Superbestuurder en politicus Pieter van Foreest

‘Weinigen zullen zich deze respectabele figuur nog in herinnering hebben, vaak lopend door zijn Heilooër Bossen, weer of geen weer, geregeld begeleid door twee taksen, hij herkenbaar door zijn lange, smalle deukhoed’. Zo had de Alkmaarse historicus J. Belonje in 1989 de toen al bijna zeventig jaar dood en begraven Pieter van Foreest nog op het netvlies staan.

Respectabel was deze zoon uit een oud adellijk geslacht zeker. Pieter werd in 1845 in Alkmaar geboren. Hij bracht zijn jeugd door op Nijenburg, het bekende stamhuis van de familie Van Foreest in Heiloo. Na een rechtenstudie werd hij in 1871 benoemd tot burgemeester van de gemeente Wieringerwaard. Het overlijden van zijn vader in 1875 noodzaakte hem echter met vrouw en kinderen terug te keren naar Nijenburg om het beheer van het landgoed op zich te nemen. Daar overleed drie jaar later zijn kwakkelende echtgenote. Gelukkig vond Pieter in 1881 een tweede huwelijkspartner, Catharina Louisa Momma, die met vaste hand het huishouden bestuurde.

portret P van Foreest  huis van Foreest   P. van Foreest met zijn tweede vrouw

Landbouwvoorman en kamerlid

Pieter ontpopte zich op het grote landgoed Nijenburg als succesvolle herenboer. Hij exporteerde rundvee naar Amerika en won diverse prijzen op landbouwtentoonstellingen. We komen hem verder tegen als voorzitter van een hele serie agrarische organisaties. Daar zette hij zich in voor verbeteringen in de veefokkerij en zuivelbereiding. Tevens was hij in 1887 medeoprichter van het Noordhollandsch Landbouwcrediet. Hier konden boeren terecht voor leningen. Gewone banken gaven vaak nul op het rekest omdat zij onvoldoende kennis van het agrarisch bedrijf hadden. Daarom voorzag Landbouwcrediet in een behoefte. Pieter van Foreest hield contact met de achterban op de Alkmaarse koemarkt, waar hij met die deukhoed op, handen in de zakken en altijd in voor een grap, vaak was te vinden. In de jaren 1903-1918 was hij bovendien kamerlid. Ook in Den Haag bleef hij totaal zichzelf. De Telegraaf beschreef hem als een ‘voor-historische Kaninefaat’ met duinzandkleurig gezicht en een baardje van konijnenhaar. Dit nam echter niet weg dat Van Foreest algemeen als expert op het gebied van de landbouw en de waterstaat werd erkend en iedereen goed oplette als hij hierover het woord voerde.

kantoor landbouwkrediet

Dubbele Dijkgraaf

Waterstaatkundige kennis bezat Pieter van Foreest zeer zeker. Sedert 1875 zat hij in het bestuur van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen en in 1899 werd hij dijkgraaf van dit waterschap. ‘Uitwaterende Sluizen’ beheerde de grote Noord-Hollandse waterberging, de Schermerboezem. Het grote vraagstuk was destijds de bouw van stoomgemalen om het water uit de boezem in het Noordzeekanaal en de Zuiderzee te pompen. Ir. August Rups had hiervoor in 1894 een plan ontwikkeld. Van Foreest was helemaal voor, maar zijn bestuur deinsde terug voor de kosten en het kwam er niet van.

Van Foreest trad eind 1917 af als dijkgraaf van ‘Uitwaterende Sluizen’ wegens het overschrijden van de leeftijdgrens van zeventig jaar. Hij had toen eigenlijk ook moeten stoppen als dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche, dat de bekende Hondsbossche Zeewering in beheer had. Hij bekleedde dit ambt sinds 1896. Dit hoogheemraadschap zou echter binnen afzienbare tijd worden opgeheven en daarom mocht Pieter hier nog even aanblijven als dijkgraaf. Ook aan de imposante zeewering bij Petten toonde hij zich een voorstander van moderne techniek. Hij was een pionier van de toepassing van gewapend beton in de waterbouw en onder zijn leiding werd in 1912 een met betonnen platen bekleed strandhoofd bij Camperduin aangelegd. Bij beide waterschappen liet Van Foreest zich van zijn sociale kant zien en ijverde hij voor goede pensioenregelingen voor het personeel. Van de arbeidersbeweging moest hij echter niets hebben en toen de dijkwerkers in Petten in 1917 in staking gingen, gaf hij geen duimbreed toe. Dit conflict werd pas begin 1919 beëindigd met de afsluiting van een CAO.

betonnen strandhoofd   Pettemer dijkwerkers

Het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche werd op 20 december 1921 opgeheven in het kader van een grote reorganisatie. Vier dagen eerder vond in Petten de laatste grote bestuursvergadering plaats. Voor Pieter was dat een inktzwarte dag. Hij had zich fel tegen de opheffing verzet en was zo geëmotioneerd dat hij de vergadering niet kon leiden. Jhr.mr. P. van Foreest overleed een klein jaar later op 19 september 1922 om acht uur ’s ochtends op Nijenburg. De Alkmaarsche Courant publiceerde nog dezelfde dag een ‘in memoriam’ en roemde zijn ‘hooge eigenschappen’, eenvoudige karakter en afkeer van dikdoenerij. Hij werd onder grote belangstelling begraven op het kerkhof van het Witte Kerkje te Heiloo. De bejaarde oud-minister van Waterstaat Cornelis Lely kon niet aanwezig zijn, maar betuigde per brief zijn medeleven. Deze laatste eer had de superbestuurder en politicus Pieter van Foreest dik verdiend.

Door Diederik Aten
Historicus Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

test