De overstroming van de Mijzenpolder in 1889

Op 29 september 1889 kwam de Alkmaarsche Courant met een alarmerend bericht. De dijk van de Mijzenpolder tussen Schermerhorn, Avenhorn en Ursem was de vorige dag gebroken. Gelukkig had men het gat snel gedicht. De krant was er echter niet gerust op. Inderdaad begaf de dijk het binnen vierentwintig uur opnieuw en toen verdween de hele polder onder water.

Voor de oorzaken van deze ellende moeten we terug naar de middeleeuwen. De Mijzenpolder was vanouds verdeeld in drie bannen: Schermerhorn, Ursem en Avenhorn. Iedere banne was belast met het dijkbeheer in het eigen gedeelte van de polder, dit onder toezicht van het bestuur van het Heemraadschap Mijzen. Hier kwam bij dat in 1889 nog altijd de nodige stukken dijk eigendom waren van een serie particulieren en de gemeente Alkmaar. Deze versnippering stond goed onderhoud natuurlijk in de weg. Bovendien werd (en wordt) de Mijzenpolder aan alle kanten omringd door brede kanalen. Het gaat om Het Zwet langs Schermerhorn, de Beemster- en Schermerringvaart en de Ursemmervaart. Zij maken deel uit van de grote waterberging of boezem in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal, de Schermerboezem. In de hoek van de Mijzenpolder werd destijds pas actie ondernomen bij een boezempeil van acht centimeter plus Amsterdams Peil (AP). De dijk van de Mijzenpolder had echter slechts een gemiddelde hoogte van tien centimeter plus AP. Het scheelde dus hier en daar minder dan niets. Ten slotte was de Mijzenpolder als veenweidegebied onderhevig aan gestage bodemdaling. De dijk zakte mee.

Gezicht op de overstroomde Mijzenpolder   De Mijzenpolder rond 1900.

Doorbraak

Eind september 1889 was weer eens sprake van hoog water in de boezemkanalen. Op 26 september begon het peil te zakken, maar de volgende dag ging het toch nog mis. De dijk van de Mijzenpolder begaf het ten zuiden van het gehucht Oostmijzen over een lengte van tien meter in het dijkvak van de banne Schermerhorn. Snel werd de schuit van schipper K.P. Spaans uit Avenhorn in de doorbraak gelegd. Op zaterdagmiddag 28 september was het gat dicht en leek het gevaar bezworen. Helaas brak de dijk zondagochtend opnieuw. Er bleek nu geen redden meer aan en de hele Mijzen verdween een kleine meter onder water. Het vee was uit voorzorg al geëvacueerd, maar nu moesten ook de inwoners weg. De boeren zaten met enorme schade. De Hollandsche Maatschappij van Landbouw vormde gelukkig snel een hulpcomité. Dat organiseerde een grote inzamelingsactie. Zelfs een Leidse studentensociëteit stuurde geld.

Alkmaarsche Courant, 29 september 1889.  De Alkmaarsche IJzer- en Metaalgieterij

De polder riep assistentie van de Genie in en het lukte de doorbraak op dinsdag 1 oktober om vier uur ’s middags weer te sluiten. Daarna kon het wegpompen van de circa acht miljoen kuub overstromingswater beginnen. Met de eigen poldermolen en het stoomgemaaltje zou dat te lang gaan duren. Daarom sloot het Heemraadschap Mijzen op 9 oktober 1889 een contract met J.C. van Spall, directeur van de Alkmaarsche IJzer- en Metaalgieterij. Tegen betaling van tienduizend gulden zegde hij toe de polder binnen dertig dagen, dus uiterlijk 10 november, leeg te malen op een boete van tweehonderd gulden per dag vertraging. Van Spall liet vijf pompen aanrukken die door een mobiele stoommachine werden aangedreven. Helaas was de polder pas op 24 november droog. Dat kwam gedeeltelijk door omstandigheden buiten Van Spalls macht en hij kwam er daarom vanaf met een boete van veertienhonderd gulden.

Hogerhand grijpt in

De doorbraak zat in het dijkvak van de banne Schermerhorn en die draaide dus in principe voor alle kosten op. Gedeputeerde Staten grepen echter onder aanvoering van Commissaris van de Koning J.W.M. Schorer direct in. Kort na de tweede doorbraak nam Schorer persoonlijk poolshoogte in de polder. Hij gaf toen al aan dijkgraaf C.P. Spaans te kennen dat de ramp de hele polder betrof en dat dus ook de hele polder de schade moest dragen. De banne Ursem verzocht desondanks toch aan Gedeputeerde Staten de bestaande regeling te volgen en alles ten laste van de banne Schermerhorn te brengen. De Staten drukten echter door en bleken alleen bereid subsidie te verlenen voor de verbetering van de dijk als het dijkbeheer in één hand kwam en wel van het Heemraadschap Mijzen. Dat moest ook de gedeeltes die nog particulier eigendom waren overnemen.

Commissaris van de Koning J.W.M. Schorer  De dijk van de Mijzenpolder in 1979

De dijkverhoging tot dertig centimeter plus AP werd half juli 1890 aangenomen door P. van Doornik uit Warder voor 23.500 gulden. Het werk kwam in de herfst van 1890 gereed. Definitief opgelost waren de problemen hiermee helaas niet. Het kleine Heemraadschap Mijzen miste gewoon de financiële draagkracht om de dijk goed te onderhouden. Er gebeurde eigenlijk pas echt wat nadat het Heemraadschap in 1977 was opgegaan in het grote fusiewaterschap Het Lange Rond. Dat startte in 1980 met de voorbereiding van een grootscheepse dijkverbetering. Het werk kwam acht jaar later gereed. Hierbij werd op een klein gedeelte na meteen de weg van de kruin naar onderlangs de dijk verlegd.

Door Diederik Aten
historicus Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

test