd

Aan het verschijnen van Italiaanse, Spaanse, Turkse en Marokkaanse arbeidsmigranten in de jaren zestig gingen interne veranderingen op de arbeidsmarkt vooraf. Aan het einde van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig waren duizenden tuinbouwers in Kennemerland en West-Friesland door schaalvergroting en mechanisatie gedwongen de agrarische sector te verlaten. Zij vonden als industriële arbeidskrachten emplooi bij grote bedrijven als Hoogovens in IJmuiden, papierfabriek Van Gelder en Bruynzeel in de Zaanstreek, in de kleinschalige industrieën en - buiten Noord-Holland - bij de Staatsmijnen in Limburg. Voormalige tuinders werden fabrieksarbeiders. In plaats van een natuurlijk dag- en nachtritme en het werken in de open lucht liepen zij nu onregelmatige diensten in lawaaierige fabriekshallen en trokken zij (in het geval van Hoogovens) in een colonne van bussen van Beentjes en De Bruyn naar het werk in Velsen-Noord. Het Hoogovenbedrijf zou voor de regio trouwens van grote betekenis blijken.

Hoogovens trekt Italianen en Spanjaarden aan

Tegelijkertijd met de instroom van voormalige agrariërs wierf Hoogovens aan het einde van de jaren vijftig Italiaanse arbeiders. Italianen konden zich bij lokale arbeidsbureaus melden voor werk in Nederland. Zij werden ter plekke medisch gekeurd en getest. Bij gunstig resultaat kregen zij een werkcontract met een werkvergunning voor één of twee jaar voorgelegd. De daaraan gekoppelde verblijfsvergunning sloot vooralsnog de overkomst van gezinsleden uit. De Italianen gerekruteerd door Hoogovens gingen direct naar de IJmond en werden verdeeld over verschillende kosthuizen in het gebied tussen Haarlem en Bergen.

Na intensieve wervingscampagnes in Spanje traden in het najaar van 1961 de eerste Spanjaarden in dienst van het staalconcern. Hoogovens en ook andere grote bedrijven werkten hierbij nauw samen met het Rijksarbeidsbureau. Om de duizenden arbeidsmigranten bij Hoogovens te huisvesten werd in 1960 het voormalige hotelschip Arosa Sun als onderkomen ingericht. Het woonschip bood ruimte aan 600 personen. In 1965 kreeg de Arosa Sun gezelschap van het woonschip Casa Marina. Beide woonschepen lagen bij de Cemij op het Hoogovenscomplex afgemeerd. In de jaren zeventig volgde in opdracht van Hoogovens de bouw van de woonoorden Casa del Norte (1971) in Heerhugowaard en Casa Arosa (1974) in het Hoefplan te Alkmaar. Met de oplevering van de Casa Arosa verhuisden de Spaanse bewoners van het woonschip Arosa Sun naar de nieuwe huisvesting. Bij de opening van het woonoord sprak Hoogovensdirecteur Albrecht de opmerkelijke woorden dat het gezamenlijk huisvesten van 500 voornamelijk alleenstaande buitenlanders de integratie in de Nederlandse samenleving niet zou bevorderen. Het aanbieden van huisvesting voor het Hoogovenspersoneel bleef niet tot de woonunits beperkt. In dezelfde jaren zeventig verrezen complete Hoogovenswijken in Alkmaar in het Overdie en in het Hoefplan, in Heerhugowaard en in Oudorp.

Casa Arosa  casa arosa  Porcellishof Alkmaar

hulskamp  hulskamp2

 

De Peregrinusstichting

Veel gehuwde Italianen en Spanjaarden konden met de beschikbaarstelling van woningen hun gezinnen laten overkomen - het opende ook de weg naar het sluiten van (gemengde) huwelijken en het stichten van gezinnen. Bij de opvang van de Italiaanse en Spaanse arbeidsmigranten in Kennemerland speelde de Peregrinusstichting een grote rol. De Peregrinusstichting droeg zorg voor het geestelijk welzijn en behartigde hun maatschappelijke belangen. De stichting was gevestigd in Beverwijk, de Alkmaarse dependance zat in een pand aan de Geestersingel te Alkmaar. Aanvankelijk was de pastoraal getinte organisatie sterk gericht op de katholieke doelgroep van Italianen en Spanjaarden. Een belangrijke rol was weggelegd voor de Italiaanse priester Padre Romedio Zappini. Padre Romedio stond in dienst van Peregrinus. Hij was in de pioniersjaren zestig en zeventig arbeidsbemiddelaar en juridisch adviseur en dé vertrouwenspersoon van de Italianen in Noord-Holland boven het IJ. Italiaanse en Spaanse arbeidsmigranten traden niet alleen in dienst bij grote bedrijven als Hoogovens. Vanaf 1961 stonden bij Metaalwarenfabriek Hulskamp aan de Frieseweg te Alkmaar de eerste Italianen op de loonlijst. Ook bij Houthandel Conijn waren Italianen werkzaam. De al langer in Alkmaar vertoevende Italianen - met name de granietbewerkersfamilie lndri - traden op als intermediair. Spaanse arbeidsmigranten vonden eveneens werk bij Hulskamp en Conijn. De firma Hulskamp stelde zijn kantine beschikbaar als recreatieruimte. In deze "Cantina ltalia" werden Italiaanse avonden georganiseerd die overigens ook door Spanjaarden werden bezocht. Het echtpaar lndri-Dal Bello beheerde de bar in de kantine.

Conservenfabriek   houthandel Conijn  Conservenfabriek Burcht

Elkaar ontmoeten

Op 7 juli 1965 werd door de Italianen en Spanjaarden de stichting Circolo lnternazionale di Alkmaar opgericht. Circolo organiseerde culturele bijeenkomsten en was vooral een organisatie waar de Zuid-Europeanen elkaar konden ontmoeten. Later in de jaren zeventig zou deze stichting opgaan in de Peregrinusstichting, de belangenvereniging van alle arbeidsmigranten. De gemeente Alkmaar was niet alleen subsidiegever van Circolo en Peregrinus, ook steunde zij in samenwerking met het Spaanse consulaat de aanbieding van Spaanse lessen op scholen en instellingen. De deelname was gratis. De gemeente en het consulaat droegen eveneens hun financiële steentje bij in het Centro-Espatîol dat uit de Peregrinusstichting was ontstaan. Het Centro-Espatîol, gelegen aan de Percivalstraat in de wijk Overdie (waar veel Spanjaarden woonden), floreerde in de jaren zestig en zeventig. Het lidmaatschap verschafte de Spaanse leden contact en ontspanning. In het centrum was veel te doen. Ook werden er vanuit het Centro-Espatîol excursies en sporttoernooien georganiseerd en speciale kinderprogramma's samengesteld.

Arbeiders uit Turkije

In 1964 arriveerden de eerste Turkse arbeidsmigranten in Alkmaar. De Turkse arbeiders kwamen naar Nederland via speciale wervingscontracten. Deze waren gebaseerd op het verdrag dat Nederland in 1964 met Turkije sloot. De Turkse arbeidsbureaus wierven arbeiders en de keuring geschiedde ter plekke. Per vliegtuig kwamen zij op Schiphol aan. De overkomst van gezinsleden was uitgesloten. Veel Turkse arbeiders kwamen overigens buiten de officiële werving op eigen kracht, via familie of dorpsgenoten naar hier. In Noord-Holland boven het IJ vonden de meeste van hen werk in de IJmond en de Zaanstreek.

Eind juli 1964 traden er vijf Turken in dienst van de eerder genoemde Metaalwarenfabriek Hulskamp. Zij waren door de directie van Hulskamp van Schiphol gehaald. In 1969 telde Alkmaar honderd Turkse arbeidsmigranten. Tachtig van hen (allen werknemers van Hulskamp) waren sinds 1966 ondergebracht in pension Atlantic aan de Breelaan te Bergen. De meeste Turkse arbeiders waren gehuwd. De Turkse arbeidsmigranten brachten een niet-westerse cultuur en een andere religie mee. De behoefte aan een eigen gebedsruimte en een ontmoetingsruimte voor de viering van het Suikerfeest aan het einde van de Ramadan was groot. Voor het moment bood de gemeente hun een zaaltje aan in het Hof van Sonoy aan de Gedempte Nieuwesloot. Later kreeg de Turkse gemeenschap een gebedsruimte aangeboden in het pand van de Peregrinusstichting aan de Geestersingel.

Arbeiders uit Marokko

De Marokkaanse arbeidsmigranten waren gelijktijdig met de Turkse migranten en - opvallend vaak - op eigen houtje naar Alkmaar gekomen. Een werk- en verblijfsvergunning was bij hun komst gemakkelijk te verkrijgen. Zij verder verspreid over de stad. Er zaten Marokkanen bij Metaalwarenfabriek Hulskamp, bij de Conservenfabriek Hoogenstraaten, in kleine metaalbedrijven, maar ook even verderop in Noord-Scharwoude bij Conservenfabriek Peter Verburg. Mede door hun verbrokkelde komst en hun werk bij kleine ondernemingen bleef hun huisvesting van meet af aan achter bij andere groepen arbeidsmigranten. Wel maakten de Marokkaanse arbeidsmigranten gebruik van de gebedsruimte in het panel van de Peregrinusstichting.

Met de uitgesproken voorkeur van Turken en Marokkanen die zich blijvend in Nederland te vestigen - het aantal dat uiteindelijk terugkeerde bleek gering - diende zich in 1973 een politiek heet hangijzer aan: de gezinshereniging. De eerste arbeidsmigranten, de Italianen en Spanjaarden, werden als geaccepteerde burgers beschouwd. Zij kwamen eerder, de omstandigheden boden hun betere kansen en er traden relatief veel Zuid-Europeanen met Nederlandse vrouwen in het huwelijk. Bovendien keerden veel Italianen en Spanjaarden onder invloed van gunstige economische en politieke ontwikkelingen naar hun geboorteland terug. Gezinshereniging van Italianen en Spanjaarden was voor het grootste deel al voor 1973 voltooid.

De politiek van de gezinshereniging betekende dat vrouwen en kinderen beneden de achttien jaar naar Nederland mochten overkomen. Turken en Marokkanen maakten massaal van het recht op vestiging en overkomst van hun familie gebruik. Het interessant te weten dat er in 2003 in Alkmaar inmiddels 2.743* personen van Turkse afkomst wonen benevens 1.559** personen van Marokkaanse origine. Veelbetekenend is dat in de demografische kerncijfers van het Centraal Planbureau de Italianen en Spanjaarden niet langer naar nationaliteit zijn uitgesplitst. Zij zijn in het rijtje opgenomen van de 4.828 personen uit de veertien EU-landen.

*In 2021 waren dit 2.571 personen.
**In 2021 waren dit 2.116 personen.
Bron: https://allecijfers.nl/gemeente/alkmaar/

Website 'Immigranten van toen

Op de website 'Immigranten van toen' zet het Regionaal Archief Alkmaar immigranten uit het verleden op de kaart, letterlijk en figuurlijk. Met hulp van vrijwilligers en andere onderzoekers speurt het Regionaal Archief in de archieven naar die historische immigranten uit het werkgebied, van Texel tot en met Castricum. De website toont de resultaten van dat onderzoek. Waar kwamen de immigranten vandaan? Wat waren hun verhalen? De website bevat een kaart waarop de herkomst van de immigranten te zien is, een tijdlijn, informatie over de verschillende groepen historische immigranten in de regio en verhalen over de lotgevallen van individuele immigranten.

voorkant boekje

test