De bloedige zeeslag bij Camperduin

Er is in Nederland maar weinig te vinden dat herinnert aan de enorme zeeslag die op 11 oktober 1797 voor de kust van Camperduin woedde. Geen monument, geen bronzen plaquette, hooguit wat marginale verhalen in de geschiedenisboeken. En toch betreft het één van de grootste zeeslagen uit de vaderlandse maritieme geschiedenis.

Op deze dag werd na een zeer bloedige en hevige strijd een deel van de Bataafse vloot in een paar uur totaal verslagen door de Britten. In Engeland daarentegen wordt de herinnering aan de slag tot op de dag van vandaag levend gehouden. Zo hangen in tientallen Engelse musea en in bijvoorbeeld Buckingham Palace de mooiste schilderijen van ‘The Battle of Camperdown’. Ook is er in de Engelse geschiedenisliteratuur nog over te lezen en via het Engelstalige internet zijn inmiddels educatieve filmpjes over het verloop van de slag te ontdekken. De overwinnaar schrijft de geschiedenis.

The Battle of Camperdown Begin van de slag

In 1795 hadden Nederlandse revolutionairen of patriotten de Bataafse Republiek uitgeroepen, die nauw verbonden was met revolutionair Frankrijk. Nederlandse schepen versterkten in 1797 de Franse vloot in de strijd tegen onder meer Engeland. In oktober van dat jaar voer een eskader van de Nederlandse vloot noordwaarts terug naar de relatief veilige Rede van Texel. De schepen werden aangevoerd door de 36 jaar oude viceadmiraal Jan Willem de Winter, een bijzonder vurig patriot. Hij zeilde dicht langs de kust om niet gezien te worden door de Britse vloot die onder bevel van admiraal Adam Duncan stond. Op 11 oktober ging het ter hoogte van Egmond aan Zee echter helemaal mis voor De Winter. Zijn schepen werden ontdekt door de Britten en de Schot Duncan viel vrijwel direct meedogenloos aan; via een ‘driekolomsaanval’. Deze tactiek bleek een prelude op de zo succesvolle aanval bij Trafalgar, acht jaar later.

Honderden toeschouwers

Het verhaal gaat dat honderden toeschouwers op de hoge duinen tussen Egmond en Camperduin de zeeslag hebben gadegeslagen. Zij waren door het angstaanjagende geluid van het moordende geschut opgeschrikt en nu, ondanks het slechte weer met veel regen en harde wind, roken zij de kruitdamp en zagen zij de brandende rookpluimen. De Britten met 24 schepen tegenover de Nederlanders met 25 schepen. Enorm imposante varende forten waren het, met honderden kanonnen die werden bemand door duizelingwekkende aantallen zeelieden. Aan de Nederlandse kant 7.175 koppen en aan de Engelse kant zelfs 8.821.
Het Nederlandse admiraalsschip De Vrijheid raakte weldra slaags met drie Engelse schepen waaronder het vlaggenschip HMS Venerable met Duncan. Volgens de oude kronieken, waarvan een exemplaar uit november 1797 in het Regionaal Archief Alkmaar wordt bewaard, verweerde De Winter zich ‘allerkloekmoedigst’ maar desalniettemin werd in korte tijd al zijn lopend touwwerk vernield alsmede zijn brassen, schoten en staggen. Daarnaast werden de zeilen aan flarden geschoten en bleken de bezaansroeden, het bezaanstag en het slagzeil verdwenen. Het dek lag bezaaid met verminkte lijken en kreunende, gillende en krijsende gewonden tussen stukken brandend scheepshout, touw en afgerukte ledematen. Op de andere schepen gelijke taferelen evenals aan Engelse zijde.

Midden van de slag  Noordhollandsche Courant 30 october 1797

Viscount of Camperdown

De Winter wist zich drie uur lang strijdend staande te houden maar gaf zich om half vier in de namiddag noodgedwongen over. Voor zover dat nog mogelijk was op zijn tot wrak geschoten vlaggenschip zonder masten, zeilen en vlaggen, gaf hij het bevel de vlag te strijken. Met een Engelse sloep werd De Winter aan boord van het vijandelijke admiraalsschip gebracht alwaar hij naar goed maritiem gebruik nederig zijn sabel aan Duncan aanbod. Duncan weigerde dit aanbod resoluut en schudde juist de hand van De Winter en sprak de historische woorden ‘Ik neem liever de hand van een dapper man dan zijn zwaard’. Ondanks de grote verliezen – 540 doden en 620 gewonden aan Nederlandse zijde en 228 doden en 812 gewonden aan de Engelse kant – staat het in de latere Engelse geschiedschrijving aldus beschreven: ‘Victories rarely come as complete and heroic as that.’ Duncan werd na terugkomst in Engeland direct bedolven onder allerlei onderscheidingen en werd zodoende een nationale held. De Britse Royal Navy hield de herinnering aan de Slag bij Camperduin levend door vier van haar schepen HMS Camperdown te noemen en maar liefst zeven HMS Duncan. Daarnaast kreeg Duncan de adellijke titel ‘Viscount of Camperdown’ wat zoveel wil zeggen als dat hij ongeveer de graaf of baron over ons aardige kustdorpje werd.

Engelse prentje  Volledig verslag 1797

Gouden sabel

Admiraal Jan de Winter zou slechts twee maanden Brits krijgsgevangene blijven. Na zijn erewoord op de belofte nooit meer tegen de Engelsen te vechten, werd hij vrijgelaten en keerde hij begin december 1797 terug in Nederland. Ondanks zijn vernietigende nederlaag viel hem eveneens een groots eerbetoon ten deel. Aan de inzet, moed en vastberadenheid van de bevelhebber had het namelijk niet gelegen, was de opvatting. De verliezen waren in hun geheel toe te schrijven aan de falende onderbevelhebbers van de Nederlandse vloot. De Winter kreeg van de stad Amsterdam tijdens een schitterend onthaal in het stadhuis – tegenwoordig paleis – op de Dam, naast een heleboel eerbewijzen ook nog een gouden sabel aangeboden. Daarna vertrok hij naar Parijs waar hij tot zijn dood in 1812 zou blijven wonen. Als enige Nederlander in de geschiedenis is zijn stoffelijk overschot bijgezet in de gewelven van het Pantheon. Op de steen van het graf staan zijn talloze titels, waaronder die van grootofficier van het Franse keizerrijk, inspecteur-generaal van de Noordzeekust en officier in het Legioen van Eer.

En hoe verging het de toeschouwers die bovenop de duinen van Egmond, Schoorl en Camperduin stonden te kijken naar de zeeslag op die winderige en regenachtige woensdag in oktober 1797? Daar is eigenlijk niet zo veel over terug te vinden in de bronnen. Spoelde er misschien veel aan? Hout, scheepsonderdelen, lichamen van Engelsen en Nederlanders? Het ligt natuurlijk wel een beetje in de lijn der verwachting. Maar goed, ze keerden waarschijnlijk aangeslagen terug naar huis en gingen, voor zover dat na zo’n verschrikkelijk schouwspel mogelijk is, terug naar de orde van de dag. Al zou ook voor hun deze slag een prelude blijken op een nog grotere. Alleen niet acht jaar later, maar slechts twee.

Door Jesse van Dijl

Meer over de slag bij Camperduin kan je hier lezen.

test